Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-570

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 16 december 2010

aan de minister van Justitie

Geïnterneerden - Commissie tot Bescherming van de Maatschappij (CBM) - Werking - Gebrek aan eenvormigheid

opname in psychiatrische kliniek
sociaal verweer

Chronologie

16/12/2010Verzending vraag
1/2/2011Herkwalificatie

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-408

Vraag nr. 5-570 d.d. 16 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recentelijk bracht het VRT-programma Panorama een uitzending over de problematiek van de geïnterneerden. Een van de problemen betrof de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij (CBM). De getuigenis van de magistraat, Peter Hartoch, is bijzonder onthutsend. Deze man gaf ruiterlijk toe dat hij de middelen noch de tijd vindt om deze opdracht grondig uit te voeren. Hij stelde verder onomwonden dat hij beslissingen neemt die gesteund zijn op bijzonder weinig informatie of zelfs zonder de Commissie bijeen te roepen.

Begrijp me niet verkeerd, het probleem ligt absoluut niet bij deze man, integendeel. Hij en zijn collega's getuigen van veel moed en burgerzin omdat ze dit werk nog willen doen. Een CBM bestaat namelijk uit vrijwilligers en/of gepensioneerden (een rechter, een psychiater en een advocaat).

Volgens hem en anderen is er ook een totaal gebrek aan eenvormigheid. De zeven commissies werken elk op hun eigen manier. Zo komt men tot een situatie waarin men in Gent een humaan en in Antwerpen een zeer hardvochtig beleid zou voeren.

Deze vaststellingen klinken echt verbijsterend als men weet over welke ruime bevoegdheden de CBM's beschikken. Ze zijn onder meer belast met de uitvoering van de internering, bepalen de plaats van internering, gaan na of de patiënten nog geestesgestoord zijn en beslissen over de invrijheidstelling.

Waarom laat de Belgische Staat beslissingen - met dergelijke verstrekkende gevolgen voor de betrokkenen - over aan vrijwilligers die niet over voldoende middelen beschikken? Volgens de wet van 21 april 2007 op de internering zullen de taken van de CBM's worden overgenomen door de strafuitvoeringsrechtbanken. Dat is tot nu toe echter nog niet gebeurd.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Is de minister op de hoogte van deze situatie? Is hij het eens met de conclusie van magistraat Peter Hartoch dat er een groot probleem is met de professionaliteit van de CBM's? Is hij zich bewust van de verstrekkende gevolgen van de beslissingen van CBM's op het leven van de betrokkenen? Acht hij, in de huidige opzet, de CBM's geschikt en bekwaam om deze beslissingen te nemen? Wanneer denkt hij dat de strafuitvoeringsrechtbanken de taken van de CBM's zullen overnemen? Wat zal hij inmiddels ondernemen om het probleem aan te pakken?

2) Kan hij mij voor dit jaar de maandelijkse hoeveelheid te behandelen dossiers per CBM bezorgen? Acht hij dit een haalbare werklast voor een organisatie die op vrijwillige basis werkt? Worden de kwaliteit en de vorm van deze beslissingen gecontroleerd? Wie heeft er allemaal inzage in deze beslissingen?

3) Kan tegen de beslissing van de CBM's beroep worden aangetekend? Worden de geïnterneerden altijd bijgestaan door een advocaat? Worden de geïnterneerden effectief gehoord door de leden van de commissie of worden er vaak beslissingen genomen op basis van een (vaak mager samengesteld) dossier, zoals magistraat Peter Hartoch beweert? Vindt de minister dit een goede manier van werken? Plant hij initiatieven om dit euvel te verhelpen?

4) Hoeveel bedraagt het percentage invrijheidstellingen (al dan niet op proef) op het totaal aantal dossiers dat door de CBM's wordt behandeld? Zijn er grote verschillen tussen de zeven CBM's inzake het percentage invrijheidstellingen? Kan de minister dit duiden?

5) Erkent hij de kritiek dat er weinig eenvormigheid zou bestaan in de werkwijze van de verschillende commissies? Plant hij een initiatief om tot een grotere eenvormigheid en objectiviteit te brengen in de werking van deze commissies?

6) Door wie, voor welke periode en op welke wijze worden de leden van de CBM's aangesteld? Volgens welke criteria? Worden die personen gecontroleerd of geëvalueerd? Hoe vaak gebeurt dat en welke criteria worden daarbij gebruikt? Hebben de leden van deze commissies een bijkomende gespecialiseerde opleiding genoten? Welke vergoeding ontvangen deze mensen?

7) Heeft de minister al zicht op de manier waarop de strafuitvoeringsrechtbanken hun nieuwe taken zullen uitvoeren? Kan hij hier wat uitleg over verschaffen? Hoe zal hij garanderen dat er genoeg expertise aanwezig is om te kunnen omgaan met de eigenheid die de kwestie rond geïnterneerden met zich meebrengt? Zal er hierbij een beroep worden gedaan op psychiaters?