Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4200

van Louis Ide (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

NMR en CT scans, de regionale verschillen hierin en de niet begrote meeruitgave als gevolg van een ingreep in de nomenclatuur

medische diagnose
kosten voor gezondheidszorg
medisch en chirurgisch materiaal
regionale verschillen

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
13/2/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3680

Vraag nr. 5-4200 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Medische beeldvorming is een van de grotere uitgavenposten van de gezondheidszorg. Mijn hele parlementaire carrière tracht ik dit dan ook nauwgezet op te volgen. Vlaanderen kent een hoge populariteit in het aantal NMR scans terwijl in Wallonië CT scans dan weer populairder zijn. Opnieuw wordt dit door de permanente audit bevestigd voor 2010.

De uitgaven voor 2010 aan NMR scans bedragen 61.310.317,26 euro, een stijging ten opzichte van 2009 met 8,48%. Het aantal gevallen stijgt met 7,20% ten opzichte van 2009 tot 717.067gevallen. Voor wat betreft de CT scans zien we dat men in 2010 een uitgave boekt van 215.488.822,22 euro over 2.056.122 gevallen.

Men splitst deze cijfers in de permanente audit ook op per gewest. Hieruit blijkt dat, zoals we reeds wisten, de NMR scan een hogere populariteit kent in Vlaanderen. In Wallonië blijkt de CT scan dan weer stukken populairder. Gezien de grote verschillen in uitgaven tussen de twee vormen van medische beeldvorming is een alert beleid uiterst belangrijk.

Op 01/10/2010 werd de prestatie 458813-458824 opgesplitst in 6 prestatiecodes. De impact van de maatregel, die genomen werd buiten het akkoord om, zou de staatskas 2.363.000 euro opleveren. Na drie maand becijferde de permanente audit echter dat we reeds een meeruitgave gerealiseerd hadden van 5.700.000 euro. Over drie maand hebben we met andere woorden 8 miljoen euro meer uitgegeven dan voorzien. Wanneer deze trend zich op jaarbasis doorzet betekent dit een verlies van 32 miljoen euro.

We stellen ook vast dat zowel voor de CT als voor de NMR scan dit hoofdzakelijk gebeurt op voorschrift door de huisarts. Is dat zo? Hoeveel gevallen worden doorverwezen voor respectievelijk CT en NMR door de huisarts? Kan dit opgesplitst worden per gewest? Zet de trend zoals vastgesteld in de permanente audit zich door in de rest van 2011?

Zo ja, wat gaat de minister in deze budgettaire krappe tijden hieraan doen? Gaat ze de opsplitsing in 6 prestatiecodes herzien of plant ze andere maatregelen? Kan er volgens de minister iets gedaan worden naar sensibilisering van de huisarts toe?

Antwoord ontvangen op 13 februari 2012 :

In antwoord op uw vraag, deel ik u mede dat de analyse van de impact van deze opsplitsing, wordt bemoeilijkt doordat de gevallen niet homogeen zijn vóór en na de opsplitsing van de verstrekking CT van de hals, thorax of abdomen. Voorheen was er één verstrekking die meermaals kon worden aangerekend op dezelfde dag. Vanaf 1 oktober 2010 werd deze verstrekking opgesplitst, waarbij ook specifieke codes voor twee of drie onderzoeken werden ingevoerd. Hierdoor lijkt het aantal gevallen af te nemen, dit is echter louter een boekhoudkundig effect.

Er werden 460.401 gevallen geboekt in het eerste semester van 2011. Omgezet naar de situatie vóór 1 oktober 2010, waarbij één onderzoek overeenstemde met één geval, bekomen we een aantal van 519 498 verstrekkingen. Op het eerste zicht lijken de gevallen ten opzichte van het eerste semester van 2010 af te nemen met 3 %. Er blijkt echter een stijging van 9 % van het aantal onderzoeken. Hierbij wordt verondersteld dat vóór de invoering van de maatregel, de verstrekkingen allen effectief werden aangerekend.

De uitgaven stijgen in het eerste semester met 6 % tot 63,8 miljoen euro. Dit is een lagere stijging dan bij het aantal gevallen. Bij opsplitsing van de verstrekking werd eenzelfde honorarium (N 260 of 128,95 euro) voorzien voor de enkelvoudige onderzoeken, voor twee of meerdere onderzoeken werd het honorarium echter geplafonneerd tot N 455 of 225,67 euro.

Omgezet naar de situatie vóór 1 oktober 2010, zouden de uitgaven voor het eerste semester 2011 dan ook niet 63,8 maar 65,7 miljoen euro bedragen. De maatregel heeft aldus een besparend effect van 1,9 miljoen euro op één semester. De besparing op jaarbasis van 2,395 miljoen euro (prijzen 2011) wordt overtroffen.

Door de sterke stijging in consumptie, wat in principe niet door deze maatregel wordt beïnvloed, is er echter geen besparend effect merkbaar. De doelstelling 2011 voor medische beeldvorming werd vastgelegd op basis van de verrichte gegevens tot en met het jaar 2009. Met de toename van de gevallen die vervat zit in de trend, wordt in de technische ramingen rekening gehouden bij extrapolatie van de consumptie. De impact van de opsplitsing van de verstrekking CT van de hals, thorax of abdomen; werd achteraf aan de raming toegevoegd op basis van de correcte toepassingsdatum bij de correcties voor nieuwe initiatieven en besparingen.

Geboekte gevallen

NOMNR

1S 2008

1S 2009

1S 2010

 

1S 2011

 

1S 2011 (situatie < 1/10/2010)

458813

279.383

312.909

331.292

 

45.160

X 1

45.160

458824

143.266

147.530

144.492

 

18.494

X 1

18.494

459550

 

 

 

 

83.802

X 1

83.802

459561

 

 

 

 

42.627

X 1

42.627

459572

 

 

 

 

147.990

X 1

147.990

459583

 

 

 

 

64.276

X 1

64.276

459594

 

 

 

 

2.642

X 2

5.284

459605

 

 

 

 

1.197

X 2

2.394

459616

 

 

 

 

34.164

X 2

63.328

459620

 

 

 

 

9.502

X 2

9.502

459631

 

 

 

 

9.019

X 3

27.057

459642

 

 

 

 

1.528

X 3

4.584

 

422.649

460.439

475.784

 

460.401

 

519.498

 

 

8,9%

3,3%

 

 

 

9,2%

Geboekte uitgaven

NOMNR

1S 2008

1S 2009

1S 2010

 

1S 2011

 

1S 2011 (situatie< 1/10/2010)

458813

33.217.237,99

38.545.456,36

41.590.146,77

 

5.684.360,33

 

5.684.360,33

458824

17.294.399,97

18.432.006,43

18.417.954,31

 

2.366.605,64

 

2.366.605,64

459550

 

 

 

 

10.554.761,39

 

10.548.289,73

459561

 

 

 

 

5.452.232,91

 

5.454.812,30

459572

 

 

 

 

18.625.249,66

 

18.627.734,39

459583

 

 

 

 

8.214.901,90

 

8.225.151,08

459594

 

 

 

 

586.031,08

 

665.105,40

459605

 

 

 

 

267.693,13

 

306.350,92

459616

 

 

 

 

7.573.337,67

 

8.600.552,98

459620

 

 

 

 

2.125.390,68

 

1.215.934,18

459631

 

 

 

 

1.998.723,16

 

3.405.707,21

459642

 

 

 

 

340.807,02

 

586.596,75

 

50.511.637,96

56.977.462,79

60.008.101,08

 

63.790.094,57

 

65.687.200,92

 

 

12,8%

5,3%

 

6,3%

 

-1.897.106,35

Het aandeel van de huisarts in het voorschrijven van prestaties CT en NMR bedraagt 22,3 % in Brussel, 23,4 % in Vlaanderen en 31,5 % in Wallonië. Op nationaal niveau wordt 26,1 % van de prestaties CT en NMR voorgeschreven door huisartsen en 73,9 % voorgeschreven door specialisten of specialisten in opleiding. 

Gevallen 2010 per voorschrijver

Huisarts

Geneesheer-specialist

Totaal

 

Vlaanderen

-       CT

-       NMR

-       Totaal

 

Wallonië

-       CT

-       NMR

-       Totaal

 

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

-       CT

-       NMR

-       Totaal

 

Onverdeeld

-       CT

-       NMR

-       Totaal

 

Totaal

-       CT

-       NMR

-       Totaal

 

 

253.159

117.755

370.914

23,4%

 

240.942

49.451

290.393

31,5%

 

44.731

11.531

56.262

22,3%

 

5.046

1.523

6.587

50,3%

 

543.896

180.260

724.156

26,1%

 

 

 

854.853

359.392

1.214.245

76,6%

 

505.800

125.825

631.625

68,5%

 

146.283

50.138

196.421

77,7%

 

5.086

1.423

6.509

49,7%

 

1.512.022

536.778

2.048.800

73,9%

 

 

1.108.012

477.147

1.585.159

100,0%

 

746.742

175.276

922.018

100,0%

 

191.014

61.669

252.683

100,0%

 

10.150

2.946

13.096

100,0%

 

2.055.918

717.038

2.772.956

100,0%

Het nauwgezet opvolgen van deze verstrekkingen is inderdaad aangewezen. Het opsplitsen van de verstrekking in afzonderlijke nomenclatuurcodes is naar opvolging toe alvast een belangrijk hulpmiddel. Ook voor het bepalen van de dosis ioniserende straling aan patiënten die een CT ondergaan, is dit eveneens van belang.

In oktober 2010 werd een sensibiliseringscampagne gevoerd met als doel de medische blootstelling voor ioniserende stralen door diagnostische onderzoeken te verminderen en een besparing van +/- 3 miljoen euro te realiseren.

Deze campagne voor alle voorschrijvers van medische beeldvorming wordt aangevuld met andere synergetische acties om zowel de voorschrijvers, de zorgverleners als de

bevolking te sensibiliseren:

Die acties worden in gezamenlijk overleg georganiseerd door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), de FOD Volksgezondheid en het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC).

Eveneens zal binnen de technisch geneeskundige raad de Werkgroep medische beeldvorming het gebruik en de aanrekening van CT onderzoeken op de agenda plaatsen.