Sociale Zekerheid - Onverschuldigde betalingen - Afstand van terugvordering
sociale zekerheid
sociale uitkering
officiële statistiek
aflossing
Rijksdienst voor Pensioenen
Pensioendienst voor de overheidssector
29/2/2012 | Verzending vraag |
30/3/2012 | Antwoord |
Conform artikel 22 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde, kan de bevoegde instelling van sociale zekerheid, binnen de voorwaarden bepaald door zijn beheerscomité en goedgekeurd door de bevoegde Minister, afzien van terugvordering van het onverschuldigde :
1. In behartigenswaardige gevallen of categorieën van gevallen en mits de schuldenaar te goeder trouw is
2. Wanneer het terug te vorderen bedrag gering is
3. Wanneer blijkt dat de terugvordering onzeker of te duur is vergeleken met het bedrag dat teruggevorderd moet worden.
Bovendien wordt, behoudens in geval van bedrog of arglist, ambtshalve afgezien van de terugvordering, bij overlijden van degene aan wie ze betaald zijn, indien hem op dat ogenblik nog geen kennis was gegeven van de terugvordering.
Om een inzicht te verwerven over de hoegrootheid van deze afstand van vordering in de sector, had ik graag
- per Openbare Instelling van de sociale zekerheid (OISZ) en per medewerkende instelling van sociale zekerheid die onder uw bevoegdheid vallen;
- per sociale prestatie;
- voor de periode van 2007 tot en met 2011 (opgesplitst per jaar);
- per gewest;
een overzicht gekregen van :
1) het aantal aanvragen tot verzaking;
2) het aantal beslissingen waarbij verzaking werd toegestaan;
3) het aantal sociaal verzekerden voor wie een verzakingsbeslissing genomen werd;
4) het bedrag waarvoor verzaking werd gevraagd versus het bedrag waarvoor verzaking werd toegestaan;
5) het aantal gevallen alsook het bedrag waarvoor werd afgezien van terugvordering in geval van overlijden.
A. Rijksdienst voor Pensioenen.
1. Aantal verzoeken om verzaking : zie tabel 1
2. Aantal beslissingen tot toekenning van een verzaking zie tabel 1
3. Aantal sociaal verzekerden voor wie een verzakingsbeslissing genomen werd : Er zijn geen gegevens bekend van het aantal verzekerden, wel van het aantal verzakingsbeslissingen met andere woorden voor één verzekerde kunnen meerdere verzakingsbeslissingen genomen zijn zowel in het lopend jaar als in voorgaande jaren.
4. Bedrag waarvoor de verzaking werd gevraagd, vergeleken met het bedrag waarvoor de verzaking werd toegekend: zie tabel 1
5. Aantal gevallen en bedrag waarvoor men de schuld heeft kwijtgescholden die op het ogenblik van het overlijden nog niet betekend was : niet beschikbaar vóór 2010
|
|
Nombre/Aantal |
Montant/Bedrag |
2010 |
FR |
31 |
68 965,95 euro |
|
NL |
37 |
117 371,16 euro |
Total/Totaal |
|
68 |
186 337,11 euro |
2011 |
FR |
55 |
189 306,80 euro |
|
NL |
116 |
360 628,08 euro |
Total/Totaal |
|
171 |
549 934,88 euro |
Tabel 1
|
|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
Nombre des demandes de renonciation |
FR |
465 |
543 |
635 |
405 |
449 |
Aantal verzoeken om verzaking |
NL |
469 |
521 |
656 |
609 |
497 |
Total/Totaal |
|
934 |
1064 |
1291 |
1014 |
946 |
Nombre des décisions accordant une renonciation |
FR |
139 |
135 |
166 |
127 |
55 |
Aantal beslissingen tot toekenning van een verzaking |
NL |
194 |
183 |
225 |
140 |
99 |
Total/ Totaal |
|
333 |
318 |
391 |
267 |
154 |
Montant total auquel il est renoncé |
FR |
304 067,29 |
283 151,02 |
383 852,28 |
361 940,01 |
359 541,93 |
Totaalbedrag waaraan werd verzaakt |
NL |
419 773,76 |
785 567,35 |
711 653,53 |
1 144 727,44 |
690 291,29 |
Total/Totaal |
|
723 841,05 |
1 068 718,37 |
1 095 505,81 |
1 506 667,45 |
979 833,22 |
Montant total des créances dont la renonciation est demandée |
FR |
1 722 293,63 |
2 179 917,29 |
3 275 785,09 |
2 098 316,34 |
2 060 510,83 |
Totaalbedrag van de schuldvorderingen waarvoor de verzaking wordt gevraagd |
NL |
1 624 745,50 |
2 445 535,20 |
1 822 789,90 |
2 736 643,70 |
2 183 243,71 |
Total/Totaal |
|
3 347 039,13 |
4 625 452,49 |
5 098 574,99 |
4 834 960,04 |
4 243 754,54 |
B. Pensioendienst voor de Overheidssector.
1-4) De pensioenwetgeving van de overheidssector voorziet niet in een procedure tot verzaking aan de terugvordering van de onverschuldigde pensioenbedragen. Hieromtrent kunnen dan ook geen cijfers medegedeeld worden.
Indien het terug te vorderen bedrag evenwel te gering is, wordt artikel 59, paragraaf 4, van de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977 toegepast, zonder dat hiervoor een aanvraag dient te gebeuren. Deze bepaling stelt dat geen terugbetaling wordt gevorderd van sommen die inzake pensioenen onverschuldigd werden uitbetaald en waarvan het totale bedrag 75,00 euro niet overschrijdt. Dit bedrag wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
In de periode 2007-2011 is dit bedrag als volgt geëvolueerd :
Jaar |
Bedrag |
2007 |
81,18 euro |
2008 |
81,18 euro |
2009 |
86,15 euro |
2010 |
86,15 euro |
2011 |
87,87 euro |
Het aantal gepensioneerden van wie in de periode 2007-2011 het onverschuldigd pensioenbedrag in dit kader niet werd teruggevorderd bedraagt :
Jaar |
Aantal verzakingen |
2007 |
5 719 |
2008 |
27 976 |
2009 |
28 947 |
2010 |
5 468 |
2011 |
6 562 |
De bedragen die niet teruggevorderd worden zijn meestal zeer kleine bedragen van maximaal enkele euro’s. Deze schulden ontstaan hoofdzakelijk ingevolge de aanpassing van het werknemers- of zelfstandigenpensioen van betrokkene buiten index, hetgeen een invloed kan hebben op de cumulatie van het rustpensioen met het overlevingspensioen of op het gewaarborgd minimumpensioen.
5) Er is geen enkel geval bekend bij de Pensioendienst voor de overheidssector (PDOS) waarin na het overlijden van een gepensioneerde het ten onrechte uitbetaalde pensioenbedrag teruggevorderd werd wegens bedrog of arglist.