Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4631

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Justitie

Dronkenschap en alcoholintoxicatie - Gerechtelijke tweedeling - Afschaffing

alcoholisme
verkeersveiligheid

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
11/4/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-1769

Vraag nr. 5-4631 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recente rechtspraak maakte duidelijk dat het verschil dat de wet maakt tussen dronkenschap en alcoholintoxicatie, leidt naar erg betwistbare, soms tegenstrijdige vonnissen. Zeker bij verkeersongevallen gelinkt aan drankgebruik of -misbruik, blijkt dit verschil voor de slachtoffers en de nabestaanden onbegrijpelijk en is rechtspraak op deze basis moeilijk aanvaardbaar.

De essentie van het verschil tussen beide begrippen ligt in de subjectieve afweging bij de vaststelling van dronkenschap (op een lijntje lopen, al dan niet samenhangend spreken, oriëntatie in tijd en ruimte) en de wetenschappelijke basis, via een bloedproef, bij de vaststelling van alcoholintoxicatie. Zo lijkt algemeen wetenschappelijk aanvaard dat de aanwezigheid van meer dan 0,5 promille alcohol in het bloed, in 92 % van de gevallen bij "normale" mensen een duidelijk veranderd functioneren veroorzaakt. Deze veranderingen maken het besturen van een voertuig niet meer verantwoord. Dat betekent dat er een causaal verband bestaat tussen een bestuurder met deze hoeveelheid alcohol in zijn of haar bloed en het ongeval dat deze bestuurder zou veroorzaken.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister dat het onderscheid tussen dronkenschap en alcoholintoxicatie niet bijdraagt tot een heldere, serene en doeltreffende behandeling van alcoholgebruik en -misbruik in het verkeer? Heeft hij begrip voor de vele betrokkenen die, na geconfronteerd te zijn met deze tweedeling in de rechtspraak, met luide stem pleiten voor de afschaffing van deze tweedeling?

2) Waarom wordt het onderscheid tussen dronkenschap en alcoholintoxicatie behouden? Welke argumenten vindt hij voldoende sterk om de stemmen die de afschaffing van dit verschil vragen, van antwoord te dienen?

3) Heeft hij hieromtrent concrete plannen of doelstellingen?

Antwoord ontvangen op 11 april 2012 :

Ik heb de eer u het volgende mee te delen als antwoord op uw vragen.

Het sturen in een toestand waarin de hoeveelheid alcohol in het bloed een door de wet bepaald cijfer overtreft en dit ongeacht of de bestuurder al dan niet dronken is, wordt “alcoholintoxicatie” genoemd. Alcoholintoxicatie wordt strafbaar gesteld in de artikelen 34, 36 en 37 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer (hierna de wegverkeerswet). De vaststelling van alcoholopname gebeurt door middel van een ademtest, ademanalyse of bloedproef overeenkomstig de artikelen 59, 60 en 63 van de wegverkeerswet.

Terwijl alcoholintoxicatie het bereiken of overschrijden van het in de wet voorziene alcoholgehalte impliceert, ook wanneer dit geen invloed heeft op de rijcapaciteiten van de betrokkene, betekent dronkenschap zoals bepaald in artikel 35 van de wegverkeerswet dat de betrokkene zich zodanig onder de invloed van alcoholische dranken bevindt dat hij de bestendige controle over zijn daden verloren heeft. Dronkenschap en alcoholintoxicatie zijn twee van elkaar losstaande begrippen. Elke persoon reageert verschillend op de uitwerking van alcohol. Bepaalde personen kunnen reeds dronken zijn wanneer zij de wettelijk toegelaten grens van alcoholintoxicatie niet bereikt hebben. Andere personen kunnen een hoge graad van alcoholintoxicatie vertonen zonder dronken te zijn. De rechtbank zal steeds in concreto dienen vast te stellen of er sprake is van dronkenschap of een daarmee gelijk te stellen toestand.

Een van de argumenten om het onderscheid tussen alcoholintoxicatie en dronkenschap te behouden is het feit dat een verzekeringsmaatschappij overeenkomstig artikel 25, 2° b) van het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorvoertuigen een recht van verhaal op de verzekerde (dader van het schadegeval) heeft indien hij het schadegeval veroorzaakt heeft door het besturen van een voertuig in staat van dronkenschap of in een gelijkaardige toestand die het gevolg is van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken. Enkel in geval van rijden in staat van dronkenschap of in een soortgelijke staat ten gevolge van het gebruik van drugs of van geneesmiddelen zoals bedoeld in artikel 35 van de wegverkeerswet kan deze regresvordering door de verzekeringsmaatschappij worden ingesteld. Alcoholintoxicatie kan maar leidt niet altijd tot dronkenschap.

Een ander argument om artikel 35 van de wegverkeerswet te behouden is het feit dat het niet enkel betrekking heeft op het rijden in staat van dronkenschap maar ook in een soortgelijke staat ten gevolge van het gebruik van drugs of van geneesmiddelen. Aldus kunnen de politiediensten steeds beroep doen op artikel 35 van de wegverkeerswet indien de opsporingsprocedure tegen drugs in het verkeer op basis van een speekseltest een bepaald soort drug niet detecteert of indien de bestuurder onder invloed van geneesmiddelen rijdt.

Op basis van de bovenvermelde argumenten ben ik van mening dat het onderscheid tussen alcoholintoxicatie en dronkenschap of een soortgelijke staat dient behouden te blijven.