Kadastraal inkomen - Perceptie - Uitnodiging tot betaling - Steeds vroegere verzending van de administratie - Redenen - Bezwaren van de belastingplichtige
grondbelasting
inning der belastingen
17/1/2012 | Verzending vraag |
16/2/2012 | Antwoord |
Het kadastraal inkomen stemt overeen met de theoretische plaatselijke waarde van een goed. Het is, met andere woorden, het normale gemiddelde jaarlijkse netto-inkomen dat een eigenaar zou kunnen krijgen van zijn vastgoed.
Elke eigenaar van een onroerend goed moet jaarlijks dus onroerende voorheffing betalen aan de federale administratie. Nu blijkt echter dat de aanslagbiljetten elk jaar vroeger worden verzonden. De bevolking is helemaal niet tevreden met die evolutie en voelt zich bedot.
Bevestigt u deze informatie? Zo ja, welke zijn de redenen voor die wijzigingen? Kan een eigenaar een bezwaar indienen om de administratie de periode van twaalf maanden te doen respecteren?
1. Volgens de bewoordingen van artikel 359 van het Wetboek op de Inkomstenbelastingen 1992, van toepassing op de onroerende voorheffing, “begint het aanslagjaar op 1 januari en eindigt op de daaropvolgende 31ste december” .
Het is echter niet mogelijk de aanslagbiljetten (afgekort AB) op vaste data te verzenden daar de inkohiering van de onroerende voorheffing afhangt van de vordering van de werkzaamheden in verband met de bijwerking van de kadastrale gegevens.
Er bestaat geen enkele wettelijke bepaling die een bezwaarschrift gebaseerd op het niet respecteren van een termijn van twaalf maanden tussen de twee aanslagbiljetten in de onroerende voorheffing rechtvaardigt.
2. Globaal beschouwd werden de inkohieringen van de onroerende voorheffing de laatste aanslagjaren niet noemenswaardig sneller uitgevoerd. Zoals weergegeven in de tabel hierna wordt het grootste deel van de aanslagbiljetten in de periode mei – augustus verzonden.
mois d’envoi maand van verzending |
nombre AER 2009 aantal AB 2009 |
nombre AER 2010 aantal AB 2010 |
nombre AER 2011 aantal AB 2011 |
mei |
110 267 |
0 |
0 |
juni |
181 919 |
501 226 |
442 560 |
juli |
810 904 |
728 857 |
794 582 |
augustus |
697 485 |
584 947 |
592 480 |
TOTAAL |
1 800 575 |
1 815 030 |
1 829 622 |
Men kan vaststellen dat, buiten een belangrijke toename in de maand juni, die gedeeltelijk wordt gecompenseerd door een afwezigheid van inkohieringen in de maand mei, het ritme van inkohiering van het ene tot het andere aanslagjaar niet wezenlijk verschilt.