Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4197

van Louis Ide (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

OMNIO-statuut - Uitgaven - Evolutie

OMNIO
ziekteverzekering
bestedingen voor gezondheid
kosten voor gezondheidszorg
officiële statistiek
geografische spreiding

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
6/8/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3376

Vraag nr. 5-4197 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds 1 april 2007 werd het stelsel van de verhoogde verzekeringstegemoetkomingen onderworpen aan een grondige hervorming. Sindsdien is het OMNIO-statuut in werking, ter vervanging van het WIGW-statuut dat sinds 2002 in voege was.

In dit verband had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen. Graag had ik brute, niet-gestandaardiseerde cijfers gekregen. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het Rijksinstituut voor ziekte en invaliditeitsverzekering (RIZIV) zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden:

1) Hoeveel bedroegen de uitgaven voor het OMNIO-statuut 2008, 2009, 2010 en de eerste helft van 2011? Kan de geachte minister de cijfers opsplitsen per gewest (Vlaanderen, Wallonië, Brussel)?

2) Hoeveel sociaal verzekerden genoten van het OMNIO-statuut in 2008, 2009, 2010 en de eerste helft van 2011? Kan zij de cijfers opsplitsen per gewest (Vlaanderen, Wallonië, Brussel)?

Antwoord ontvangen op 6 augustus 2012 :

1.     Inleiding. 

Op 1 april 2007 werd het OMNIO-statuut ingevoerd. Dit statuut komt niet in de plaats van het bestaande statuut van voorkeurregeling. Het OMNIO-statuut is complementair met het statuut van voorkeurregeling. Via het OMNIO-statuut kunnen gezinnen met een laag inkomen ook genieten van de voorkeurregeling, weliswaar op basis van andere criteria. Deze gezinnen konden geen aanspraak maken op de voorkeurregeling op basis van de bestaande criteria van het statuut van voorkeurregeling. Er is trouwens een wetgevend initiatief gaande waarbij de beide systemen geïntegreerd zullen worden. 

2.     Aantal verzekerden. 

Het aantal verzekerden die het OMNIO-statuut verkregen hebben op basis van een getekende verklaring op erewoord in de jaren 2008 tot en met 2011 wordt voorgesteld in onderstaande tabel. 

 

Aantal OMNIO rechthebbenden op 30 juni 

Gewest

2008

2009

2010

2011

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

26 436

46 688

61 386

64 725

Vlaams Gewest

53 409

77 944

96 577

104 421

Waals Gewest

53 670

76 757

91 401

89 206

(blank)

294

410

408

571

Totaal

133 809

201 799

249 772

258 923

 3.     Uitgaven. 

Bij de invoering van het OMNIO-statuut werd de klassieke gegevensstroom die de verzekeringsinstellingen aan het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) overmaken met betrekking tot de uitgaven niet fundamenteel gewijzigd, omdat de optie werd genomen om rechthebbenden op het OMNIO-statuut op dezelfde wijze te coderen bij de verzekeringsinstellingen als een rechthebbende op de voorkeurregeling (codering sis-kaart). Er zijn dus geen aparte gegevens beschikbaar met betrekking tot de uitgaven van OMNIO-rechthebbenden.