Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5367

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 25 januari 2012

aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen - Zwartrijders - Boetes - Deurwaarder - Verjaartijden - Communicatie - Verdere aanpak

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
reizigersvervoer
plaatsbewijs
fraude
verjaring van de vordering

Chronologie

25/1/2012Verzending vraag
26/11/2012Rappel
24/7/2013Rappel
28/4/2014Einde zittingsperiode

Vraag nr. 5-5367 d.d. 25 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent pakte de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) uit met een grootschalige operatie om de (koppige, hardleerse) zwartrijders via een deurwaarder tot betaling van boetes aan te manen. Het hoeft geen betoog dat zwartrijders moeten worden bestraft en dat de NMBS alle legale instrumenten kan en zelfs moet uitputten om de boetes hieraan verbonden te innen.

Toch wekte deze aanpak heel wat reacties bij diverse betrokkenen en van soms erg tegengestelde aard:

- De NMBS-ombudsman verklaarde de dag van het bericht heel assertief dat deze aanpak niet zou werken, vermits de boetes (binnen het contractrecht) na één jaar verjaarden en dat recuperatie van deze niet betaalde boetes niet mogelijk zal zijn;

- Tegelijkertijd stelde de NMBS-directies, via een woordvoerder, dat hier helemaal geen verjaring na één jaar speelt, omdat het gaat over een overtreding van het strafrecht, met een langere verjaartijd;

- Test Aankoop bevestigde de these van de ombudsman en beoordeelde de NMBS-operatie als totaal irrelevant;

- Heel wat getuigen vertelden hun persoonlijk verhaal, waaruit bleek dat zo'n recuperatiepoging zal botsen op heel wat legale problemen, dat de gebruikte databank blijkbaar verre van correct was enz. Deze getuigenissen vergrootten de indruk dat een juridische aanpak van deze zwartrijders, of althans de keuze de NMBS nam, niet erg veel succes belooft.

Al bij al gaf deze operatie blijk van een wellicht goed bedoelde maar chaotisch georganiseerde, ondoelmatig gecommuniceerde en wellicht ook juridisch erg betwistbare benadering.

Hierover de volgende vragen:

1) Kan de geachte minister ondertussen onweerlegbare duidelijkheid verschaffen over de verjaartijden in verband met boetes omwille vaststelling van zwartrijden op de trein?

2) Hoe verklaart hij de grote onduidelijkheid, de diffuse berichtgeving hieromtrent?

3) Hoe verklaart hij de tegenstelling tussen de verklaringen van de NMBS-directie en de NMBS-ombudsman, direct volgend op de bekendmaking van deze operatie?

4) Hoe zal deze aanpak verder evolueren? Besloot de NMBS tot bijsturingen? Zal hierover glashelder en ondubbelzinnig worden gecommuniceerd? Zo ja, wanneer, door wie, hoe?