Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5701

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 februari 2012

aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

De beslissingen rond de zalen Belgische art nouveau en art deco in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel

museum
schone kunsten

Chronologie

28/2/2012Verzending vraag
27/3/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1979

Vraag nr. 5-5701 d.d. 28 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 2012 zette de algemene directeur ad interim van de KMKG een bijzonder prestigieus project, gepland voor juni 2012, stop. Dit project betreft de zalen Belgische art nouveau en art deco. In december 2008 werd het project van de zalen Belgische art nouveau en art deco door het Fonds Inbev-Baillet Latour wegens zijn bijzondere kwaliteiten gehonoreerd met 1,5 miljoen euro. Na jarenlange voorbereiding en een doordacht aankoopbeleid zouden de KMKG eindelijk in staat worden gesteld om hun waardevolle collectie, waarvan de eerste aankopen dateren van 1894 (!) aan het publiek te tonen. Daarbij kregen de KMKG in 2009 van de Nationale Bank nog eens 440.000 euro voor de restauratie van een spectaculaire wintertuin van Victor Horta. Deze architecturale creatie van topniveau zou in het project worden geïntegreerd. Met privégelden zouden op die manier zes zalen met een totale oppervlakte van 850m2 kunnen worden ingericht, een realisatie met een prachtige uitstraling van de Europese hoofdstad en de identiteit van de KMKG. Met de zalen Belgische art nouveau en art deco zouden de KMKG als enig museum met topstukken een overzicht kunnen bieden van bijna duizend jaar decoratieve kunsten in onze gewesten. Dat overzicht zou lopen van de 11de eeuw tot en met de periode art deco (1940). Ook de toeristische bureaus stelden zowel nationaal als internationaal alles in het werk om van de zalen Belgische art nouveau en art deco het topevenement van 2012 te maken. De ministerraad van 11 september 2009 keurde het mecenaat van het fonds Inbev-Baillet Latour goed. Op 9 november 2009 gaf de Inspectie der Financiën haar goedkeuring. Het contract met de architect werd getekend op 15 december 2009. Op 21 mei 2010 werd het definitieve lastenboek ingediend waarmee een openbare aanbesteding voor uitvoering kon worden gelanceerd. De musea beschikten ook over een zogenaamde Unieke Vergunning, een bouwvergunning voor transformaties in een geklasseerd monument (31 juli 2009 met positief advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van 02 juli 2009). Alles was administratief in orde voor de opening in juni 2012, tot de algemeen directeur ad interim op 1 augustus 2010 aantrad. In september 2010 werd het project zoals het oorspronkelijk gepland was door hem stopgezet en geheroriënteerd. Het zou worden gerealiseerd in een andere vleugel van de KMKG. Aan dat nieuwe project is door meer dan zeven wetenschappers van de KMKG gedurende anderhalf jaar intensief gewerkt. Het inhoudelijke luik van het nieuwe project was klaar en in oktober 2011 werd een nieuwe wedstrijd voor een interieurarchitect uitgeschreven. In december 2011 wees een jury een architect aan. In een interview in Le Soir van 4 februari 2012 meldde de algemeen directeur ad intermim dat de collecties art nouveau van het Jubelparkmuseum naar het Old Englandgebouw (huidige MIM) zouden verhuizen: "C'est [Old England] le lieu idéal pour les collections art nouveau, à partir des collections fédérales et surtout des Musées royaux d'art et d'histoire". Hij herhaalde daarmee een stelling die hij voor de eerste keer had geponeerd in La Libre Belgique van 23 november 2011 onder de titel "Le MIM pourrait déménager". Het betrokken personeel van de KMKG , dat deze nieuwe plannen via de pers had vernomen, besliste in de vergadering van 7 februari 2012 om niet meer voort te werken aan het project tot er meer informatie zou komen van de algemeen directeur ad interim, zoals ook vermeld in het verslag van deze vergadering 7 februari 2012: "Suite aux articles parus dans la presse, il a été convenu d'attendre la réunion du 14.02.12 (de 9h00 à 11h00) avec la direction afin de voir la continuité du projet". Tot die vergadering moest niet worden gewacht. Via interviews in La Libre Belgique en De Standaard van 10 februari 2012 bevestigde de minister die informatie immers: "Het art-nouveaumuseum bestaat nog niet. Momenteel bevindt de collectie zich in het Jubelpark. De aanpassing van de zalen is voorlopig op hold gezet. Ik kan me wel inbeelden dat een art-nouveaumuseum in een art-nouveaugebouw wordt ondergebracht. Dat zou in Old England kunnen zijn waar momenteel het Muziekinstrumentenmuseum zit". Deze interviews zijn slechts de laatste ontwikkelingen van plannen die sinds het aantreden van de algemeen directeur ad interim onophoudelijk in de pers verschijnen, zonder communicatie met het personeel en met constante koerswijzigingen. Wat volgt, is een kort chronologisch overzicht: in La Libre Belgique op 17 december 2010: 2 circuits art nouveau, een in de KMSK vertrekkende van de schilderijen en het andere in de KMKG vertrekkende van de decoratieve kunsten. In dat interview preciseert de algemeen directeur ad interim dat hij geen groot project lanceert om alles in het MIM onder te brengen. In La Libre Belgique van 12 februari 2011 lanceert de algemeen directeur ad interim de idee om in de KMKG een groot museum te maken van de art nouveau en de decoratieve kunsten. In La Libre Belgique van 23 november 2011 wil de algemeen directeur ad interim in het Old England-gebouw (MIM) een museum voor de art-nouveaucollecties van de KMKG, in Le Soir van 4 februari 2012 bevestigt hij dat idee. Als klap op de vuurpijl wordt de conservator van de afdeling Decoratieve Kunsten van de 20ste eeuw - die in 2008 het project ontwierp dat werd gehonoreerd door Inbev-Baillet Latour en die het totale project voor de KMKG uitwerkte - tijdens een vergadering van het directiecomité op 2 februari 2012 zonder voorafgaand overleg de verantwoordelijkheid over de art-nouveaucollecties ontnomen. Na meer dan 12 jaar wordt deze internationaal erkende specialist in de materie eenzijdig door de algemeen directeur ad interim met een drogreden en op een ongefundeerde wijze opzijgezet. De toestand is zo dat er in de KMKG in het kader van dit project gedurende jaren bijzonder veel werk is verricht, maar door toedoen van de directeur ad interim veel geld is verloren en niets is gerealiseerd.

Was de minister vooraleer hij zijn interviews in De Standaard en in La Libre Belgique van 10 februari 2012 gaf, op de hoogte van de voorgeschiedenis die hier wordt geschetst?

Hoewel het project van de zalen Belgische art nouveau en art deco nooit werd uitgevoerd, zijn er een aantal contractuele engagementen aangegaan en is door derden op die manier werk geleverd dat moet worden gehonoreerd. Kan de minister een detailafrekening geven van alle uitgaven van dit project (architectenkosten, uitschrijven nieuwe wedstrijd en dergelijke)?

Kan de minister uitsluitsel geven over al dan niet bijkomende nieuwe kosten in het kader van de niet-gerealiseerde projecten? Over welke bedragen gaat het? Zijn er nog mogelijkheden tot schadevergoeding wegens contractbreuk?

Vermits het om privégelden gaat, met name van het Fonds Inbev-Baillet Latour en de Nationale Bank, heeft de minister de schriftelijk verzekering dat die privégelden niet zullen worden teruggeëist? Kan de minister garanderen dat de KMKG die gelden niet zal verliezen?

De algemeen directeur ad interim van de KMKG nam ingrijpende beslissingen en er zijn niet alleen verregaande financiële risico's genomen, er is ook veel geld nutteloos gespendeerd. Steunt de minister dat en vindt hij het normaal dat een algemeen directeur ad interim bijzonder ingrijpende beslissingen neemt die een eventuele opvolger voor voldongen feiten plaatst? Vindt de minister dit een geoorloofd beleid, zeker in het licht van de huidige financiële crisis die de Federale Overheid tot zware besparingen dwingt?

De financiële ondersteuning van de zalen Belgische art nouveau en art deco was een eerste cultureel project dat het Fonds Inbev-Baillet Latour steunde. Naast hun traditie van wetenschappelijke ondersteuning zouden zij vanaf 2008 om de twee jaar een cultureel project van ongeveer dezelfde financiële draagwijdte in een van de twee grote federale musea ondersteunen. Is de minister ervan op de hoogte dat het Fonds Inbev-Baillet Latour wegens deze negatieve ervaring volledig heeft afgezien van nieuwe plannen? Hoe staat de minister daar tegenover?

Antwoord ontvangen op 27 maart 2012 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te vinden.

Onmiddellijk na zijn benoeming heeft de algemeen directeur van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) samen met een voltallig team een logische wijziging van locatie doorgevoerd om een museum van decoratieve kunsten tot stand te kunnen brengen van de Maaslandse kunst tot de twintigste-eeuwse kunst.

In het initiële project boden de geselecteerde zalen (tussen Oceanië en Tibet) geen enkele coherentie en dreigden zij de inrichting van de niet-Europese collecties te verlammen.

Naast de verandering van locatie heeft de directieraad zich ook gebogen over het vroegere beheer bij de KMKG en bij het Departement Europese decoratieve kunsten in het bijzonder. De collecties van dat departement, waarvoor wel een wetenschapper in dienst werd genomen, zijn voortaan anders verdeeld, net als de verantwoordelijkheden. De door de vroegere directie aangestelde conservator werd verzocht zijn verantwoordelijkheid op te nemen voor de collecties waarvoor zijn bevoegdheden internationaal erkend zijn, te weten schilderijen op oliepapier en olieverfschilderijen alsook gietvormen en afgietsels van de XIXe eeuw.

Wat de geplande tentoonstelling van de art-nouveau- en art-decocollecties betreft, werd in overleg met de directie en het Departement kunstnijverheden (vergadering oktober 2010) besloten het renovatieproject van de zalen van de XVIIe en XIXe eeuw te koppelen aan dat van de zalen van de XXe eeuw. Om coherentieredenen zetten de KMKG in de toekomst drie grote tentoonstellingstrajecten op, te weten de decoratieve kunsten, de niet-Europese kunsten en de antieke kunsten, die in het museum anders zullen worden opgesteld ter wille van een grotere duidelijkheid voor de bezoekers. Het parcours van de decoratieve kunsten zal aansluiten op het circuit van de barokke middeleeuwen. Zo wordt een circuit uitgewerkt met de middeleeuwen als vertrekpunt en de art deco als eindpunt.

Het voor elk project initieel vastgelegde budget blijft actueel, daar de verschillende mecenassen (Nationale Loterij, Fonds Inbev-Baillet Latour, Nationale Bank, Graaf de Looz) op de hoogte zijn gebracht van de in het project aangebrachte wijzigingen. Op 8 maart 2011 werd een aanhangsel gevoegd aan de overeenkomst van 14 november 2008 met de belangrijkste mecenas (Fonds Inbev-Baillet Latour). De minister en de inspecteur van Financiën hebben op 7 september 2011 ook die wijzigingen alsook de lancering van een wedstrijd voor een ontwerp van scenografie goedgekeurd.

Op 13 december laatstleden heeft een jury bestaande uit interne leden van de KMKG, experts en externe leden (Regie der Gebouwen, Directie monumenten en landschappen, Fonds Inbev-Baillet Latour) een firma voor de scenografie geselecteerd. Op dit ogenblik worden de laatste wijzigingen aangebracht in het contract. Het project wordt verder uitgewerkt zoals afgesproken tijdens de vergadering van 14 februari 2012 tussen de directie en het Departement kunstnijverheden.