Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4350

van Dirk Claes (CD&V) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Justitie

Onrustwekkende verdwijningen - Onopgeloste moorddossiers - Aantallen

dood
gerechtelijk onderzoek
doodslag
officiële statistiek

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
14/6/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-1923

Vraag nr. 5-4350 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het kader van het aantal onderzoeken naar vermiste personen kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoeveel onderzoeken naar onrustwekkende verdwijningen zijn in 2009-2010 geopend? Graag kreeg ik een opdeling tussen volwassenen en minderjarigen.

2) Hoeveel dergelijke onderzoeken werden inmiddels afgesloten?

3) Hoeveel dergelijke onderzoeken werden nog niet afgesloten (waarbij de persoon in kwestie dus nog altijd vermist is)?

4) Hoeveel moorddossiers van de voorbije twintig jaar zijn in ons land nog steeds niet opgehelderd? Graag kreeg ik een opdeling per gerechtelijk arrondissement.

Antwoord ontvangen op 14 juni 2012 :

1.2 en 3. Hierbij vindt u het antwoord met betrekking tot de punten 1, 2 en 3 dat mij door de Cel Vermiste Personen van de Federale Politie werd meegedeeld.

Het aantal dossiers geeft de zaken weer voor dewelke een onrustwekkend verdwijningsdossier bij de Cel Vermiste Personen van de Federale Politie werd geopend. Deze voorgestelde cijfers stemmen enkel overeen met de dossiers die ter kennis van de Cel Vermiste Personen werden gebracht.

De eerste vraag kan de Cel Vermiste Personen van de Federale Politie als volgt beantwoorden: 1 527 onrustwekkende verdwijningen in 2009 (waarvan 398 minderjarigen en 1 129 meerderjarigen). In 2010 werden 1 477 dossiers door de Cel Vermiste Personen van de Federale Politie geopend (waarvan 315 minderjarigen en 1 162 meerderjarigen). Na een gegevensextractie uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal, blijkt dat 11 579 dossiers (5 655 in 2009 en 5 924 in 2010) in de correctionele parketten onder tenlasteleggingscode “40C – Verdwijning” werden ingevoerd. Onder deze code worden evenwel ook andere soorten verdwijningen opgenomen.

Voor het antwoord op vraag 2 geldt dat voor de in 2009 geopende dossiers 1 424 (op 1 527) personen werden teruggevonden. In 2010 werden 1 385 (op 1 477) dossiers opgelost.

Uit de informatie van de Cel Vermiste Personen van de Federale Politie met betrekking tot vraag 3, blijkt ten slotte dat in 2009 en 2010 respectievelijk 103 en 92 personen niet werden teruggevonden.

Er moet evenwel rekening mee worden gehouden dat de gegevens omtrent 2009 overeenstemmen met de informatie die in het kader van parlementaire vraag nr. 4-6841 van 9 februari 2010 werd gegeven. Bijgevolg kan het zijn dat sommige van de in 2009 nog steeds als vermist opgegeven personen ondertussen werden gelokaliseerd.

4. De hieronderstaande informatie heeft betrekking op vraag 4 en komt uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal.

Voorafgaande opmerkingen met betrekking tot de afbakening van het veld van de gevoerde onderzoeken.

Op basis van de informaticagegevens die in de gegevensbank van het College van procureurs-generaal werden geregistreerd, konden de statistische analisten van het College van procureurs-generaal informatie uit de gegevensbank halen omtrent het aantal moordzaken dat bij de correctionele parketten sinds 1 januari 2009 was ingestroomd. In de gegevensbank van het College van procureurs-generaal is immers tenlasteleggingscode “30A - moord” opgenomen waarmee dit soort misdrijven kan worden geselecteerd.

De statistische analisten van het College van procureurs-generaal konden ook informatie uit de gegevensbank halen omtrent de vooruitgangsstaat van deze zaken (toestand per 10 juli 2011) en de motieven van zondergevolgstelling.

De term “onopgeloste zaken” in de parlementaire vraag zorgt daarentegen voor heel wat moeilijkheden.

De term “opgeloste zaak” behoort tot de omgangs- of politietaal maar is geen juridisch concept. In de omgangstaal is een opgeloste strafzaak een zaak waarvan het onderzoek enerzijds het mechanisme dat de dood van een persoon tot gevolg heeft gehad heeft kunnen ontrafelen en anderzijds tot de ontdekking van de identiteit van de dader en zijn arrestatie heeft geleid.

Bovendien is de term oplossing geen juridisch concept. In het Belgisch strafrecht is er enkel sprake van “oplossing” wanneer in een definitieve uitspraak, meestal door het Hof van Assisen, wordt bepaald dat een welbepaalde persoon aan moord schuldig werd bevonden. Vóór deze uitspraak wordt de verdachte, aangeklaagde of beschuldigde persoon geacht onschuldig te zijn.

De term “oplossing” beantwoordt kortom niet aan de juridische concepten die in het strafrecht en de strafrechtspleging in België worden gebruikt.

Deze commentaar is geen “puristische” opmerking, maar geeft te kennen dat het openbaar ministerie niet over gepaste middelen beschikt om dit soort vragen te beantwoorden. Het openbaar ministerie rangschikt de dossiers die worden behandeld (en hun vooruitgangsstaat) volgens de van toepassing zijnde juridische concepten (zoals “buitenvervolgingstelling”, “verwijzing naar Hof van Assisen, enz.). Het concept van de oplossing is hier niet in opgenomen.

Kwantitatieve gegevens inzake opsporingen en vervolgingen van strafzaken door de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg moeten dus met de nodige omzichtigheid worden gecommuniceerd en geïnterpreteerd.

Daarom zullen gegevens over de in 2009 en 2010 bij de Belgische parketten ingestroomde moordzaken worden gegeven, zonder verduidelijking omtrent het oplossen van deze feiten.

Zoals hierna aangegeven en zoals gevraagd in de parlementaire vraag, hebben de meegedeelde gegevens enkel betrekking op feiten die strafrechtelijk als moord worden omschreven (doodslag met voorbedachten rade), met uitzondering van alle andere aansluitende of minder aansluitende kwalificaties. Zo zal informatie omtrent doodslag uit de meegedeelde gegevens verwijderd zijn (die van moord verschilt doordat doodslag niet met voorbedachten rade wordt gepleegd).

Alvorens de door de statistische analisten van het College van procureurs-generaal uit de gegevensbank gehaalde kwantitatieve gegevens nader te bekijken, moeten volgende opmerkingen worden geformuleerd om het veld van de gevoerde onderzoeken af te bakenen:

1. De cijfergegevens in de hieronderstaande tabellen komen uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal die aan de hand van de registraties van de correctionele afdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg (REA/TPI-systeem) wordt aangevuld. Deze gegevens stemmen overeen met de toestand van de gegevensbank op 10 juli 2011.

2. Op 28 “eersterangsparketten” in ons land (27 parketten van eerste aanleg + federaal parket), voeren er 27 de correctionele zaken in het REA/TPI-informaticasysteem in. Het parket van Eupen doet dit niet omdat er geen Duitstalige versie van het systeem bestaat.

3. De gegevens die werden gebruikt om deze vraag te beantwoorden hebben enkel betrekking op misdrijven die door meerderjarigen werden gepleegd. De versnelde procedures tegen minderjarigen worden door de afdelingen “jeugd” van de parketten behandeld. Hierover beschikken de statistische analisten nog niet over bruikbare gegevens.

4. Het informaticasysteem voorziet in de mogelijkheid een voornaamste tenlastelegging en secundaire tenlasteleggingen te registreren. De zaken die in onderstaande tabellen in rekenschap worden genomen hebben betrekking op misdrijven die geïdentificeerd zijn op basis van de voornaamste of secundaire tenlasteleggingscode “30A - moord”.

Artikel 393 van het Strafwetboek omschrijft doodslag als doding met het oogmerk te doden. In artikel 394 van hetzelfde wetboek wordt echter gesteld dat doodslag met voorbedachten rade als moord wordt gekwalificeerd. De cijfergegevens uit de hieronderstaande tabellen hebben dus geen betrekking op doodslag zonder voorbedachten rade, doding, opzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg, vergiftiging, doodslag om diefstal te vergemakkelijken, pogingen tot moord of doodslag.

Er moet op worden gewezen dat sommige dossiers in de loop van het onderzoek kunnen evolueren. Zo kan een dossier van “poging tot moord” evolueren naar “moord” wanneer het slachtoffer aan zijn verwondingen overlijdt. Een dossier “doodslag” kan evolueren naar “moord” als het gevoerde onderzoek aantoont dat de dader, op het moment van de feiten, met voorbedachten rade heeft gehandeld. De evolutie van een lopend dossier wordt niet stelselmatig in het informaticasysteem ingevoerd. Dit heeft tot gevolg dat sommige dossiers die naar "moord" evolueren, omwille van een onvolledige invoer, niet in de huidige analyse in rekening worden gebracht.

Er moet ten slotte worden vermeld dat een onderzoek kan aantonen dat een oorspronkelijk dossier van moord niet overeenstemt met de realiteit (bv. een getuige verklaart dat een persoon werd vermoord, maar er wordt snel vastgesteld dat het zogezegde slachtoffer nog in leven is).

5. De door de statistische analisten van het College van procureurs-generaal uit de gegevensbank gehaalde informatie wordt in bijlage in vier tabellen voorgesteld:

De strafzaak is in de vier tabellen de teleenheid. Iedere zaak kan een of meerdere verdachten/benadeelden en een of meerdere misdaden of wanbedrijven omvatten.

Deze gegevens geven geen aanwijzing over de echte criminaliteit inzake moord. De kwantitatieve gegevens in de tabellen van deze analyse zijn immers enkel een weergave van de dossiers die ter kennis van de parketten zijn gebracht.

Contextualisering van de cijfers in bijlage

In de eerste tabel wordt het aantal moordzaken weergegeven dat bij de correctionele parketten in 2009 en 2010 is ingestroomd. De gegevens zijn opgedeeld volgens het jaar van instroom van de zaak bij het parket en volgens het gerechtelijke arrondissement.

In twee jaar werden 290 moordzaken bij de Belgische correctionele parketten geopend .

In totaal zijn 294 verdachten betrokken bij 290 zaken.

Voor deze gegevens werd rekening gehouden met de dossiers die in de verschillende Belgische correctionele parketten werden ingevoerd en niet met het aantal vastgestelde feiten. Voor een aantal zaken gaat het om een burgerlijke partijstelling die leidt tot het opstellen van een nieuw dossier voor dezelfde feiten. Dit nieuwe dossier wordt vervolgens bij de moederzaak gevoegd.

Teneinde na te gaan in hoeveel gevallen de zaak het gevolg is van een burgerlijke partijstelling, wordt de wijze van inleiding van de zaken in tabel 2 opgedeeld.

In tabel 2 wordt het aantal moordzaken dat van 2009 tot 2010 bij de correctionele parketten is ingestroomd volgens de wijze van inleiding van de zaak bij de parketten opgedeeld.

In twee jaar werden 290 moordzaken in het REA/TPI-informaticasysteem van de correctionele parketten ingevoerd. Er werden zeven zaken bij het federaal parket geopend waarbij hetzelfde onderscheid op basis van de wijze van inleiding niet kan worden gemaakt. Bijgevolg werden deze zeven zaken in de categorie ongekend/fout opgenomen.

103 zaken (36 %) van de bij de correctionele parketten geregistreerde dossiers werden naar aanleiding van een klacht of een burgerlijke partijstelling ingevoerd. Deze burgerlijke partijstellingen, die tot het opstellen van een nieuw dossier leiden, kunnen betrekking hebben op feiten die reeds voorheen voor een ander dossier in het informaticasysteem werden ingevoerd.

De wijze van inleiding verwijst naar de aard en de opsteller van het document dat aan de basis ligt van de correctionele zaak.

(1) politiediensten

De rubriek politiediensten omvat de lokale en federale politiediensten.

De vereenvoudigde pv's die bij de politiediensten blijven en waarvan enkel lijsten naar het parket gezonden zijn worden niet meegeteld.

(2) inspectiediensten

De inspectiediensten zijn administratieve diensten met beperkte verbaliserende bevoegdheid. Het betreft onder andere de Douane en Accijnzen, de TEC, de NMBS, de luchthaveninspectiediensten, de boswachters, de milieuadministraties, de scheepvaartcontrole, de dienst voor de scheepvaart en verschillende openbare diensten.

(3) klachten en burgerlijke partijen

Het gaat om klachten van particulieren, gerechtsdeurwaarders of privéorganisaties, alsook om burgerlijke partijstellingen

(4) andere overzendingen

De overzendingen van andere parketten (de terbeschikkingstellingen) en rechtbanken, van andere afdelingen van hetzelfde parket, van buitenlandse parketten en rechtbanken en van rechtbanken van hetzelfde gerechtelijk arrondissement leiden tot een nieuwe zaak. Deze rubriek is ook een ‘restcategorie’ voor alle zaken die in de drie andere rubrieken niet konden worden ondergebracht.

In tabel 3 worden de verschillende vooruitgangsstaten van de tussen 1 januari 2009 en 31 december 2010 bij de correctionele parketten ingestroomde zaken weergegeven.

Voor een betere interpretatie moet rekening worden gehouden met de ouderdom van de voorgestelde cohorte. Afgaande op de extractiedatum (10 juli 2011), komen de uiteengezette kwantitatieve gegevens overeen met dossiers van 6 tot 30 maanden oud. Bijgevolg zouden sommige dossiers nog naar een andere vooruitgangsstaat moeten evolueren. Dit impliceert dat er, naargelang de bestudeerde cohorte, verschillende verhoudingen worden vastgesteld. Verhoudingsgewijs is het bijvoorbeeld logisch dat bij de dossiers van cohorte 2010 meer zaken in het stadium van het opsporingsonderzoek zijn dan in de cohorte van 2009.

8,62 % van al deze zaken werd zonder gevolg gesteld (25 zaken), 2,41 % werd ter beschikking naar een andere instantie doorgestuurd (zeven zaken). 81,38 % bevindt zich in de vooruitgangsstaat “onderzoek”, “raadkamer” of “dagvaarding en vervolg” (236 zaken). De motieven van zondergevolgstelling worden in tabel 4 weergegeven.

In het kader van het antwoord op parlementaire vraag nr. 4-6841 hadden de statistische analisten voor een voorstelling van de vooruitgangsstaten gekozen waarin de categorie “voeging” was opgenomen. In dit document werden de zaken die zich op 10 juli 2011 in vooruitgangsstaat "voeging" bevonden, in functie van de vooruitgangsstaat van de moederzaak, onder de andere categorieën verdeeld.

De zaken waarvan de vooruitgangsstaat in “voeging” is werden nader onderzocht om enkel de vooruitgangsstaat van de “moederzaak” te behouden. Tijdens de bestudeerde periode werden 106 zaken gevoegd (36,55 % van alle zaken). Uit de vooruitgangsstaat van de 106 moederzaken waaraan de moordzaken werden gevoegd, kan het volgende worden opgemaakt: 1 dossier bevindt zich in het stadium van het vooronderzoek, 2 dossiers werden zonder gevolg gesteld, 22 dossiers zijn in onderzoek, voor 67 dossiers is een rechtsdag voor de raadkamer vastgesteld met het oog op de regeling van de rechtspleging en in 14 dossiers was er sprake van een dagvaarding of een beslissing na de dagvaarding.

Er moet ook worden opgemerkt dat de statistische analisten een zaak twee keer tellen wanneer een zaak ter beschikking wordt gesteld van een ander parket: eenmaal bij het parket van oorsprong en eenmaal bij het parket van bestemming.

De verschillende mogelijke vooruitgangstaten zijn:

In tabel 4 worden de motieven van zondergevolgstelling voor moordzaken weergegeven die in 2009 en 2010 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd en op 10 juli 2011 zonder gevolg waren gesteld.

De zondergevolgstelling is een voorlopige beslissing om af te zien van vervolging waardoor een einde aan het vooronderzoek wordt gesteld. Zolang de strafvordering niet is vervallen, kan de zaak opnieuw worden geopend.

Op vijfentwintig zonder gevolg gestelde dossiers werd in vierentwintig gevallen een technisch motief aangevoerd. Het motief “onvoldoende bewijzen” wordt het meeste gebruikt, namelijk in twaalf zonder gevolggestelde dossiers. Hierna volgt het motief “geen misdrijf” (vijf dossiers).

BIJLAGE QPV 5-4350

Tabel 1 : Aantal moordzaken dat tussen 1 januari 2009 en 31 december 2010 bij de Belgische correctionele parketten is ingestroomd. Gegevens per jaar van instroom en per gerechtelijk arrondissement (a & % in kolom)

 

2009

2010

TOTAAL

a

%

a

%

a

%

Antwerpen

Antwerpen

18

12,95

14

9,27

32

11,03

Mechelen

7

5,04

7

4,64

14

4,83

Turnhout

1

0,72

-

-

1

0,34

Hasselt

4

2,88

15

9,93

19

6,55

Tongeren

7

5,04

9

5,96

16

5,52

Brussel

Brussel

29

20,86

41

27,15

70

24,14

Leuven

3

2,16

1

0,66

4

1,38

Nijvel

1

0,72

1

0,66

2

0,69

Gent

Gent

12

8,63

8

5,30

20

6,90

Dendermonde

25

17,99

10

6,62

35

12,07

Oudenaarde

6

4,32

1

0,66

7

2,41

Brugge

10

7,19

4

2,65

14

4,83

Kortrijk

-

-

7

4,64

7

2,41

Ieper

1

0,72

1

0,66

2

0,69

Veurne

1

0,72

-

-

1

0,34

Liège

Luik

Luik

8

5,76

9

6,96

17

5,86

Hoei

-

-

1

0,66

1

0,34

Verviers

-

-

1

0,66

1

0,34

Namen

1

0,72

2

1,32

3

1,03

Dinant

-

-

1

0,66

1

0,34

Aarlen

1

0,72

3

1,99

4

1,38

Marche-en-Famenne

-

-

1

0,66

1

0,34

Mons

Bergen

Charleroi

-

-

2

1,32

2

0,69

Bergen

2

1,44

3

1,99

5

1,72

Doornik

1

0,72

3

1,99

4

1,38

Federaal parket

Federaal parket[1]

1

0,72

6

3,97

7

2,41

België

139

100,00

151

100,00

290

100,00

Het federaal parket is bevoegd voor moorden op Belgische burgers in het buitenland. Het is tevens bevoegd bij schending van het internationaal strafrecht voor gevallen van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid of genocides.

Tabel 2 : Aantal moordzaken dat tussen 1 januari 2009 en 31 december 2010 bij de Belgische correctionele parketten is ingestroomd. Gegevens per arrondissement, volgens de wijze van inleiding van de zaak bij de parketten (a en % in lijn)



 

 

Politie-diensten

Inspectie-diensten

Klachten & burgerlijke partijen

Andere overzendingen 

Ongekend / fout

TOTAAL

 

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

Antwerpen

Antwerpen

26

81,25

-

-

2

6,25

4

12,50

-

-

32

100,00

Mechelen

6

42,86

-

-

8

57,14

-

-

-

-

14

100,00

Turnhout

1

100,00

-

-

-

-

-

-

-

-

1

100,00

Hasselt

14

73,68

-

-

2

10,53

3

15,79

-

-

19

100,00

Tongeren

6

37,50

-

-

9

56,25

1

6,25

-

-

16

100,00

Brussel

Brussel

37

53,86

-

-

31

44,29

2

2,86

-

-

70

100,00

Leuven

2

50,00

-

-

1

25,00

1

25,00

-

-

4

100,00

Nijvel

1

50,00

1

50,00

-

-

-

-

-

-

2

100,00

Gent

Gent

7

35,00

-

-

12

60,00

1

5,00

-

-

20

100,00

Dendermonde

10

28,57

-

-

23

65,71

2

5,71

-

-

35

100,00

Oudenaarde

1

14,29

-

-

6

85,71

-

-

-

-

7

100,00

Brugge

4

28,57

-

-

3

21,43

7

50,00

-

-

14

100,00

Kortrijk

3

42,86

-

-

4

57,14

-

-

-

-

7

100,00

Ieper

2

100,00

-

-

-

-

-

-

-

-

2

100,00

Veurne

-

-

-

-

1

100,00

-

-

-

-

1

100,00

Luik

Luik

16

94,12

-

-

-

-

1

5,88

-

-

17

100,00

Hoei

-

-

-

-

-

-

1

100,00

-

-

1

100,00

Verviers

1

100,00

-

-

-

-

-

-

-

-

1

100,00

Namen

3

100,00

-

-

-

-

-

-

-

-

3

100,00

Dinant

1

100,00

-

-

-

-

-

-

-

-

1

100,00

Aarlen

1

25,00

-

-

-

-

3

75,00

-

-

4

100,00

Marche-en-Famenne

-

-

-

-

1

100,00

-

-

-

-

1

100,00

Bergen

Charleroi

2

100,00

-

-

-

-

-

-

-

-

2

100,00

Bergen

4

80,00

-

-

-

-

1

20,00

-

-

5

100,00

Doornik

4

100,00

-

-

-

-

-

-

-

-

4

100,00

Federaal parket

Federaal parket

-

-

-

-

-

-

-

-

7

100,00

7

100,00

België

152

52,41

1

0,34

103

35,52

27

9,31

7

2,41

290

100,00

Tabel 3 : Vooruitgangstaat op 10 juli 2011 van moordzaken die bij correctionele parketten in 2009 en 2010 zijn ingestroomd (a en % in kolom)

 

 

2009

2010

TOTAAL

a

%

a

%

a

%

Vooronderzoek

2

1,44

20

13,25

22

7,59

Zonder gevolg

12

8,63

13

8,61

25

8,62

Ter beschikking

2

1,44

5

3,31

7

2,41

Onderzoek

23

16,55

47

31,13

70

24,14

Raadkamer

81

58,27

47

31,13

128

44,14

Citation & suite

Dagvaarding en vervolg

19

13,67

19

12,58

38

13,10

TOTAAL

139

100,00

151

100,00

290

100,00

Tabel 4 : Aantal van 1 januari 2009 tot 31 december 2010 bij de correctionele parketten ingestroomde moordzaken die op 10 juli 2011 zonder gevolg waren gesteld. Gegevens in functie van het geregistreerde motief van zondergevolgstelling, per jaar van instroom (a & % in kolom)

 

 

2009

2010

TOTAAL

a

%

a

%

a

%

Technisch

12

100,00

12

92,31

24

96,00

Geen misdrijf

3

25,00

2

15,38

5

20,00

Onvoldoende bewijzen

6

50,00

6

46,15

12

48,00

Verval van de strafvordering

1

8,33

2

15,38

3

12,00

Overlijden van de dader

1

8,33

2

15,38

3

12,00

Niet-toelaatbaarheid van de strafvordering

2

16,67

1

7,69

3

12,00

Onbevoegdheid

2

16,67

1

7,69

3

12,00

Dader(s) onbekend

-

-

1

7,69

1

4,00

Opportuniteit

-

-

1

7,69

1

4,00

Motieven eigen aan de persoon van de dader

-

-

1

7,69

1

4,00

Wanverhouding gevolgen – maatschappelijke verstoring

-

-

1

7,69

1

4,00

TOTAAL

12

100,00

13

100,00

25

100,00