Schriftelijke vraag nr. 5-4186

van Louis Ide (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Palliatieve verzorging - Multidisciplinaire begeleidingsteams - Unieke forfaitaire honoraria

palliatieve zorg
niet in loondienst verkregen inkomen

Chronologie

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3280

Vraag nr. 5-4186 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Momenteel zijn er volgens de permanente audit 28 multidisciplinaire begeleidingsteams voor palliatieve zorgen aan het werk. Sinds 1999 bestaan er overeenkomsten met de multidisciplinaire begeleidingsteams die hun financiering vastlegt.

Een team in een streek met 200 000 inwoners heeft recht op een omkadering van 2,6 voltijds equivalenten (VTE) en kan daarmee, volgens de permanente audit, ministens 100 palliatieve patiënten begeleiden op jaarbasis.

Deze 28 teams beschikken over een uniek honorarium berekend door het bedrag van de enveloppe te delen door het minimum aantal patiënten waarvoor het team jaarlijks moet tussenkomen. Het minimaal aantal patiënten is vooraf vastgelegd in de overeenkomst.

Graag had ik van u volgende cijfers verkregen:

1) Welke zijn de 28 multidisciplinaire begeleidingsteams voor palliatieve zorgen?

2) Hoe verdelen ze zich over de gewesten?

3) Wat is hun unieke honorarium?

4) Hoeveel bedraagt hun minimum aantal te behandelen patiënten?

Antwoord ontvangen op 23 april 2012 :

In antwoord op uw vraag vindt u in de bijlage de gewenste gegevens.

Om ze correct te kunnen interpreteren geef ik hierbij ook een aantal toelichtingen.

In de begroting 2010 van de verzekering voor geneeskundige verzorging werd een budget van 830 000 euro uitgetrokken om het personeelskader en de capaciteit van de multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging uit te breiden. Naargelang het aantal begeleidingen dat de equipes voordien al realiseerden, kon elke equipe voor een eventuele uitbreiding in aanmerking komen, hetzij via een “kleine uitbreiding” of via een “grote uitbreiding”. U vindt die gegevens in de derde kolom van de bijgaande tabel. De kleine uitbreiding houdt in dat de maximale personeelsomkadering (a rata van 2,6 VTE per 200 000 inwoners) verhoogd wordt rekening gehouden met, in voorkomend geval, de stijging (in vergelijking met 1996) van het aantal inwoners van het gebied waarvoor een equipe instaat. De grote uitbreiding houdt in dat de maximale personeelsomkadering bovendien wordt vastgesteld a rata van 2,85 VTE per 200 000 inwoners. Deze equipes moeten na de grote uitbreiding ook een hoger minimum aantal patiënten begeleiden (per jaar minimum 150 in plaats van 100 patiënten per 200 000 inwoners).

De equipes die voor een grote uitbreiding in aanmerking komen bereikten hun minimum aantal begeleidingen voordien al vroeg in de loop van het jaar. Zij zijn dus in staat om een hoger minimum aantal begeleidingen te realiseren. In 1999 toen de eerste overeenkomsten met de multidisciplinaire begeleidingsequipes zijn afgesloten werd het minimum aantal begeleidingen eerder laag vastgesteld om te vermijden dat de equipes niet rendabel zouden zijn.

Een klein aantal equipes komt niet in aanmerking voor een (bijkomende) uitbreiding omdat ze op basis van de vroegere financieringsmechanismen hun maximale personeelsomkadering nog niet hadden bereikt op het moment dat beslist is over de bestedingswijze van het extra budget in de begroting 2010.

Nog niet alle equipes die in aanmerking komen voor een uitbreiding, zijn momenteel al uitgebreid. De equipes hebben van medio 2010 tot eind 2011 de tijd gekregen om hun uitbreiding aan te vragen. Verschillende equipes hebben tot eind 2011 gewacht om hun uitbreiding aan te vragen. Deze uitbreidingsaanvragen worden momenteel behandeld door de administratie van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). Sommige equipes hebben geen uitbreiding aangevraagd of hebben slechts een gedeeltelijke uitbreiding gevraagd. Dit betekent hoogstwaarschijnlijk dat zij het (ondanks de personeelsuitbreiding) niet mogelijk achten om een hoger aantal begeleidingen te realiseren. Deze equipes komen niet meer in aanmerking voor de (volledige) uitbreiding die voor hen voorzien was.

De equipes hebben twee forfaitprijzen: het “eenmalig forfaitair bedrag’”en een “verminderd forfaitair bedrag”. Het verminderd forfaitair bedrag kan op jaarbasis nog een beperkt aantal keer aangerekend worden (de helft van het aantal vergoedbare eenmalige forfaitaire bedragen), eenmaal het maximum aantal eenmalige forfaitaire bedragen is aangerekend. Voor de equipes waarvoor een grote uitbreiding gerealiseerd is, is het verminderd forfaitair bedrag lager.

In de bijgaande tabel is per equipe aangegeven wat de stand van zaken is inzake hun uitbreiding. De equipes waarvoor een grote uitbreiding gerealiseerd is, kunnen een groter aantal forfaits aanrekenen maar daardoor is de prijs van het eenmalig forfaitair bedrag ook lager (de totale werkingskost van de equipe wordt in het geval van een grote uitbreiding gespreid over een groter aantal vergoedbare forfaits).

Het verschil in prijs van het eenmalig forfaitair bedrag tussen de verschillende equipes, wordt (behalve het soort uitbreiding – zie boven) ook verklaard door twee andere redenen.

Ten eerste dekt het eenmalig forfaitair bedrag de reële loonkost van de equipes. Bij equipes met personeel dat een hogere anciënniteit heeft, is de loonkost en bijgevolg ook de prijs van het eenmalig forfaitair bedrag hoger.

Ten tweede kan elke equipe over een minimum aantal personeelsleden beschikken, ook al komen ze op basis van het inwonersaantal van hun regio maar voor minder personeel in aanmerking. Deze equipes zijn de zogenaamde kleine equipes (in de bijgaande tabel zijn ze aangeduid met een ‘*’). Het RIZIV heeft dit toegestaan omdat elke equipe in een 24/24 uren en 7/7 dagen permanentie moet kunnen voorzien. Dit is maar mogelijk mits een voldoende minimum aantal personeelsleden. Omdat deze kleine equipes in verhouding meer personeel hebben dan het aantal begeleidingen dat ze minimaal moeten realiseren, is het eenmalig forfaitair bedrag voor hen hoger. Het principe dat voor elke equipe op jaarbasis de volledige werkingskost wordt vergoed, mits ze hun minimum aantal begeleidingen realiseren, geldt evenwel voor alle equipes.

Het aantal equipes in ieder Gewest en de spreiding van die equipes over het Gewest, hangt samen met de erkenning van de ‘samenwerkingsverbanden inzake palliatieve zorg’, die geregeld wordt in het koninklijk besluit van 19 juni 1997 houdende vaststelling van de normen waaraan een samenwerkingsverband inzake palliatieve zorg moet voldoen om te worden erkend. Het zijn de gefedereerde entiteiten die bevoegd zijn voor de erkenning van de samenwerkingsverbanden en die dus onrechtstreeks ook beslissen welke equipes erkend kunnen worden en hoe groot hun werkingsgebied is.

*”Kleine” equipes die, om een 24/24 uren 7/7 dagen permanentie te kunnen realiseren, beschikken over een iets grotere personeelsomkadering dan waarop ze volgens het inwonersaantal van hun regio kunnen aanspraak maken.