Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5690

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 23 februari 2012

aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister

Uitkeringsfraude - Valse E301-formulieren - Internationale samenwerking - Cijfers - Onterecht uitbetaalde uitkeringen - Recuperatie

gezinsuitkering
werkloosheidsverzekering
ziekteverzekering
zwartwerk
sociale uitkering
fraude
politiële samenwerking (EU)
valsheid in geschrifte
officiële statistiek

Chronologie

23/2/2012Verzending vraag
4/6/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5690 d.d. 23 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De opvolger van de bedrijven die een handel opzetten in valse C4-attesten, is de fraude met valse E301-formulieren. Die "bewijzen" langdurige tewerkstelling in een ander EU-land of in een land waarmee België bilaterale akkoorden heeft. Wie zo'n formulier bezit en één dag in België "werkt en dan ontslagen wordt", krijgt ook recht op werkloosheids- en andere uitkeringen. Deze fraude ondermijnt de onderlinge solidariteit in de maatschappij en zorgt voor een nefaste beeldvorming van bonafide werkzoekenden.

De strijd tegen deze vorm van sociale fraude is uiterst belangrijk. Deze fraudeurs moeten dan ook prioritair worden opgespoord.

Meer internationale samenwerking is een deel van het antwoord op de valse E301-formulieren. De internationale uitwisseling van de sociale en tewerkstellingsgegevens moet geoptimaliseerd worden.

Ik had graag accurate en recente cijfers bekomen over de fraude rond de E301-formulieren en gelet op het belang van de strijd tegen de sociale fraude leg ik u volgende vragen voor:

1) Hoeveel netwerken zijn de laatste drie jaar opgerold die valse E301-attesten aanboden en kunt u exacte cijfers geven voor respectievelijk 2009, 2010 en 2011? Hoe verklaart u deze evolutie?

2) Hoeveel afnemers van nepbedrijven die valse E301-documenten uitschreven, zijn al geïdentificeerd en kunt u gedetailleerd weergeven hoeveel onterecht uitgekeerde werkloosheids- of ziekte-uitkeringen en kinderbijslagen al werden gerecupereerd en dit respectievelijk voor de jaren 2009, 2010 en 2011? Meer specifiek had ik graag vernomen hoeveel mensen al zijn opgespoord alsook hoeveel bedragen respectievelijk zijn gerecupereerd inzake onterecht uitgekeerde werkloosheidsvergoedingen, ziekte-uitkeringen en kinderbijslagen tengevolge de aangehaalde C4-fraudes en dit per jaartal voor de laatste drie jaar?

3) Hoeveel fraudeurs worden vervolgd voor deze zeer nefaste fraude en kunt u in het bijzonder weergeven hoeveel afnemers van valse E301-documenten al een boete kregen en/of vervolgd worden door het gerecht en kunt u aangeven welke bijkomende sancties zij riskeren? Kunt u zeer gedetailleerd antwoorden?

4) Bent u tevreden met de bedragen die reeds werden gerecupereerd van de mensen die via valse E301-documenten onterecht sociale uitkeringen ontvingen en kunt u dit uitvoerig toelichten? Zo neen, kunt u aangeven of er bijkomende middelen en/of personeelsleden zullen worden ingezet om de onterecht uitgekeerde bedragen te recupereren?

5) Kunt u uitvoerig aangeven hoe uw diensten te werk gaan om deze onterecht uitgekeerde uitkeringen te recupereren van de afnemers van valse E301-documenten alsook hoeveel personeelsleden worden ingezet om deze gelden te recupereren?

6) Kunt u aangeven of alle diensten goed samenwerken om al de onterecht uitgekeerde gelden aan de afnemers van de valse E301-documenten te recupereren en ervaart u "bottlenecks"?

7) Hebt u, al of niet bij benadering, zicht op het totaalbedrag dat door de overheid onterecht zou zijn uitgekeerd aan de afnemers van valse E301-documenten van de desbetreffende nepbedrijfjes en dit per jaartal voor respectievelijk 2009, 2010 en 2011 en kunt u deze cijfers concreet toelichten? Zo neen, kunt u dit uitvoerig toelichten en aangeven wanneer u wel een duidelijk beeld zult hebben?

8) Welke concrete initiatieven zult u nemen om de fraude rond de E301-documenten in te dijken en dit zowel voor wat betreft een strengere controle als strengere boetes en andere sancties zoals uitsluiting van toekomstige uitkeringen? Kunt u zeer gedetailleerd overlopen?

9) Kunt u concreet aangeven hoe u de internationale samenwerking zult opdrijven voor wat betreft de fraude rond de valse E301-formulieren? Hoe zult u de internationale uitwisseling van sociale en tewerkstellingsgegevens verder optimaliseren?

Antwoord ontvangen op 4 juni 2012 :

Als antwoord op de door het geachte lid gestelde vragen, heb ik de eer volgende inlichtingen mee te delen. 

Hiertoe werden inlichtingen ingewonnen bij drie openbare instellingen van sociale zekerheid. Het betreft de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW). 

Voor wat de RVA betreft volgen hieronder de inlichtingen.  

De valse E301-formulieren zijn steeds verweven geweest met de problematiek van de valse C4-formulieren. Cijfers en resultaten werden niet afzonderlijk geteld. Voor wat betreft deze gegevens verwijs ik het geachte Lid naar de gegevens verstrekt in het antwoord op de vraag met als referentie: 5-5692.  

Op 1 mei 2010 trad de gemoderniseerde versie van de coördinatie van Europese sociale zekerheidsstelsels in werking.

Het betreft de basisverordening 883/2004 van 29 april 2004 (BV) (PB 30.4.2004, PB 7.6.2004, gewijzigd bij verordening 988/2009, PB 30 oktober 2009) en toepassingsverordening 987/2009 van 16 september 2009 (TV) (PB 30 oktober 2009), die de verordeningen 1408/71 van 14 juni 1971 en 574/72 van 21 maart 1972 vervangen. 

De basisprincipes van de huidige verordening 1408/71 blijven bestaan, onder meer het beginsel dat men onderworpen is aan het sociale-zekerheidsstelsel van één land en dat dit in beginsel het werkland is, de mogelijkheid werkloosheidsuitkeringen uit te voeren, het in rekening brengen van buitenlandse tijdvakken van verzekering of arbeid voor het vaststellen van het recht op uitkeringen, de afwijkende regels voor de grensarbeiders, enz.

De nieuwe verordeningen beogen vooral een :

In het kader van de uitvoering van deze nieuwe verordeningen zal de elektronische informatie-uitwisseling tussen de lidstaten ontwikkeld worden. Dit zal voornamelijk betrekking hebben op de documenten U1 (ex E301). De toepassing die momenteel wordt ontwikkeld door de Europese Commissie zou in de loop van 2013 operationeel moeten zijn. Dit zou moeten leiden tot het verminderen van de fraudemogelijkheden. 

Anderzijds heeft de RVA een monitoring gedurende 3 maanden gevoerd bij de werkloosheidsbureaus. Er werd vastgesteld dat de meeste aanvragen om uitkeringen (meer dan 70%) die afkomstig zijn van buitenlandse werknemers, samengesteld waren uit prestaties die enkel in België werden geleverd. De weinige aanvragen die slechts weinig arbeidsdagen in België omvatten maken het voorwerp uit van een nauwgezet onderzoek en controles indien nodig. 

De RVA besteedt bijzondere aandacht aan documenten E301, en voortaan documenten U1, die niet rechtstreeks afkomstig zijn van de bevoegde Europese instelling, maar die rechtstreeks door de werknemer worden voorgelegd.

Wanneer er twijfel bestaat over de authenticiteit van het document, doet de RVA navraag bij de buitenlandse instelling.

Om de deugdelijkheid van de verificatie van de dossiers van de vreemde werknemers te versterken, heeft de RVA zijn investeringen in opleidingen voortgezet voor de medewerkers die werkzaam zijn binnen de diensten Toelaatbaarheid en Controle. 

Voor wat betreft de gegevens met betrekking tot punt 5 van zijn vraag, verwijs ik het geachte Lid naar het antwoord dat werd gegeven op de vraag met als referentie: 5-5692. 

De valse E301 documenten situeren zich binnen de globale problematiek van de grensoverschrijdende fraude. In dit verband wordt nauw samengewerkt met

Voor wat betreft de gegevens met betrekking tot punt 7 van zijn vraag, verwijs ik het geachte Lid naar het antwoord dat werd gegeven op de vraag met als referentie: 5-5692. 

In 2012 worden de acties opgesomd in punt 4 verdergezet.

Ook op wetgevend vlak werd vooruitgang geboekt door het invoeren van een Sociaal Strafwetboek met de wet van 6 juni 2010, waarin het artikel 235 voorziet in de vervolging van al wie betrokken is bij valse documenten : 

Met een sanctie van niveau 4 wordt bestraft eenieder die, met het oogmerk ofwel ten onrechte een sociaal voordeel te bekomen of te doen bekomen, te behouden of te doen behouden, ofwel geen of minder bijdragen te betalen of te doen betalen dan die welk hij of een ander verschuldigd is, gebruik heeft gemaakt van valse namen, valse hoedanigheden of valse adressen, of enige andere frauduleuze handeling aangewend heeft om te doen geloven aan het bestaan van een valse persoon, een valse onderneming, een fictief ongeval of enige andere fictieve gebeurtenis of om op andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen. 

Wanneer de in het eerste lid bedoelde inbreuk begaan is door de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber om een sociaal voordeel waarop de werknemer geen recht heeft te doen bekomen of te doen behouden, wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers. 

Het antwoord op punt 9 van uw vraag zit reeds vervat in de hierboven vermelde elementen van antwoord. 

Voor wat het RIZIV betreft volgen hieronder de inlichtingen.  

De Dienst voor Uitkeringen van het RIZIV heeft twee antwoorden.

Enerzijds ontvangt de dienst nooit rechtstreeks een E 301-formulier in het kader van de behandeling van dossiers betreffende aanvragen voor invaliditeitsuitkeringen in de internationale context. Dat is de reden waarom alle verzekeringsinstellingen zijn geraadpleegd. Het eensluidende antwoord dat wij hebben gekregen, is dat de verzekeringsinstellingen evenmin E 301-formulieren ontvangen. Voor de samenstelling van hun dossiers baseren ze zich op werkloosheidsgegevens die hun worden meegedeeld door de voor werkloosheid bevoegde instellingen.

Anderzijds heeft de Administratieve commissie in verband met de strijd tegen de internationale fraude, op 18 maart 2010 een besluit nr. H5 aangenomen betreffende de samenwerking bij de bestrijding van fraude en onjuistheden in het kader van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van de Raad en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, dat is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de EU C149 van 8 juni 2010.

Overeenkomstig artikel 76 van de Verordening (EG) nr. 883/2004 moeten de bevoegde autoriteiten en organen samenwerken om te zorgen voor een correcte uitvoering van de Verordening. Bovendien zijn volgens besluit nr. H5 de maatregelen ter bestrijding van fraude en onjuistheden nauw verbonden met de takken van sociale zekerheid als omschreven in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 en moeten ze ervoor zorgen dat de premies of bijdragen aan de juiste lidstaat worden betaald en dat uitkeringen niet ten onrechte worden toegekend of op frauduleuze wijze worden verkregen. Om die reden is de Administratieve commissie van oordeel dat een nauwere en efficiëntere samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en organen een sleutelfactor is in de bestrijding van fraude en onjuistheden. 

Bijgevolg heeft de Administratieve commissie beslist om één keer per jaar de samenwerking op het gebied van fraude en onjuistheden te bespreken. Deze bespreking is gebaseerd op vrijwillige rapportering door de lidstaten over hun ervaring en voortgang op dit gebied. 

Tijdens de 329e vergadering van de Administratieve commissie is België voor een periode van twee jaar (2012-2013) aangewezen als “leading delegation” voor alle kwesties inzake fraude en onjuistheden naar aanleiding van de toepassing van de Verordeningen houdende coördinatie nrs. 883/2004 en 987/2009. Daarvoor heeft België een methode ontwikkeld, F.E.R.M. (Fraud, Error & Risk Management), waarmee het de nationale rapporten inzake fraude en onjuistheden die de lidstaten op vrijwillige basis doorsturen, kan evalueren. Op basis van het mandaat dat België van de commissie heeft gekregen, moet het meer bepaald de nationale rapporten van de twee volgende jaren evalueren. 

De commissie heeft gevraagd dat de betrokken lidstaten hun rapporten uiterlijk op 15 juni 2012 indienen. De FOD Sociale Zekerheid verwacht de bijdrage van het RIZIV en van de andere Belgische instellingen van sociale zekerheid tegen 15 mei 2012. 

Voor wat de RKW betreft volgen hieronder de inlichtingen. 

Het is belangrijk erop te wijzen dat het formulier E301 een attest is betreffende de periodes die in aanmerking komen voor de toekenning van werkloosheidsuitkeringen. Dit document dat de periodes van verzekering of van tewerkstelling op het grondgebied van een Lidstaat opgeeft is opgemaakt door de instelling van het vorige land van tewerkstelling, om de instelling van het nieuwe land van tewerkstelling zo nodig de mogelijkheid te bieden rekening te houden met periodes gepresteerd in de andere Staat voor het onderzoek van de rechten op werkloosheidsuitkeringen van zijn wetgeving. 

De valse formulieren E301 betreffen dus niet de kinderbijslagsector maar enkel de werkloosheids­sector. 

Men moet echter in het achterhoofd houden dat het recht op kinderbijslag voor werknemers een afgeleid recht is, m.a.w. dat het afhangt van gekwalificeerde gegevens van de RSZ, de RVA of het RIZIV, door deze instellingen doorgestuurd via de fluxen. Deze gegevens zijn noodzakelijk om het recht te openen voor kinderen van werknemers, zieken of werklozen. De via deze fluxen aan de kinderbijslagsector doorgestuurde gegevens zijn gekwalificeerde gegevens. De kinderbijslag­instellingen moeten er zich dan ook op baseren om het recht te openen zonder verdere controles van de ontvangen informatie. 

Hierdoor is het mogelijk dat de RVA op basis van een vals formulier E301 een flux verstuurt naar de kinderbijslagsector voor werknemers op basis waarvan ten onrechte kinderbijslag wordt toegekend. 

Het betreft echter een zeer beperkt aantal gevallen met maar een kleine weerslag op de onverschuldigde bedragen. 

Werklozen die op basis van een valse C4 werkloosheidsuitkeringen kregen behouden immers ondanks de sanctie van de RVA hun recht op kinderbijslag op basis van de huidige wetgeving omdat ze in de categorie van de niet vergoede volledig werklozen vallen (artikel 56novies, KBW en koninklijk besluit van 25 februari 1994) aan bepaalde voorwaarden. In deze gevallen vordert men alleen maar het verschil tussen de verhoogde en de gewone schaal terug. 

Het feit dat de gesanctioneerde werkloze zijn recht op kinderbijslag behoudt, zelfs in geval van fraude, is te wijten aan de opheffing door de RVA van de stempelcontrole waarvan de toekenning van verhoogde kinderbijslag voor werklozen afhing.

Om deze onregelmatigheid weg te werken oordeelde het Beheerscomité van de RKW het sindsdien aangewezen om de toekenningsvoorwaarden van kinderbijslag voor deze categorie wettelijk en reglementair te bepalen. Het Beheerscomité formuleerde drie voorstellen (nr. 189 van 10 januari 2006, nr. 205 van 2 december 2008 en nr. 206 van 3 maart 2009) die tot op heden nog niet geconcretiseerd werden.

De RKW wees op het feit dat voormelde voorstellen een bijzonder voordeel bieden in het kader van de strijd tegen de sociale fraude, omdat ze de uitsluiting van de hoedanigheid van rechthebbende beogen van de persoon aan wie vergoedingen van de werkloosheidssector geweigerd worden omdat hij de voorwaarden van toelaatbaarheid niet vervulde, wat het geval is met een persoon die aanspraak maakt op werkloosheidsuitkeringen op basis van valse arbeidsprestaties.