Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5763

van Inge Faes (N-VA) d.d. 29 februari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Pensioenen

Sociale Zekerheid - Beslissingen aangetast door een juridische of materiële vergissing

sociale zekerheid
beslissing
sociale uitkering
bestuursmaatregel
Rijksdienst voor Pensioenen
Pensioendienst voor de overheidssector

Chronologie

29/2/2012Verzending vraag
29/3/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5763 d.d. 29 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Conform artikel 17 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde, kan, wanneer vastgesteld wordt dat de beslissing aangetast is door een juridische of materiële vergissing, de instelling van sociale zekerheid op eigen initiatief een nieuwe beslissing nemen.

Om een inzicht te verwerven over het aantal vergissingen en de financiële impact daarvan, graag:

- per Openbare Instelling van de sociale zekerheid (OISZ) en per medewerkende instelling van sociale zekerheid die onder uw bevoegdheid vallen;

- per sociale prestatie;

- voor de periode van 2007 tot en met 2011 (opgesplitst per jaar);

- per gewest:

1) Hoeveel beslissingen werden genomen in het kader van art. 17 van het Handvest?

2) In hoeveel gevallen betrof het een juridische vergissing, en wat was de aard hiervan?

3) In hoeveel gevallen betrof het een materiële vergissing, en wat was de aard hiervan?

4) In hoeveel gevallen leidde deze vergissing tot verjaring, zodat het geheel of een gedeelte van het ten onrechte uitbetaalde bedrag niet meer kon teruggevorderd worden ? Graag ook de hoegrootheid van het bedrag dat niet meer teruggevorderd kon worden.

5) In hoeveel gevallen leidde deze vergissing tot verjaring, zodat het geheel of een gedeelte van de bijbetaling niet meer uitgevoerd kon worden ? Graag ook de hoegrootheid van het bedrag dat niet meer bijbetaald kon worden.

Antwoord ontvangen op 29 maart 2012 :

A. Rijksdienst voor Pensioenen. 

De Rijksdienst voor Pensioenen beschikt niet over gegevens betreffende deze vraag in verband met de administratieve beslissingen aangetast door een juridische of materiële vergissing. 

B. Pensioendienst voor de Overheidssector. 

1)                 De hieronder vermelde cijfers bevatten de beslissingen die genomen werden op grond van artikel 17 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het “handvest” van de sociaal verzekerde en die bovendien geen aanleiding hebben gegeven tot de terugvordering van ten onrechte betaalde pensioenbedragen of de bijbetaling van achterstallige pensioenbedragen. 

Jaar

Aantal gevallen art 17
Wet van 11 april 1995
( pensioenen overheidssector)

2007

763

2008

1 094

2009

907

2010

975

2011

701

2+3) In de statistieken van de Pensioendienst voor de overheidssector (PDOS) betreffende  artikel 17 van voormelde wet van 11 april 1995 wordt geen onderscheid gemaakt tussen de beslissingen die werden aangetast door een juridische vergissing en de beslissingen die werden aangetast door een materiële vergissing. Ook de aard ervan wordt statistisch niet bijgehouden. 

4) De beslissingen die genomen werden in het kader van artikel 17 van voormelde wet van 11 april 1995, en als dusdanig in de statistieken van de PDOS opgenomen zijn, betreffen enkel de beslissingen die uitwerking hebben voor de toekomst en dus geen aanleiding geven tot een terugvordering zodat in deze gevallen geen sprake kan zijn van verjaring.  

De beslissingen die wel aanleiding hebben gegeven tot een terugvordering worden in een andere statistische categorie bijgehouden en verwijzen op geen enkele manier naar artikel 17 van voormelde wet van 11 april 1995.  

Er zijn geen cijfers beschikbaar  over het aantal en de hoegrootheid van de ten onrechte uitbetaalde pensioenbedragen die niet teruggevorderd konden worden ingevolge verjaring. 

5) Er zijn geen beslissingen gekend voor de periode 2007 tot 2011 in het kader van artikel 17 van voormelde wet van 11 april 1995 die aanleiding zouden hebben gegeven tot niet uitbetaling van prestaties ingevolge de toepassing van de 10 jaarlijkse verjaring die algemeen van toepassing is voor de pensioenen in de overheidssector.