Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5867

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 15 maart 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

De schadelijke stoffen in kinderspeelgoed

speelgoedindustrie
giftige stof
veiligheid van het product
veiligheidsnorm

Chronologie

15/3/2012Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1872

Vraag nr. 5-5867 d.d. 15 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De vereniging Women in Europe for a Common Future (WECF), een netwerk van 120 vrouwen- en milieuorganisaties, pakte recent uit met een aantal onderzoeksresultaten die uitwijzen dat nogal wat speelgoed stoffen bevat die de gezondheid van spelende kinderen kunnen bedreigen. Het gaat o.a. om zware metalen in kindersieraden, broom in teddyberen, en kankerverwekkende chemicaliën in houten puzzels.

De test bestond in het analyseren van 29 speelgoedartikelen die ruim verspreid in West-Europa worden aangeboden. Bij de helft daarvan vond de onderzoeker schadelijke stoffen. De meeste ervan vermeldden het label "Made in China".

Deze speeltuigen zijn niet gevaarlijk wanneer ze afzonderlijk of tijdelijk worden gebruikt, maar wel bij intensief gebruik. Het regelmatig spelen met dit soort speelgoed kan een langzame, maar gestage opbouw van vergiftiging veroorzaken. Zeker bij kinderen, waar de ontwikkeling van zowat alle functies erg dynamisch, maar meteen ook buitengewoon gevoelig is, vormt deze cumulatie een reëel gevaar. Hoewel de EU-richtlijnen m.b.t. deze veiligheidsaspecten recent verstrengden, blijken ze niet voldoende om juist deze sluipende beïnvloeding tegen te gaan. Daarom klinken er stemmen om meteen alle schadelijke stoffen in kinderspeelgoed te verbieden. Het gaat hier trouwens niet alleen over echt speelgoed maar ook over producten die weliswaar niet als speeltuig werden ontwikkeld, maar wel overvloedig door kinderen worden gebruikt, zoals metalen sieraden. Rapex, het Europese alarmsysteem voor onveilige producten, bevestigt de relevantie van deze alarmerende boodschap. 25% van de producten die in 2010 uit de rekken werden verwijderd, behoorde tot de categorie van het speelgoed..

Anderzijds stelde een toxicoloog van de Universiteit Leuven dat de gevaren hieraan verbonden niet alarmerend zijn en dat de blootstelling aan schadelijke chemicaliën niet groter is dan de gemiddelde blootstelling aan stoffen afkomstig van de industrie of het verkeer. Daarin wordt deze wetenschapper - enigszins voorspelbaar - bijgetreden door de belangverdediger van de speelgoedproducenten, de groep Toys Industries Europe.

Hoe beoordeelt de minister het alarmerende bericht van de vereniging Women in Europe for a Common Future, waaruit blijkt dat heel wat speelgoed toxische stoffen bevat die bij gecumuleerd gebruik een bedreiging kunnen vormen voor een optimale gezondheid van jonge kinderen? In welke mate zijn de huidige EU-richtlijnen ter zake door de Belgische wetgeving geadopteerd? Oordeelt de minister het nodig om, o.a. op basis van deze alarmerende berichten, bijkomende veiligheidsmaatregelen uit te vaardigen en hieromtrent niet de EU-wetgeving af te wachten maar proactief op te treden? Overweegt de minister bijvoorbeeld een verbod op het gebruik van schadelijke chemicaliën, ongeacht de dosis, in speelgoed of in voorwerpen die door kinderen overvloedig als speeltuig worden gebruikt? In welke mate vindt de minister dit onderwerp prioritair en zal hij hieromtrent een erg alert en dynamisch beleid voeren?