Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-559

van Louis Ide (N-VA) d.d. 13 december 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Prenatale screening - Vruchtwaterpuncties - Vlokkentesten - Aantallen - Opdeling per gewest

aangeboren ziekte
moederschap
medisch onderzoek
geografische spreiding
gezondheidsstatistiek

Chronologie

13/12/2010Verzending vraag
9/6/2011Antwoord

Vraag nr. 5-559 d.d. 13 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het syndroom van Down is een aandoening die in vele gevallen tijdens de zwangerschap al geconstateerd kan worden. Echografieën en nekplooimetingen zijn een eerste methode om het Down-syndroom op te sporen. Ook via bloedtests kan dit opgespoord worden en die gegevens worden dan statistisch verwerkt.

Wanneer een screening voor Down-syndroom positief blijkt te zijn, of men het risico sowieso hoog inschat (bij vrouwen boven vijfendertig bijvoorbeeld) kan men Down trachten op te sporen met een vruchtwaterpunctie. Bij die ingreep wordt wat vruchtwater van de zwangere vrouw afgenomen en zo kan men het chromosomenpatroon onderzoeken. Op die manier worden chromosomale afwijkingen, zoals het Down-syndroom er een is, gedetecteerd.

Het vakblad De Huisarts (nr. 900) publiceerde hierover cijfers, maar ze zijn moeilijk interpreteerbaar. In een bepaalde categorie worden namelijk zeer veel Down-screeningen uitgevoerd en in andere veel minder. Daarom zou het goed zijn daar de vruchtwaterpuncties/vlokkentesten tegenover te stellen.

In dat kader had ik van de minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen:

1) Hoeveel vruchtwaterpuncties enerzijds en vlokkentesten anderzijds werden in België uitgevoerd in de jaren 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 en de eerste helft van 2010?

2) Hoeveel vruchtwaterpuncties enerzijds en vlokkentesten anderzijds werden in Vlaanderen uitgevoerd in de jaren 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 en de eerste helft van 2010?

3) Hoeveel vruchtwaterpuncties enerzijds en vlokkentesten anderzijds werden in Wallonië uitgevoerd in de jaren 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 en de eerste helft van 2010?

4) Hoeveel vruchtwaterpuncties enerzijds en vlokkentesten anderzijds werden in Brussel uitgevoerd in de jaren 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 en de eerste helft van 2010?

Antwoord ontvangen op 9 juni 2011 :

hvds

U vindt u in tabel 1 van bijlage 1 de geboekte gevallen voor de jaren 2005 tot 2009 en de eerste semesters 2009 en 2010 opgesplitst per nomenclatuurcode.

In de tabellen 2 tot 6 wordt per nomenclatuurnummer de uitsplitsing gemaakt over de gewesten voor de jaren 2006 tot en met 2009 en het eerste semester 2010.

In bijlage 2 wordt de omschrijving van de betreffende codes vermeld. In bijlage 3 wordt een algemene opmerking opgenomen betreffende de betekenis en de draagwijdte van de hier meegedeelde regionale gegevens.

Alle bezorgde cijfers zijn boekhoudkundige gegevens en de regionale spreiding is op de woonplaats van de patiënt gebaseerd. Deze gegevens zijn afkomstig van de facturatiegegevens, we beschikken niet over de klinische gegevens.

Gezien het aantal positief te verwachten gevallen tengevolge van de screeningstest van het syndroom van Down, is het aantal waargenomen vruchtwaterpuncties meer dan het dubbele van het verwachte aantal vruchtwaterpuncties, de interpretatie van de cijfers dient omzichtig te gebeuren. De vruchtwaterpuncties en de verschillende in aanmerking genomen testen konden worden verricht om andere medische reden dan een positieve screening van het syndroom van Down.

Gezien het risico van miskramen (1 %) verbonden aan vruchtwaterpuncties, voeren de gynaecologen dit type van onderzoek enkel uit wanneer het absoluut noodzakelijk is, klinische goed gestaafd en met de toestemming van de geïnformeerde patiënten.

Op het ogenblik van de invoering van de screeningstest van het Syndroom van Down in de nomenclatuur, werden de technische ramingen opgemaakt op basis van de risicogegevens gelinkt aan de leeftijd.

Het weerhouden beleid bestaat uit het verspreiden en implementeren van de aanbevelingen geformuleerd door het KCE (rapport 6A “Nationale richtlijn prenatale zorg. Een basis voor een klinisch pad voor de opvolging van zwangerschappen” november 2006): “Het is aanbevolen elke zwangere vrouw te informeren over haar persoonlijk risico ten opzichte van het syndroom van Down (en andere aangeboren afwijkingen) en te spreken over de voor- en nadelen van een test. Wanneer de vrouw een onderzoek van dergelijk type wenst, is het passend om het meest efficiënte onderzoek waarover men kan beschikken voor te stellen (met het hoogste opsporingspercentage en de minste valse positieven).”

In België wordt de incidentie van het syndroom van Down geschat tussen 1,5 en 3 per 1.000 geboorten, wat mogelijk 185 tot 400 nieuwe gevallen per jaar betekent. Volgens de statistische schattingen laat het gevoerde beleid (screeningstest in het eerste trimester en onderzoek van positieve gevallen) toe om een diagnose te stellen in 87 % van de gevallen met syndroom van Down, 13 % zullen niet vastgesteld worden (in evenwicht te brengen met een risico van een miskraam gelinkt aan de vruchtwaterpunctie van 1 % tot 2 %, of 50 miskramen).

Om volledig te zijn moet de kostenanalyse eveneens een analyse bevatten betreffende de medische en sociale ten laste neming van een kind met het syndroom van Down.

Bijlage 1

Tabel 1. Geboekte gevallen

Nomnr

2005

2006

2007

2008

2009

Eerste semester2009

Eerste semester 2010

113190

17

6

6

23

28

11

18

113201

11

12

8

3

5

1

3

Subtotaal

28

18

14

26

33

12

21

432353

11.784

10.597

10.075

9.205

8.721

4.568

3.828

432364

320

290

288

324

302

149

134

Subtotaal

12.104

10.887

10.363

9.529

9.023

4.717

3.962

588652

11.459

10 .461

10.685

9.762

7.963

3.961

4.178

588663

152

140

152

186

131

79

67

588674

11.536

10.642

10.753

9.737

8.004

3.977

4.474

588685

217

175

174

198

143

89

87

Subtotaal

23.364

21.418

21.764

19.883

16.241

8.106

8.806

433193

10.658

7.966

6.490

4.892

3.790

1.895

1.909

433204

21

11

3

7

1

1

1

542555

34.668

30.598

26.883

24.089

21.466

11.115

9.690

542566

57

121

188

17

31

19

28

433296


19

147

230

157

86

76

433300




1




542776


22.704

55.746

64.748

72.802

36 .713

37.681

542780


52

130

148

188

89

82

Subtotaal/

45.404

61.471

89.587

94.132

98.435

49.918

49.467

Tabel 2. Gevallen 2006 per gewest

Nomnr

Vlaanderen

Wallonië

Brussel hoofdstad

Onverdeeld

Totaal

113190

4

1

1


6

113201

5

5

2


12

Subtotaal

9

6

3

0

18

432353

4,473

4,586

1,053

35

10,597

432364

97

142

50

1

290

Subtotaal

4,570

4,728

1,553

36

10,887

588652

4,398

4,318

1,707

38

10,461

588663

60

47

33


140

588674

4,550

4,289

1,764

39

10,642

588685

87

46

42


175

Subtotaal

9,095

8,700

3,546

77

21,418

433193

3,599

3,762

595

10

7,966

433204

7

1

3


11

542555

12,020

16,190

2,277

111

30,598

542566

90

29

1

1

121

433296

16

3



19

433300





0

542776

14,956

5,088

2,614

46

22,704

542780

35

10

7


52

Subtotaal

30,723

25,083

5,497

168

61,471

Tabel 3. Gevallen 2007 per gewest

Nomnr

Vlaanderen

Wallonië

Brussel hoofdstad

Onverdeeld

Totaal

113190

3

2

1


6

113201

5

3



8

Subtotaal

8

5

1

0

14

432353

4,434

4,141

1,468

32

10,075

432364

87

143

58


288

Subtotaal

4,521

4,284

1,526

32

10,363

588652

4,413

4,719

1,515

38

10,685

588663

65

64

23


152

588674

4,513

4,675

1,527

38

10,753

588685

85

64

25


174

Subtotaal

9,076

9,522

3,090

76

21,764

433193

2,670

3,403

405

12

6,490

433201

2


1


3

542555

9,440

15,198

2,136

109

26,883

542566

148

27

11

2

188

433296

147




147

433300





0

542776

36,291

13,365

5,976

114

55,746

542780

99

19

12


130

Subtotaal

48,797

32,012

8,541

237

85,587

Tabel 4. Gevallen 2008 per gewest

Nomnr

Vlaanderen

Wallonië

Brussel hoofdstad

Onverdeeld

Totaal

113190

23




23

113201

2

1



3

Subtotaal

25

1

0

0

26

432353

4,279

3,509

1,391

26

9,205

432364

96

159

69


324

Subtotaal

4,375

3,668

1,460

26

9,529

588652

4,058

4,041

1,633

30

9,762

588663

81

62

43


186

588674

4,101

4,011

1,596

29

9,737

588685

88

64

46


198

Subtotaal

8,328

8,178

3,318

59

19,883

433193

2,334

2,454

97

7

4,892

433204

4

3



7

542555

7,607

13,864

2,521

97

24,089

542566

-5

16

6


17

433296

229


1


230

433300

1




1

542776

39,957

16,704

7,927

160

64,748

542780

99

20

29


148

Subtotaal

50,226

33,061

10,581

264

94,132

Tabel 5. Gevallen 2009 per gewest

Nomnr

Vlaanderen

Wallonië

Brussel hoofdstad

Onverdeeld

Totaal

131190

25

3



28

113201

3

2



5

Subtotaal

28

5

0

0

33

432353

3,991

3,362

1,346

22

8,721

432364

30

148

64


302

Subtotaal

4,081

3,510

1,410

22

9,023

588652

3,703

3,077

1,163

20

7,963

588663

57

45

29


131

588674

3,692

3,102

1,190

20

8,004

588685

60

50

33


143

Subtotaal

7,512

6,274

2,415

40

16,241

433193

1,675

2,086

24

5

3,790

433204


1



1

542555

7,034

11,863

2,443

126

21,466

542566

8

20

3


31

433296

157




157

433300





0

542776

43,219

19,184

10,222

177

72,802

542780

120

37

31


188

Subtotaal

52,213

33,191

12,723

308

98,435

Tabel 6. Gevallen eerste semester 2010 per gewest

Nomnr

Vlaanderen

Wallonië

Brussel hoofdstad

Onverdeeld

Totaal

113190

17

1



18

113201

3




3

Subtotaal

20

1

0

0

21

432353

1,827

1,378

606

17

3,828

432364

48

62

23

1

134

Subtotaal

1,875

1,440

629

18

3,962

588652

1,691

1,755

712

20

4,178

588663

33

19

14

1

67

588674

1,946

1,762

746

20

4,474

588685

49

20

17

1

87

Subtotaal

3,719

3,556

1,489

42

8,806

433193

801

1,064

42

2

1,909

433204

1




1

542555

3,345

5,221

1,068

56

9,690

542566

9

14

5


28

433296

76




76

433300





0

542776

21,911

10,494

5,157

119

37,681

542780

58

16

7

1

82

Subtotaal

26,201

16,809

6,279

178

49,467

Bijlage 2

Nomnr

Omschrijving

113190

*Eenvoudige hydramniospunctie

432353 - 432364

Invasieve obsterische procedure (amnicentese,fœtale punctie,cordocentese) onder echografische contrôle

588652 – 588663

Karyogram op kweek van amniotische cellen

688674 - 588685

Kweek van amniotische cellen met het oog op een karyogram (verstrekking 588652 – 588663° en/of voor het doseren van intracellulaire enzymen (verstrekking (588733 - 588744)mag slechts eenmaal worden aangerekend , zelfs als de twee verstrekkingen 588652 588663 en 588733 – 588744 moesten worden verricht

433193 - 433204

Bepalen van de risico faktor Down’s syndroom en misvorming van de neutrale buis in de loop van de tweede trimester van de zwangerschap , omvattend het doseren van alfafoetoproteîne, H.C.G. en vrij oestriol inclusief de berekening , rekening houdend met adequate klinische en statische parameters (Maximum 1) (cumulregel 64,124,125)

542555 - 542566

Bepalen van de risico faktor Down’s syndroom en misvorming van de neutrale buis in de loop van de tweede trimester van de zwangerschap , omvattend het doseren van alfafoetoproteîne, H.C.G. en vrij oestriol inclusief de berekening , rekening houdend met adequate klinische en statische parameters (Maximum 1) (cumulregel 64,124,125)

433926 – 433300

Bepalen van de risico factor van Down’s syndroom in de loop van het eerste trimester van de zwangerschap, omvattend het specifiek doseren van de vrije beta-fractie van human chorionix gonadotrophin (free beta HCG) en van de “pregnancy associated placental proteinA ‘PAPP-A)” , rekening houdend met de meting van klinische parameters (evaluatie van de nekplooidikte door echografische meting van de foetale nukale translucentie) en adequate statitieken (Maximum 1) (Cumulregel 124,125)

542776 - 542780

Bepalen van de risico factor van Down’s syndroom in de loop van het eerste trimester van de zwangerschap, omvattend het specifiek doseren van de vrije beta-fractie van human chorionix gonadotrophin (free beta HCG) en van de “pregnancy associated placental proteinA ‘PAPP-A)” , rekening houdend met de meting van klinische parameters (evaluatie van de nekplooidikte door echografische meting van de foetale nukale translucentie) en adequate statitieken (Maximum 1) (Cumulregel 124,125)

Bijlage 3

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot :

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio.

Het RIZIV heeft een rapport gepubliceerd met een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling). Dit rapport is beschikbaar op de website van het RIZIV.