Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4214

van Louis Ide (N-VA) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Justitie

Instituut voor gerechtelijke opleiding - Opleiding - Budgetten - Verdeling

Instituut voor gerechtelijke opleiding
begroting
magistraat

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
21/2/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-704

Vraag nr. 5-4214 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Vroeger werd door de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie voorzien in de budgetten voor studiereizen in binnen- en buitenland, colloquia, …. Sedert de oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding (IGO), een tweetal jaar geleden, beslist het IGO over deze budgetten. Waarschijnlijk zijn er ook nog verschillende hoven die over een eigen opleidingsbudget beschikken (zoals het Hof van Cassatie).

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Over welke budgetten beschikt het IGO? Hoeveel is daarvan reeds gebruikt? Kan de geachte minister mij de cijfers per jaar geven?

2. Hoe worden die budgetten beheerd en welke controle is er daarop?

3. Kan hij mij een opsplitsing geven van de in punt 1 gevraagde gegevens in de groepen studiereizen binnenland, studiereizen buitenland, colloquia, …?

4. Kan hij die gegevens ook opsplitsten tussen de gebruikers, dat wil zeggen tussen het hoger kader van het IGO enerzijds en wat het IGO ter beschikking van de magistraten stelde anderzijds?

5. Welke hoven hebben nog aparte budgetten? Welke controle is er daarop? Wat is de omvang van deze budgetten? Wat werd er reeds van gebruikt?

6. Kan hij de gegevens van vraag 5 (gebruikt budget) opsplitsten in de groepen studiereizen binnenland, studiereizen buitenland, colloquia, …?

Antwoord ontvangen op 21 februari 2012 :

1) Sedert 2009 bedraagt het jaarlijks budget van het IGO ongewijzigd 5 220 000,- euro. Op 1 december 2011 was daarvan 3 176 617,- euro effectief uitgegeven. Merk op dat facturen met betrekking tot. 2011 nog tot 31 maart 2012 op 2011 kunnen worden ingeboekt.

2) De budgetten worden beheerd door de directie van het IGO, die verantwoording aflegt aan de Raad van Bestuur: het budget en de rekening waarmee een boekjaar wordt afgesloten worden ter goedkeuring voorgelegd. Op verzoek van de Raad van Bestuur werd een bedrijfsrevisor aangesteld. De wet voorziet tevens een controle door het Rekenhof en twee regeringscommissarissen, namens de ministers van justitie respectievelijk begroting. Tweemaandelijks wordt hen een financieel en activiteitenverslag meegedeeld.

3) Meer dan 3/5 van het budget (3 275 210,- euro) wordt gespendeerd aan opleidingkosten in ruime zin (lesgevers, deelnemers (verplaatsing en lunch), documentatie, leslokalen, administratie …).

Het merendeel van dit bedrag (1 689 510,- euro) heeft betrekking op pure vormingsuitgaven betreffende binnenlandse opleidingen; ongeveer 150 000,- euro gaat naar opleidingen in het buitenland.

Ten slotte organiseert het IGO, net zoals alle andere lidstaten van de Europese Unie, ook stages van uitwisseling van magistraten in het kader van het Europese PEAJ-programma (“programme d’échange d’autorités judiciaires”). Alle kosten van deze uitwisselingsstages worden gedragen door de Europese Unie.

4) De directie van het IGO nam in 2011 geen deel aan enige opleiding waarvoor inschrijvingskosten betaald moesten worden. Wel namen de directieleden deel aan een aantal werkvergaderingen van de internationale organisaties waarvan het IGO lid is, doch deze uitgaven kunnen niet als opleiding worden beschouwd.

Voor wat de magistraten betreft wordt verwezen naar het antwoord onder punt 3.

5) Het IGO is niet op de hoogte van eventuele budgetten voor opleiding waarover de hoven nog zouden beschikken.

6) Bij gebrek aan informatie aangaande eventuele budgetten voor opleiding waarover de hoven nog zouden beschikken kan het IGO deze vraag niet beantwoorden.