Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4556

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Denemarken - Vettaks - Voedingswaren - Overgewicht - Obesitas - Relevantie - Onderzoek

Denemarken
verbruiksbelasting
consumptievet
voedingsziekte
heffing op vetten

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
25/1/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3381

Vraag nr. 5-4556 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent berichtten de media allerlei reacties op de invoering van een vettaks in Denemarken. Tussen uitgesproken pro en erg twijfelend contra liggen vele mogelijkheden. Het staat buiten kijf dat vele Belgen te dik zijn, dat obesitas met alle bijhorende symptomen de volksgezondheid van vele landgenoten bedreigt en de ziekteverzekering op kosten jaagt.

Hierbij de volgende vragen:

1) Vindt de geachte minister het verdedigbaar en als uitgangspunt voor een beleid ter zake belangrijk om een taks te overwegen op ongezonde voedingswaren, met bijvoorbeeld een te hoog vet en suikergehalte? Zou deze taks sorteren in de gewenste effecten, namelijk een afname van het gebruik ervan en daaraan gekoppeld het goedkoper worden van gezonde voedingswaren? Kortom, gelooft zij in de wetenschappelijke, maatschappelijke en economisch boni van een vorm van vettaks (een soortgelijke of afgeleide maatregelen)? Beschikt zij hier over recent wetenschappelijk onderzoek?

2) Overweegt zij maatregelen in deze zin of gaf/geeft zij haar administratie en haar advies- en onderzoeksinstellingen opdracht om hieromtrent beleidsvoorbereiding of -verkennend onderzoek te voeren? Zo ja, wie, met welke opdracht en tegen welke datum?

Antwoord ontvangen op 25 januari 2012 :

1. Het is noodzakelijk om meervoudige strategieën te ontwikkelen die ongezonde eetgewoonten kunnen omkeren. Dit kan door een duurzaam gezondheidsbeleid te voeren dat op alle beleidsniveaus van het land geïntegreerd wordt. Op federaal niveau werkt het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan sinds 2006 aan de verbetering van de eetgewoonten van de bevolking door binnen uiteenlopende krachtlijnen verschillende acties op te zetten:

  1. De ontwikkeling van kwaliteitscriteria binnen de structuren van de gezondheidszorg, zoals het Babyvriendelijk Ziekenhuisinitiatief dat borstvoeding wil bevorderen. Borstvoeding is namelijk één van de factoren die direct bijdraagt tot de preventie van obesitas bij kinderen en tot de vermindering van diabetes type 2. Een ander voorbeeld van een verbetering van de kwaliteitszorg is de oprichting van voedingsteams in 90 ziekenhuizen die op de aanpak van ondervoeding mikt.

  2. De verbetering van de nutritionele kwaliteit van de verwerkte voedingsmiddelen in samenwerking met de voedingsindustrie, vooral door een daling van het gehalte aan zout, verzadigde vetten en eenvoudige toegevoegde suikers, en door de verhoging van de aanwezigheid van gezondheidsbevorderende bestanddelen zoals vezels, vitamines en mineralen, essentiële vetten,

  3. Het opzetten van gerichte campagnes bij gezondheidswerkers rond thema’s zoals de specifieke voedingsbehoeften van het jonge kind en de tekorten aan calcium, vitamine D, foliumzuur, ijzer en jodium.

Voor het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan zijn belastingen om onaangepaste voedingsgewoonten te veranderen, waarvoor Hongarije en Denemarken gekozen hebben, niet de meest aangewezen manier. Men zou echter de producten met een hoge voedingswaarde, zoals groenten en fruit, kunnen ondersteunen door een verlaging van de btw op deze producten te overwegen. Toch is het door de prijselasticiteit ook dan niet zeker dat de prijs van groenten en fruit effectief zal verlaagd worden.

Het is vooral van belang dat de bevoegde instanties investeren in schoolprogramma’s die de principes van een gezonde voeding en een actieve levenswijze op alle schoolniveaus invoeren en deze theoretische vaardigheden in de praktijk omzetten door de kinderen ’s middags smakelijke en gezonde maaltijden voor te schotelen. Het is maar op die manier dat men gezonde en duurzame voedingsgewoonten kan laten verwerven.

De Wereldgezondheidsorganisatie beveelt het gebruik van fiscale maatregelen aan om de voedingsprijzen te beïnvloeden “op een wijze dat ze gezonde voedingsgewoonten aanmoedigt”. Er zijn echter weinig wetenschappelijke bewijzen die het gebruik van belastingen op voedingsmiddelen als gezondheidsinterventiefactor onderbouwen.

De huidige voedingsprijzen stimuleren de consumptie van verwerkte, energierijke voeding, die over het algemeen goedkoper is, in termen van prijs per calorie, dan de energiearme en over het algemeen nutritioneelrijke voedingsmiddelen (groenten en fruit).

Minder gezonde voedingsmiddelen belasten zou voor consumenten een financiële aanmoediging kunnen betekenen om ze te vermijden. Heffingsstructuren die hun effect bewezen hebben in het domein van tabak (een taks op één bepaalde bewezen schadelijke stof) kunnen echter niet zomaar toegepast worden in het domein van de voeding, waarbij veel complexere keuzes moeten gemaakt worden (heffing op basis van één of meerdere specifieke voedingsstoffen als verzadigde vetten of zout of van specifieke voedingscategorieën zoals frisdranken).

Er is zeer weinig wetenschappelijke onderbouwing beschikbaar betreffende het gebruik van voedingstaksen als gezondheidsinterventie. Een kleine wijziging in de voedingsprijzen door een (eerder symbolische) heffing zou slechts een beperkt effect op het lichaamsgewicht teweegbrengen. Slechts een drastische verandering in voedingsprijzen zou effect hebben op het lichaamsgewicht. Daarom wordt in studies eerder gepleit voor een combinatie van heffingen en subsidies, die het grootste effect op het lichaamsgewicht zou kunnen hebben. Verder wordt ook op de sociale implicaties van heffingen gewezen: zwakkere socio-economische groepen zouden door een dergelijke taks meer getroffen worden. Als men een combinatie van heffingen en subsidies zou hanteren, dan zouden die sociale implicaties verminderen. Er zijn tot nog toe alleen experimentele studies beschikbaar, die soms moeilijk vergelijkbaar zijn en veel beperkingen hebben. De invoering van de “vettaks” in Denemarken en Hongarije vormt een interessant gegeven dat we moeten volgen.

2. Neen, er loopt geen specifiek onderzoek.