Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5021

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw

Klimaatopwarming - Verplaatsingen - Gebruik van het vliegtuig - Voorkeur voor reizen per trein

opwarming van het klimaat
reis
ministerie
emissiehandel
vermindering van gasemissie
luchtvervoer
vervoer per spoor
emissierechten
Protocol van Kyoto
ecologische voetafdruk

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
28/12/2011Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-60

Vraag nr. 5-5021 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 2008 gaf de minister van Klimaat en Energie aan dat hij een rondzendbrief voorbereidt ter attentie van de Belgische regeringsleden waarin hij hen aanmaande om meer gebruik te maken van de trein.

Verontwaardigd stelde de excellentie immers vast dat de Belgische regeringsleden en de leden van de beleidscellen jaarlijks ongeveer 6 500 heen- en terugvluchten maken. Met de hierbij gepaard gaande 13 000 ton CO2-uitstoot is de overheid een grote luchtvervuiler. De minister van Klimaat en Energie noemde de impact hiervan op het milieu aanzienlijk.

In een rondzendbrief stelde hij voor om bij korte verplaatsingen (tot driehonderd kilometer) niet langer gebruik te maken van een vliegtuig. Voor langere verplaatsingen geldt de tienurenregel. Overal waar men binnen de tien uur met de trein kan geraken moet volgens de rondzendbrief ook gebruik worden gemaakt van de trein.

In 2008 hadden de ministers van Klimaat en Energie en van Sociale Zaken en Volksgezondheid instructies uitgevaardigd waarbij de ambtenaren van de betrokken departementen verplicht worden de trein te nemen voor alle bestemmingen die zich op minder dan driehonderd kilometer afstand bevinden (Londen, Parijs, Amsterdam, Keulen, ...) en dat de trein ook de voorkeur zal krijgen voor grotere afstanden die per trein kunnen worden bereikt in minder dan tien uur (bijvoorbeeld de steden in Zuid-Frankrijk, Zwitserland, …).

Voor de verplaatsingen die toch per vliegtuig moeten gebeuren, wordt de uitstoot geneutraliseerd door de aankoop van certificaten bij compensatieprogramma's of door de aankoop en de annulatie van emissierechten op basis van het Europese emissiehandelssysteem of van het Protocol van Kyoto.

De minister van Klimaat en Energie liet weten het initiatief te willen uitbreiden tot alle regeringsleden en het personeel van de federale overheidsdiensten (FOD) en de programmatorische federale overheidsdiensten (POD) en de instellingen van openbaar nut. Een principebeslissing in die zin werd genomen en een werkgroep werd opgericht, doch binnen de groep werd nog geen akkoord bereikt.

Ik heb dan ook volgende vragen:

1) Heeft u of hebben leden van uw administratie of beleidscel in 2008 en 2009 gebruik gemaakt van een vliegtuig voor verplaatsingen binnen een straal van driehonderd kilometer? Zo ja, hoeveel keer en bent u van plan om het gebruik ervan te reduceren?

2) Wat vindt u van het principe dat de regeringsleden en de departementen en FOD's die onder hun bevoegdheid vallen de trein moeten nemen voor alle bestemmingen in het buitenland die zich op minder dan driehonderd kilometer afstand bevinden? Kan u dat uitvoerig toelichten?

3) Wordt dat systeem nu reeds toegepast door de uzelf en de FOD's, beleidscellen en departementen waarvoor u bevoegd bent? Zo neen, waarom niet?

4) Wat vindt u van het principe dat als de verplaatsing toch per vliegtuig moet geschieden, de uitstoot moet worden geneutraliseerd?

5) Past u dit principe persoonlijk reeds toe en passen de departementen, de beleidscellen en de FOD's waarvoor u bevoegd bent dit reeds toe? Zo ja, hoeveel heeft dit reeds gekost en wat is de geschatte meerkost op jaarbasis?

6) Zo niet, waarom past u het principe van de neutralisering van de verplaatsingen per vliegtuig niet toe?

7) Is u het eens met de stelling dat de regering inzake het klimaat een voorbeeldfunctie moet vervullen, net als het Parlement?

Antwoord ontvangen op 28 december 2011 :

Hieronder vindt het geachte lid de gevraagde informatie:

Over het algemeen valt deze, wat betreft uw vragen 2, 4 en 7, onder de bevoegdheden van de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit. 

Wat het Kabinet betreft : 

1. Het vliegtuig wordt niet meer gebruikt voor verplaatsingen van mijn Kabinet in een straal van 300 km.

2. 3. De trein of de wagen zijn de transportmiddelen die worden gebruikt voor alle verplaatsingen waarvan de bestemming op minder dan 300 km gelegen is. Elke afwijking moet worden gerechtvaardigd.

5 en 6. Momenteel bestaat er geen enkele reglementering die de neutralisatie oplegt van verplaatsingen per vliegtuig. 

Wat het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) betreft : 

1. In de periode 2008-2009 is er geen enkele verplaatsing gebeurd door een personeelslid van het FAVV, met een vliegtuig voor een bestemming die gelegen was binnen een straal van 300 kilometer. 

3. Binnen het FAVV wordt aandacht geschonken aan vervoersalternatieven voor verplaatsingen binnen een straal van 300 kilometer. 

5+6. Gelet op het zeer uitzonderlijk karakter past het FAVV het principe van de neutralisatie van de CO2-uitstoot voor de betreffende verplaatsingen niet toe. 

Wat het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) betreft : 

1) Nee

2) Ja

3) Niet van toepassing (zie 1)

4) Niet van toepassing (zie 1) 

Wat het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB) betreft : 

1.De personeelsleden van het BIRB hebben in de jaren 2008 en 2009 geen verplaatsingen gemaakt per vliegtuig van minder dan 300 km.

De overige vragen zijn – gelet op het negatieve antwoord voor vraag 1 – niet van toepassing op het BIRB.  

Wat het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) betreft

1. Neen.

3. Ja.

5. Neen.

6. Geen verplaatsing per vliegtuig. 

Wat de DG Zelfstandigen van Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid betreft : 

Wat betreft de DG Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid verwijs ik het geachte lid naar het antwoord van mijn collega, de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. 

Wat de FOD Economie, kleine of middelgrote onderneming (K.M.O.), Middenstand en Energie betreft : 

Wat betreft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie verwijs ik het geachte lid naar het antwoord van mijn collega, de vice-eerste minister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee.