Alcoholcontroles - Toestel - Betrouwbaarheid bij extreme koude - Oplossing
verkeersveiligheid
politiecontrole
alcoholisme
8/2/2012 | Verzending vraag |
24/4/2012 | Antwoord |
Recent meldde de woordvoerster van de Antwerpse politie dat bij alcoholcontroles grote problemen rezen met de gebruikte toestellen. Die zouden bij extreme koude niet behoorlijk functioneren, onder andere omdat de batterijen aan kracht verliezen. Zo moesten de bestuurders voor hun controle erg lang wachten, onder meer omdat het resetten van de toestellen heel wat tijd vergde. De woordvoerster sprak de hoop uit dat de euvels tegen de volgende winter zouden zijn opgelost.
Hierover de volgende vragen:
1) Bevestigt de minister dat de toestellen om alcoholcontroles uit te voeren niet optimaal functioneren bij extreme koude?
2) Kunnen de disfuncties van die toestellen een effect hebben op de juridische kracht van de gemaakte vaststellingen? Kunnen de geteste bestuurders de test laten verwerpen wegens die disfuncties?
3) Hoe verklaart de minister de problemen met de toestellen, zeker omdat vorsttemperaturen in onze winters toch niet echt uitzonderlijk mogen worden genoemd? Werd dit niet voorzien in de lastenboeken?
4) Bevestigt zij dat de koudegevoeligheid tegen de volgende winter zal zijn opgelost? Met welke ingrepen zal dat geschieden? Worden nieuwe batterijen aangekocht? Worden de bestaande toestellen gewoon vervangen? Wat zal de operatie kosten?
Vragen 1, 3 en 4
Voor alcoholcontroles gebruikt de politie momenteel twee versies (batterijgevoede) draagbare meettoestellen conform het koninklijk besluit van 18 februari 1991 (versie 1) of 21 april 2007 (versie 2). Het betreft twee modelgekeurde versies van het toestel Dräger 8510BE.
De eerste versie betreft ademanalysetoestellen voor de meting van de alcoholconcentratie in de uitgeademde alveolaire lucht ; de tweede versie betreft ademtesttoestellen én ademanalysetoestellen.
Voor versie 1 ligt het temperatuursbereik tussen 0 en 40 graden Celsius; voor versie 2 tussen min 5 en plus 40 graden Celsius. Dit temperatuurbereik wordt aangegeven op het identificatieplaatje van het toestel.
Gezien de toestellen niet modelgekeurd zijn bij lagere temperaturen, is er geen enkele garantie over de juistheid van de metingen.
De ijking gebeurt bij referentie omgevingsvoorwaarden tussen 15 C en 25 graden Celsius .
Het temperatuursbereik van het meettoestel is een modelgoedkeuringsproef en maakt geen deel uit van de ijkingsprocedure.
Op basis van de ijking is het bijgevolg niet aangewezen om deze toestellen langdurig buiten te gebruiken, zonder bescherming tegen de koude, bij dergelijke uitzonderlijke weersomstandigheden.
Het volstaat echter om de toestellen afwisselend te gebruiken en ze regelmatig te laten opwarmen in de politievoertuigen, of de alcoholcontroles in een ruimte te laten doorgaan waar de temperatuur hoger is dan 0 graden Celsius voor toestellen van het type 1 en hoger dan min 5 graden Celsius voor toestellen van het type 2. Op mijn verzoek werden richtlijnen in die zin verspreid binnen de politie.
Vraag 2
Er kan geen sprake zijn van nietigheid van de vaststellingen, vermits de meettoestellen slechts een indicatie geven, terwijl de vaststellingen nadien gebeuren met een ander type toestel, dat steeds vast geïnstalleerd is in een voertuig of in een gebouw.