Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5529

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 7 februari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

Belgische territoriale wateren - Noordzee - Scheepswrakken - Claims

Noordzee
territoriale wateren
boot
metaalafval
cultureel erfgoed
eigendom van goederen
bescherming van het erfgoed

Chronologie

7/2/2012Verzending vraag
8/3/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5529 d.d. 7 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Van militaire schepen uit de twee wereldoorlogen tot vrachtschepen en containers, van houten zeilschepen en yachten tot vliegtuigen. In de Belgische territoriale wateren bevinden zich maar liefst 277 gekende en onbekende wrakken die door storm, oorlog, brand... op de bodem van de Noordzee zijn beland.

De laatste tijd komt het Amerikaans bedrijf Odyssey Marine Exploration vaak in het nieuws met een haar spectaculaire en lucratieve bergingen van scheepswrakken.

De minister van Financiën verwees deze vraag door naar de staatssecretaris voor Mobiliteit die op zijn beurt naar de geachte minister verwees.

Hierover de volgende vragen:

1) Bevinden er zich in de Belgische territoriale wateren scheepswrakken met (potentieel) waardevolle lading waar de Belgische staat mogelijk een claim op heeft? Zo ja, over welke wrakken gaat het hier?

2) Is België reeds benaderd door een bergingsbedrijf om een wrak voor haar te lichten? Heeft België zelf proactief onderzoek verricht om deze wrakken te bergen? Met welke resultaten?

3) Bestaan er potentiële en hangende disputen waarbij de Belgische overheid betrokken is rond het eigenaarschap van potentieel waardevolle ladingen en wrakken in de Noordzee? Zo ja, welke zijn deze?

Antwoord ontvangen op 8 maart 2012 :

1) Om de antwoorden op de verschillende vragen te kaderen is het nuttig eerst een overzicht te geven van wat er op het gebied van het beschermen van scheepswrakken en ander cultureel erfgoed dat zich in zee in internationale wateren bevindt geregeld is, en hoe in België ter zake de bevoegdheden zijn toebedeeld.

De wet van 9 april 2007 betreffende de vondst en de bescherming van wrakken (hierna “de wet”) is van toepassing op wrakken en wrakstukken gelegen in de territoriale zee van België. De wet is echter niet van toepassing op de berging van wrakken en wrakstukken door de overheid, door de eigenaar of in het kader van hulpverlening. Het eerste doel van de wet is het creëren van rechtszekerheid ten aanzien van de eigendom van in de territoriale zee gevonden wrakken en wrakstukken. Het tweede doel is het creëren van een juridische basis voor het beschermen van archeologisch en historisch waardevolle wrakken in de territoriale zee.

In de wet wordt bepaald dat de vinder zijn vondst moet aangeven aan de ontvanger der wrakken die aangewezen wordt door de Koning en overeenkomstig de door de Koning te bepalen nadere regels.

De ontvanger is dan volgens artikel 6 van de wet inzonderheid belast met:

1. Het fungeren als meldpunt van wrakken en wrakstukken;

2. het bekendmaken en registreren van wrakken en wrakstukken;

3. het verlenen van bijzondere machtigingen voor het bovenhalen van wrakken en wrakstukken, alsook het bepalen van de nadere regels waaronder wrakken en wrakstukken bovengehaald kunnen worden.

Tot nog toe zijn er echter geen uitvoeringsbesluiten van de wet genomen waardoor er nog steeds geen ontvanger der wrakken aangewezen is. Juridisch gezien lijkt het voor de hand liggend om een federale instantie aan te wijzen als ontvanger der wrakken omdat in een koninklijk besluit geen verplichtingen kunnen worden opgelegd aan instanties van de gewesten. Ook is het zo dat de gewesten geen territoriale bevoegdheid hebben in de territoriale zee. Bepalingen van intern recht ter bescherming van wrakken in de territoriale zee vallen onder de residuaire bevoegdheid van de federale overheid. De gewesten zijn echter wel (samen met de federale staat) bevoegd voor verdragen (dus op het internationaal vlak) over de bescherming van in zee gevonden archeologische en historische voorwerpen, dat is namelijk een bevoegdheid van de gewesten in verband met monumenten. Voormelde zienswijze kan worden afgeleid uit het advies 41.029/2/V dat de Raad van State op 11 september 2006 gegeven heeft over het voorontwerp dat aanleiding gegeven heeft tot de wet.

Het is dan ook nodig om over de aanwijzing van de ontvanger der wrakken en over andere nog te nemen uitvoeringsmaatregelen van de wet zo snel mogelijk een akkoord te bereiken tussen de federale staat en de gewesten.

Bemoedigend is echter wel dat een aantal bevoegde federale overheden – waaronder het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer (DGMV) - en een aantal bevoegde Vlaamse overheden hun uitdrukkelijke steun gegeven hebben aan een onderzoeksvoorstel voor IWT (waarbij IWT staat voor Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie) Strategisch Basisonderzoek dat begin 2012 ingediend werd door de Universiteit Gent met betrekking tot archeologisch erfgoed in de Noordzee. Dat voorstel is enerzijds gericht op het efficiënt en kostenreducerend inventariseren van marien archeologisch erfgoed en anderzijds op de voorbereiding van een goede wettelijke omkadering en een duidelijk beleid (ook m.b.t. ruimtelijke planning) zonder dat dit in de weg staat van de economische exploitatie van de Noordzee. Een eerste onderzoeksvoorstel dat begin 2011 bij het IWT werd ingediend, werd ondanks een positieve beoordeling, jammer genoeg niet geselecteerd.

1) Wrakken in de Belgische zeegebieden hebben soms een archeologische of humanitaire waarde maar ik heb geen kennis van bestaande wrakken met monetaire waarde.

2) België werd nog nooit door een bergingsbedrijf benaderd met een voorstel voor het lichten van een wrak en verricht geen proactief onderzoek.

3) Ik heb geen weet van hangende en potentiële disputen.