Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5408

van Louis Ide (N-VA) d.d. 1 februari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering - Taalheelkundige zorgen - Preventief mondonderzoek - Regionale verschillen - Promotiecampagnes

Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
tandheelkunde
voorkoming van ziekten
regionale verschillen
bewustmaking van de burgers

Chronologie

1/2/2012Verzending vraag
15/5/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5408 d.d. 1 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit het eindrapport van het project dataregistratie- en evaluatiesysteem mondgezondheid van de Belgische bevolking 2008 - 2010 blijkt dat er een duidelijk verschil te zien is in de situatie tussen het Noorden en Zuiden van het land met betrekking tot tandheelkundige zorgen.

Het is al een tijd bekend dat Vlaanderen meer geld uitgeeft aan preventie en dit rapport bevestigt dit nogmaals. Zo bleek uit de gegevens over diagnostische, preventieve en specialistische zorgen waarvoor een Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) getuigschrift voor verstrekte hulp werd afgeleverd, dat er duidelijke regionale verschillen waren. Zo had 38,22 % van de Vlaamse deelnemers een preventief mondonderzoek laten uitvoeren ten opzichte van slechts 17,83 % van de Waalse deelnemers. Preventief mondonderzoek is een goede zaak want goede tandzorg begint bij een jaarlijkse controle. Als medicus ben ik vooral geïntrigeerd in waarom het preventief mondonderzoek voornamelijk plaatsvindt in Vlaanderen:

1) Is er een federale campagne geweest om gratis tandzorg te promoten bij de -12 jarigen? Zo ja, was die campagne beter geïmplementeerd in het noorden van het land? In de veronderstelling dat er een campagne was, hoeveel is er uitgegeven en welke was de verdeling van deze uitgaven per gewest/gemeenschap?

2) Zijn er initiatieven geweest van de gewesten of gemeenschappen om dit te promoten? Zo ja, welke initiatieven zijn genomen door welke gemeenschap of welk gewest?

3) Zijn er ziekenfondsen geweest die dit hebben gepromoot? Zo ja, de welke? Zijn er meer Vlaamse ziekenfondsen die dit hebben gepromoot (zowel in absolute cijfers als proportionele cijfers)?

4) Waren er andere instanties die aan promotie hebben gedaan (scholen, Kind en Gezin, Office National de l'Enfance, …)?

Antwoord ontvangen op 15 mei 2012 :

In antwoord op uw vraag, ben ik in de eerste plaats van oordeel dat preventie in de tandheelkunde een belangrijk aspect is. Het is van belang om hierin te investeren, zowel via de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, als via sensibiliseringscampagnes. Momenteel investeert de federale overheid in de campagnes “glimlachen.be” en “Sourire pour tous”. Van 1 oktober 2003 tot 1 september 2009 ging het om experimentele sensibiliseringsprojecten tandverzorging bij kinderen die in kansarmoede leven. Sinds september 2009 richt men zich tot jongeren onder achttien jaar en loopt in het kader van deze campagnes een wetenschappelijk luik dat naar de effectmeting van de sensibilisering peilt. In de overeenkomsten die met de Nederlandstalige en Franstalige uitvoerders van deze campagnes werden afgesloten, zijn dezelfde vereisten inzake implementatie vastgelegd. Het aantal te bereiken kinderen en uit te voeren acties werd vastgelegd naar verhouding van het aantal inwoners in beide landsgedeelten. De projecten worden via tussentijdse verslagen opgevolgd door het Verzekeringscomité van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). Hieruit blijkt dat de doelstellingen inzake sensibilisering gerealiseerd worden.

De Franstalige uitvoerder van deze campagne ontvangt op jaarbasis ongeveer 400 000 euro, de Nederlandstalige uitvoerder ontvangt ongeveer 600 000 euro per jaar. Dit voor de periode 2009 tot 2012.

Als federaal minister kan ik me niet uitspreken over de vragen die u stelt onder de punten 2 en 4. Het beleid gevoerd op regionaal vlak, evenals de initiatieven genomen in de door u genoemde instanties, behoren zoals u weet niet tot mijn bevoegdheid. Evenwel kan ik stellen dat men vanuit de campagnes “glimlachen.be” en “Sourire pour tous” vooral werkt via de scholen en om de voorschoolse kinderen te bereiken gebruikt men de bestaande kanalen zoals “Kind en Gezin” en het “Office de la Naissance et de l’Enfance”.