Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4165

van Louis Ide (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Gebruik van geneesmiddelen in België - Stijging - Resultaten van de rondetafelconferentie - Voorschrijfgedrag per regio

geneesmiddel
psychotropicum
dokter
officiële statistiek
geografische spreiding

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
7/11/2012Herkwalificatie
27/11/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-547
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-2650

Vraag nr. 5-4165 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 7 april 2010 stelde ik al de schriftelijke vraag nr. 4-7397 over dit onderwerp. Deze vraag herneemt de inhoud van de vorige vraag.

Het geneesmiddelenverbruik in België is ook in 2009 onrustwekkend gestegen. Het was de krant Le Soir die meedeelde dat het verbruik met 12,5 % is gestegen. Ook hier is het weer duidelijk dat de taalgrens ook een zorggrens is. Om het karikaturaal voor te stellen, zit Franstalig België aan de antidepressiva, terwijl Vlaanderen aan de Rilatine zit.

Gelukkig vond ook de minister die evolutie verontrustend en kondigde ze aan dat ze een rondetafelconferentie over het gebruik van geneesmiddelen zou organiseren. Die conferentie ligt nu achter ons en daarom had ik van de minister graag vernomen welke resultaten die vergadering heeft opgeleverd om de consumptie van geneesmiddelen te beheersen.

1) Ik weet ook dat er profielen worden opgesteld. Wanneer artsen teveel hebben voorgeschreven in verschillende categorieën van duurdere geneesmiddelen kunnen zij op de vingers worden getikt. Hoeveel artsen bevinden zich in die situatie en wat is de verhouding tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië?

2) Hoeveel huisartsen kregen een brief omdat ze zich voor minimum vijf op negen geneesmiddelenklassen boven het percentiel 90 bevonden voor patiënten ouder dan vijftig jaar (hoeveel Vlaamse, hoeveel Franstalige)?

3) Op basis van de gegevens van 2008, 2009 en de eerste helft van 2010: hoeveel Vlaamse en hoeveel Franstalige huisartsen hebben op die brief geantwoord? Werd er een herinneringsbrief gestuurd naar degenen die niet hebben geantwoord (hoeveel Vlaamse en hoeveel Franstalige)?

Antwoord ontvangen op 27 november 2012 :

  1. In het eerste semester 2008 waren er 121 huisartsen die zich voor minimum vijf op de negen geselecteerde geneesmiddelenklassen (zie tabel in bijlage) boven het percentiel 90 bevonden, voorgeschreven aan patiënten boven vijftig jaar.

    Het tweede semester 2008 werd als basis genomen voor het versturen van de brieven. In het tweede semester 2008 waren er nog 112 huisartsen die zich in bovenvermelde situatie bevonden.

    De verdeling is als volgt : vier artsen in Brussel Hoofdstad, vijfendertig artsen in Vlaanderen en tweeëntachtig artsen in Wallonië.

  2. 112 huisartsen ontvingen in december 2009 een brief met vraag om info over hun voorschrijfgedrag waarvan tachtig Franstalige en tweeëndertig Nederlandstalige artsen.

  3. In totaal hebben 105 huisartsen geantwoord, waarvan vierenzeventig Franstalige en eenendertig Nederlandstalige artsen.

    Zesendertig herinneringsbrieven werden gestuurd, waarvan drieëndertig Franstalige en drie Nederlandstalige.

Bijlage:

Klassen van geneesmiddelen

Benaming

A02+A03

Bereidingen voor de afscheiding van maagzuur en gastro-intestinale functionele stoornissen

C01 à C09

Cardiovasculaire behalve hypolipidemiërende middelen, dit is nog:C02 - antihypertensiva + C03 - diuretica + C07 - beta-blokkers + C08 - calciumantagonisten + C09 - producten met werking op het renine-angiotensinesysteem

C10

Hypolipidemiërende middelen

J01

Antibacteriële middelen voor systemisch gebruik

M01

Anti-inflammatoire en antirheumatische middelen

M05

Geneesmiddelen voor de behandeling van beenderziekten

N02

Analgetica

N05 + N06

Psycholeptica + psychoanaleptica

R03

Bereidingen voor obstructieve respiratoire aandoeningen.