Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4205

van Louis Ide (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

De geconventioneerde artsen die meer aanrekenen dan de officiële tarieven

dokter
door ziekenfondsen erkende geneeskunde
bestedingen voor gezondheid
gezondheidsstatistiek

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
22/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3688

Vraag nr. 5-4205 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Als een arts zich aan het nationaal akkoord tussen artsen en ziekenfondsen heeft verbonden, moet hij voor terugbetaalde medische verrichtingen de officiële tarieven volgen. Een arts kan zich echter ook gedeeltelijk of helemaal niet verbinden. In dat geval mag hij eigen, hogere tarieven hanteren, ook voor terugbetaalde prestaties.

De geneesheren die binnen de bij de wet vastgestelde termijn geen kennis hebben gegeven van hun weigering tot toetreding tot het akkoord, moeten in hun wachtkamer en, waar het gaat om de inrichtingen, ofwel in de wachtkamers, ofwel in het ontvangstlokaal, ofwel in het inschrijvingslokaal, zichtbaar voor de rechthebbenden, het document aanplakken dat hun is overgemaakt door de Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV en waarin is vermeld dat zij tot het akkoord zijn toegetreden en waarin ook, in geval van toepassing van de gedeeltelijke toetreding, de dagen, uren en plaatsen zijn opgegeven waarop ze zullen mogen afwijken van de tarieven van dit akkoord.

- Heeft mevr. de Minister weet van geneesheren die deze verplichting tot aanplakking niet nakwamen ? Controleert het RIZIV de geneesheren omtrent de naleving van de verplichting tot aanplakking ? Wat zijn de mogelijke gevolgen ten aanzien van de geneesheer indien vastgesteld wordt dat de verplichting tot aanplakking niet nageleefd wordt ?

- Hoeveel klachten ontving het RIZIV de afgelopen twee jaar omtrent geneesheren die geconventioneerd waren maar toch meer aanrekenden dan de officiële tarieven ?

- Treedt het RIZIV steeds op ten aanzien van geneesheren die geconventioneerd zijn en toch meer aanrekenen dat de officiële tarieven ?Wat zijn de mogelijke gevolgen ten aanzien van de geneesheer?

- Oefent het RIZIV een bijzondere controle uit ten aanzien van geneesheren die gedeeltelijk geconventioneerd zijn ?

Antwoord ontvangen op 22 maart 2012 :

De volledig of gedeeltelijk geconventioneerde artsen moeten in de wachtzaal van hun medische praktijkruimte op een voor de patiënten duidelijk zichtbare plaats de informatie afficheren dat ze tot het akkoord zijn toegetreden alsook de dagen en uren dat ze de tarieven van het akkoord toepassen en de dagen en uren dat ze deze niet toepassen.

Hoewel er nog geen wettelijk georganiseerd expliciet sanctiemechanisme bestaat in geval van niet naleving van deze conventiewijze zoals vermeld in artikel 73, §1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, is de Nationale Commissie Geneesheren – Ziekenfondsen bevoegd om in voorkomend geval te bemiddelen bij geschillen over de interpretatie of de uitvoering van de akkoorden, maar er moet worden vastgesteld dat deze commissie slechts een keer een verzoek tot bemiddeling kreeg.

Er moet bovendien worden benadrukt dat bij het niet naleven van de tarieven van de overeenkomst, verschillende sancties kunnen worden overwogen in het kader van die zelfde wet die verschillende bepalingen bevat die bepaalde maatregelen herneemt zoals in het bijzonder het feit dat de akkoorden eventueel kunnen voorzien in strafbedingen in de zin van de artikelen 1226 tot en met 1233 van het Burgerlijk Wetboek (artikel 50, §7, eerste lid) die kunnen worden toegepast op de geneesheer die de bepalingen van de akkoorden niet naleeft.

Die zelfde wet biedt tevens de mogelijkheid om aan de zorgverlener die tot het akkoord is toegetreden en die de daarin vastgestelde honoraria en tarieven niet naleeft, een administratieve geldboete op te leggen die gelijk is aan driemaal het bedrag van de overschrijding, met een minimumbedrag van 125 euro (artikel 168, derde en vierde lid van de wet). Die procedure wordt opgestart door de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle en de Dienst voor Administratieve Controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) na een vaststelling op eigen initiatief, op basis van informatie die door de verzekeringsinstelling is bezorgd of op basis van een klacht, waarbij het aan de leidend ambtenaar van de Dienst voor Administratieve Controle is om te beslissen om een geldboete op te leggen na ontvangst van de verweermiddelen van de overtreder. Er moet ook hier worden vastgesteld dat de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle een zeer klein aantal klachten ontvangt, namelijk gemiddeld enkele klachten per jaar. Die klachten kunnen anoniem zijn, maar als er onvoldoende informatie is, zullen dergelijke klachten niet behandeld kunnen worden.

De Deontologische code bepaalt dat de artsen de zieke of de personen die de zieke vertegenwoordigen geen uitleg mogen weigeren over hun honoraria, terwijl de Orde ook de noodzaak heeft beklemtoond om de patiënt behoorlijk te informeren over het bedrag van de eventuele honorariumsupplementen.

Men mag ook vooral de rol niet ontkennen van de diensten voor ledenverdediging van de verzekeringsinstellingen die bij een klacht van een van hun leden, de zorgverstrekkers contacteren om te trachten een minnelijke schikking te treffen.

Wat ten slotte de gedeeltelijk geconventioneerde artsen betreft, moet worden opgemerkt dat sinds het nationaal akkoord geneesheren – ziekenfondsen 2009-2010, en hoewel er geen enkele specifieke controle is gebeurd, de inlichtingen die moeten worden verstrekt met betrekking tot de dagen en uren van prestaties die in of buiten de tijdvakken vallen waarin de arts de tarieven van het akkoord toepast, na overleg tussen de partners van de commissie geneesheren-ziekenfondsen zijn gemoderniseerd. Het gevolg hiervan is dat er meer duidelijkheid is over de voorwaarden inzake tijd en plaats met betrekking tot de verstrekkingen die overeenkomstig of buiten de bedingen van het akkoord worden verricht.

Het probleem van de honorariumoverschrijdingen belangt in de eerste plaats de verzekeringsinstellingen aan en de verzekerde wendt zich dus best tot zijn verzekeringsinstelling voor alle vragen over de facturen en de getuigschriften van verstrekte hulp of bij een verzoek tot onregelmatige betaling. Sommige verzekeringsinstellingen verstrekken hun leden nu al langs geïnformatiseerde weg informatie over het statuut van de arts met betrekking tot het akkoord (volledig, gedeeltelijk of niet geconventioneerd).

Er moet ook worden benadrukt dat in het kader van de deontologische regels een betwisting van een onrechtmatig honorarium van een al dan niet tot het akkoord toegetreden arts kan worden voorgelegd aan de provinciale raad van de Orde der Geneesheren, die bevoegd is om dergelijke betwistingen te beslechten via zijn commissie voor de ereloongeschillen. De Deontologische code van de artsen bepaalt immers dat de arts blijk moet geven van een gematigde houding bij het vaststellen van de honoraria voor zijn prestaties. Het vragen van manifest overdreven hoge honoraria vormt een tekortkoming op het vlak van eerlijkheid en discretie.

Er kan ook een beroep bij de vrederechter worden ingesteld.