Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4323

van Richard Miller (MR) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Geestelijke gezondheid bij de jongeren - Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) - Aanbevelingen - Eventuele realisaties - Kostprijs - Spoedeisende psychiatrische hulp - Maatregelen

geestelijke gezondheid
jongere
kind
Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg
psychiatrie
eerste hulp

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
20/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-242

Vraag nr. 5-4323 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) dat over dit onderwerp, samen met de universiteit van Antwerpen, een studie heeft uitgevoerd, heeft het gebrek aan kinderpsychiaters met de vinger gewezen. Het Centrum heeft eveneens gewezen op het feit dat de nood aan of, op zijn minst, de vraag naar geestelijke gezondheidszorg stijgt, vooral bij kinderen en adolescenten. Het KCS heeft in dat opzicht een duidelijk standpunt ingenomen : we moeten opnieuw nadenken over de spoedeisende psychiatrische hulp (SEPH) aan de jongeren in ons land.

Momenteel zijn het vooral de sector gezondheidszorg, de diensten voor maatschappelijke bijstand en justitie die hulp verlenen aan kinderen en adolescenten die met geestelijke gezondheidsproblemen kampen. De bevoegdheden inzake geestelijke gezondheidszorg zijn dus versnipperd en de diensten die in geval van crisis optreden, werken niet altijd samen.

De aanbevelingen van het KCE luiden dus als volgt:

- De spoedeisende hulp organiseren als een functie - dat wil zeggen een gecoördineerd geheel van activiteiten - in plaats van als een dienst of afzonderlijke sectie.

- Die spoedeisende hulp moet onmiddellijk worden geboden, het hele jaar door permanent toegankelijk zijn (24 uur op 24 en 7 dagen op 7) en mag nooit worden geweigerd. Het zou ideaal zijn als de jongere in zijn normale leefsituatie kon worden bijgestaan en dat onder andere de ouders en de school daarbij zouden worden betrokken.

- De spoedeisende hulp zou maximum twee weken mogen worden geboden. De onderzoekers hebben de kostprijs daarvan niet kunnen berekenen.

Wat denkt u over die aanbevelingen van het KCE? Zijn ze op korte of middellange termijn realiseerbaar? Hoeveel zouden ze kosten? Denkt u niet dat het noodzakelijk is om bepaalde maatregelen te nemen voor de spoedeisende psychiatrische hulp aan kinderen en adolescenten? Is het volgens u niet noodzakelijk dat er een gecoördineerde aanpak van de verschillende betrokken diensten wordt georganiseerd?

Antwoord ontvangen op 20 maart 2012 :

Ik heb kennis genomen van het rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) waarnaar u verwijst. Het stelt voor om de dringende psychiatrische hulp voor jongeren in ons land grondig te herbekijken. In juni 2011 gaf een werkgroep van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZV) eveneens een advies, dat de ontwikkeling van een globaal concept van geestelijke gezondheidszorg (GGZ) voor kinderen en jongeren benadrukt.

Het KCE-onderzoek van november 2011 krijgt een vervolg, waarbij de onderzoekers, op basis van het eerste deel en via diepte-interviews en discussiegroepen, tot een concreet beleidsscenario zullen trachten te komen. Anders gezegd, het is de bedoeling om de beleidsmakers concrete bouwstenen aan te bieden zodat zij, vertrekkende van de huidige situatie van het GGZ-landschap, stapsgewijs aan de realisatie en optimalisatie van een globale en geïntegreerde GGZ voor kinderen en adolescenten kunnen werken. Dit tweede deel van de KCE-studie zal eind maart of begin april 2012 worden opgeleverd. Dat rapport zal op uw vragen antwoorden.

Wij zijn ervan overtuigd dat er een geïntegreerde aanpak nodig is. Een dergelijk concept bestaat vandaag in het kader van de GGZ-hervorming voor de doelgroep volwassenen. De oprichting van een netwerk rond de jonge pyschiatrische patiënt is een noodzaak, en zal kunnen voortbouwen op wat er al voor de volwassenen is gerealiseerd. De interministeriële conferentie liet een werkgroep oprichten die een programma voor geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren zal uitwerken en op de uitvoering daarvan zal toezien.

Ik vestig er wel uw aandacht op dat de huidige begrotingstoestand de planning van een grootschalige actie op korte termijn bemoeilijkt.