Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-402

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 november 2010

aan de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen

Verenigde naties (VN) - Mensenrechtencomité - Asiel en migratie - Geweld - Weinig bijstand aan slachtoffers van mensenhandel

illegale migratie
politiek asiel
verwijdering
mensenhandel
slachtofferhulp
verblijfsrecht
gespecialiseerde instelling van de VN
Mensenrechtenraad van de VN
asielzoeker

Chronologie

24/11/2010Verzending vraag
7/2/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-401

Vraag nr. 5-402 d.d. 24 november 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

HHet Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties (VN) bracht in oktober 2010 een rapport (CCPR/C/BEL/CO/5) uit naar aanleiding van het vijfde periodieke verslag van België. Dit VN-rapport is bijzonder kritisch over de behandeling van asielzoekers bij een gedwongen uitwijzing.

Volgens het VN-Comité gebruikt België buitensporig geweld bij het uitwijzen van asielzoekers. Dat geweld ontwikkelt zich vooral in gesloten asielcentra en tijdens de eigenlijke uitwijzing. De slachtoffers kunnen vanwege hun illegaal statuut moeilijk klacht indienen. Bovendien worden de geformuleerde klachten te vaak als ongegrond afgedaan. Daarbij worden de slachtoffers beschuldigd van weerspannigheid of kan er onvoldoende bewijslast verzameld worden omdat de betrokkenen het land werden uitgezet. Het Mensenrechtencomité eist dat het geweld bij de uitwijzing van asielzoekers wordt bestreden en dat ook die mensen klachten kunnen indienen tegen ongeoorloofde behandelingen, zodat de verantwoordelijken daarvoor vervolgd en bestraft kunnen worden.

België zou ook te weinig bijstand verlenen aan de slachtoffers van mensenhandel. Verblijfsvergunningen worden enkel toegekend aan slachtoffers die meewerken met de gerechtelijke autoriteiten. Bovendien investeert België onvoldoende middelen in de bestrijding van de mensenhandel. Volgens dit VN-Comité moeten verblijfsvergunningen zonder de voorwaarde van gerechtelijke medewerking worden toegekend aan slachtoffers van mensenhandel en moet de staat de bijstand aan die personen verbeteren.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Bent u het eens met de conclusie in het rapport dat België buitensporig geweld gebruikt bij de uitwijzing van asielzoekers? Zo neen, kan u dit met feiten motiveren? Zo ja, welke stappen zult u doen om dit euvel te verhelpen? Voor welk geval dan ook, hoe zult en kunt u de VN-kritiek hieromtrent counteren?

2) Hoeveel klachten worden er ieder jaar ontvangen over het gebruik van geweld in gesloten asielcentra en tijdens de uitwijzing? Hoeveel van die klachten werden ongegrond verklaard? Hoeveel klachten leidden uiteindelijk tot een vervolging?

3) Gaat u akkoord met de conclusie in het rapport dat er zich ernstige problemen voordoen bij de behandeling van de klachten van deze asielzoekers? Zo neen, kunt u dit toelichten? Zo ja, welke stappen zult u doen om een betere behandeling van die klachten te garanderen?

4) Bent u het eens met de conclusie in het rapport dat België te weinig bijstand verleent aan de slachtoffers van mensenhandel? Zo neen, kunt u dit toelichten? Zo ja, welke stappen zult u doen om dit te verhelpen? Voor welk geval dan ook, hoe zult en kunt u de VN-kritiek hieromtrent counteren?

5) Welke (materiële en financiële) middelen besteed België aan de bestrijding van de mensenhandel? Acht u die aanpak voldoende en kunt u dit ook argumenteren? Mogen we in die context nieuwe initiatieven verwachten? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

6) Hoeveel verblijfsvergunningen werden in de afgelopen jaren toegekend aan de slachtoffers die met de gerechtelijke autoriteiten meewerkten? Hoeveel slachtoffers van mensenhandel hebben geen verblijfsvergunning gekregen omdat ze niet meewerkten met de gerechtelijke autoriteiten? Kunt u mij uitleggen waarom de laatste categorie niet automatisch een verblijfsvergunning krijgt zoals het Comité voorstelt?

Antwoord ontvangen op 7 februari 2011 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

1. Alle verwijderingsopdrachten vanuit België worden uitgevoerd door het Team Verwijderingen van de Luchtvaartpolitie Brunat (Federale Politie).

De verwijderingsprocedures zijn uitgewerkt, naar aanleiding van het overlijden van Semira Adamu op 22 september 1998, in multidisciplinaire commissies, Commissie Vermeersch I (1999) en CommissieVermeersch II (2006). Deze uitgewerkte richtlijnen werden formeel goedgekeurd door de toenmalige respectievelijke ministers van Binnenlandse Zaken, de heer. Luc Van den Bossche en de heer Patrick Dewael.

In deze richtlijnen staan het gebruik van dwang evenals de toegelaten dwangmiddelen duidelijk beschreven. Deze richtlijnen worden strikt opgevolgd.

Daarenboven wordt er strikt toegezien op het gebruik van dwang zoals voorgeschreven in Art 37 van de Wet op het Politieambt (WPA).

Bij alle verwijderingen wordt enkel het gebruik van de door de minister van Binnenlandse Zaken goedgekeurde technieken toegestaan en het aanwenden van dwang gebeurt gradueel, zoals voorzien in de richtlijnen en volgens de principes van de wettelijkheid, de opportuniteit en de evenredigheid.

De verwijderingspogingen verlopen in vier stappen waarbij enkel gradueel kan overgegaan worden tot het gebruik van dwang, indien de voorgaande stappen geen resultaat opleverden:

De personeelsleden ingezet voor deze opdrachten hebben een bijzondere opleiding genoten en zijn geselecteerd op basis van een welbepaald profiel.

De verwijderingsopdrachten in België worden van nabij “gemonitored” door de Algemene Inspectie van de geïntegreerde Politie (AIG). Door de AIG zijn er tot op heden geen structurele opmerkingen geformuleerd aangaande vermeend overmatig gebruik van dwang.

Gebruik van dwang tijdens de uitvoering van verwijderingsoperaties wordt bovendien systematisch gerapporteerd. Uit de opgestelde verslagen kan niet besloten worden dat er van overmatig gebruik van dwang sprake is. Tevens wordt er na escortes waarbij dwang werd gebruikt en die worden afgebroken steevast een geneesheer bijgeroepen om de te verwijderen persoon te onderzoeken. Ook hieruit blijkt dat er tot op heden door de onderzoekende geneesheren nooit melding werd gemaakt van overdadige dwang.

Vermeldenswaard is dat elke verwijderingspoging onder escorte uitgevoerd wordt onder direct toezicht van een LPA/Brunat-kaderlid, die te allen tijde, net zoals elk individueel lid van het escortedispositief, kan besluiten om de verwijderingspoging te stoppen.

Tot slot refereren wij naar de Europese richtlijn 2008/115/EG van 16 december 2008 waarin elke lidstaat de verplichting heeft een orgaan op te richten en dit te belasten met het integraal toezicht op het volledige verwijderingsproces en dit vanaf 24 december 2010. In België zal deze taak uitgevoerd worden door de Algemene Inspectie (AIG). Dit integraal toezicht creëert een bijkomende garantie op een humaan verwijderingsbeleid.

Conclusie : wat betreft de stappen in het verwijderingsproces die uitgevoerd worden door de Federale Politie (Luchtvaartpolitie Brunat) zijn er geen elementen die de conclusie van het Verenigde Naties rapport omtrent buitensporig geweld bij het uitwijzen van asielzoekers onderschrijven.

2. In het jaar 2010 werden er twaalf klachten (van de vijfendertig) ontvangen over geweld in een gesloten asielcentrum. Indien er tijdens de uitwijzing geweld wordt gebruikt, komt dit niet tot bij de klachtencommissie, daar deze enkel bevoegd is voor de feiten die in het centrum gebeuren. Geen enkele klacht betreffende geweld in het centrum werd gegrond verklaard door de klachtencommissie, enkele klachten werden afgesloten door bemiddeling. De klachtencommissie heeft geen zicht op het aantal klachten dat tot een vervolging leidde.

3. Wat de procedure betreft, wil de Klachtencommissie de nadruk leggen op het feit dat het permanent secretariaat zeer snel gevolg geeft aan de klacht. Wanneer de persoon niet verwijderd werd begeeft het permanent secretariaat zich naar het centrum, om met de klager en de directeur de elementen van de klacht te onderzoeken. Krachtens artikel 5 van het ministerieel besluit van 23 januari 2009 wint het secretariaat bijkomende informatie in van de betrokken partijen, indien het dit nuttig acht. Krachtens artikel 8 van dit ministerieel besluit kan het permanent secretariaat pogen te bemiddelen tussen de betrokken partijen. Het komt regelmatig voor dat de klacht een positief resultaat oplevert. Indien deze poging succesvol is, maakt ze het voorwerp uit van een schriftelijk document tussen de partijen waarin akte wordt genomen van het feit dat de klager zijn klacht intrekt en dat het dossier bijgevolg afgesloten wordt. In een dergelijk geval wordt een kopie van dit schriftelijk document aan de partijen overhandigd.

Indien een persoon verwijderd werd onderzoekt de commissie de klacht ten gronde, en baseert zich daarbij op alle elementen die aan de basis liggen van het dossier. In voorkomend geval zal ze steeds een aanbeveling kunnen doen.

Sinds haar oprichting heeft de commissie acht klachten gegrond of gedeeltelijk gegrond verklaard. Verder moet opgemerkt worden dat elke klacht die door het Permanent Secretariaat van de Klachtencommissie ontvangen wordt steeds het voorwerp uitmaakt van een grondig onderzoek.

De Belgische overheid is dus niet van plan om het huidig klachtensysteem te wijzigen, aangezien ze over een transparant, onafhankelijk en onpartijdig klachtensysteem beschikt. Er moet opgemerkt worden dat de overgrote meerderheid van de kritische opmerkingen van het CGKR, van de Federale Ombudsman en van het Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing weerlegd kon worden.

4. en 5. Samengevat kunnen de bemerkingen en aanbevelingen van het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties (VN) met betrekking tot de materie mensenhandel herleid worden tot vier punten van kritiek:

België kan het niet eens zijn met de conclusie dat er te weinig bijstand zou geleverd worden aan de slachtoffers van mensenhandel. Reeds sinds 1993 bestaat er een specifiek systeem van hulp en bijstand aan slachtoffers van mensenhandel, dat zelfs diende tot inspiratiebron bij het tot stand komen van de Europese Unie (EU)-Richtlijn van 29 april 2004 inzake de afgifte van tijdelijke verblijfstitels aan slachtoffers van mensenhandel die meewerken met de bevoegde autoriteiten.

Op 26 september 2008 werd het gehele beschermingssysteem verwerkt in een nieuwe ministeriële omzendbrief over de invoering van een multidisciplinaire samenwerking voor de slachtoffers van mensenhandel.

De hoofddoelstelling van deze Omzendbrief is het bepalen hoe potentiële slachtoffers van mensenhandel worden gedetecteerd, doorverwezen, opgevangen en begeleid. Ook de modaliteiten met het oog op het bekomen van het statuut van slachtoffer worden er in bepaald.

Teneinde deze acties efficiënt te organiseren werd er een multidisciplinaire samenwerking tussen de betrokken diensten ingevoerd. Het betreft de samenwerking tussen de politie- en inspectiediensten, de Dienst Vreemdelingenzaken, de erkende gespecialiseerde onthaalcentra voor slachtoffers van mensenhandel, en de referentiemagistraten mensenhandel bij de parketten of de auditoraten.

Deze doelstelling wordt nagestreefd via het toelichten van de rol die elk van de betrokken diensten moet vervullen in de verscheidene fasen en via het sensibiliseren van de eerstelijnsactoren met betrekking tot de te nemen initiatieven.

Het huidige systeem is het resultaat van een compromis tussen twee bezorgdheden: enerzijds de noodzaak om aan de slachtoffers een pakket aan maatregelen inzake hulp en bijstand aan te bieden, en anderzijds de strijd tegen de personen en netwerken die mensenhandel bedrijven.

Er wordt benadrukt dat het beschermingssysteem betrekking heeft op alle exploitatievormen van mensenhandel (dus niet alleen seksuele en economische exploitatie). Het beschermingssysteem kan ook worden toegepast op slachtoffers van bepaalde zware vormen van mensensmokkel.

Het statuut van slachtoffer van mensenhandel kan zowel aan onderdanen van derde landen als aan onderdanen van lidstaten van de Europese Unie (EU) worden toegekend.

Er zijn ook bijkomende bepalingen voorzien voor specifieke categorieën slachtoffers, zoals de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen en het huispersoneel dat in private dienst werkt van diplomaten.

Dat verblijfsdocumenten enkel zouden verleend worden aan slachtoffers die meewerken met de gerechtelijke autoriteiten, klopt eigenlijk niet met de realiteit. De meeste slachtoffers worden als dusdanig gedetecteerd op het terrein op basis van indicaties, training en ervaring en worden doorverwezen naar een gespecialiseerd opvangcentrum. De slachtoffers hoeven daarbij geen klacht in te dienen of verklaringen af te leggen. Zij moeten zelfs niet verklaren slachtoffer te zijn of zich als dusdanig te voelen.

Eenmaal opgevangen in en begeleid door het gespecialiseerd onthaalcentrum wordt een reflectieperiode van vijenveertig dagen toegekend, geconcretiseerd in de afgifte van een document. Deze fase heeft als doel het slachtoffer in staat te stellen tot rust te komen en een serene situatie te vinden. Gedurende deze periode kan het slachtoffer beslissen of hij al dan niet een klacht wil indienen of verklaringen afleggen of onder begeleiding vrijwillig naar zijn land wenst terug te keren. Het afleggen van verklaringen moet hierbij ruim geïnterpreteerd worden. Dit kan bijvoorbeeld ook het geven van informatie door het slachtoffer inhouden. Tijdens deze periode heeft het slachtoffer ook toegang tot sociale bijstand.

Dit alles is overigens volledig conform aan de recent geleden aangenomen nieuwe Europese Richtlijn inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers (15 december 2010).

Dat België te weinig zou investeren in de aanpak van mensenhandel wordt volledig tegengesproken door een thematisch rapport mensenhandel van de Schengen-evaluatiecommissie van november 2009. Deze commissie was onder de indruk van de multidisciplinaire aanpak in België en beschouwde deze praktijk als een goed voorbeeld voor de andere lidstaten van de EU. Zij suggereerde ook aan Europese instellingen zoals de Raad en de Commissie rekening te houden met de goede Belgische praktijken terzake bij het opstellen van wetgeving en actieplannen.

De bewering dat België meer zou moeten investeren in preventie gaat evenmin op. De preventie van de mensenhandel en mensensmokkel vertaalt zich naar bewustmakings- en informatiecampagnes van onder meer de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken of de Dienst Vreemdelingenzaken in de herkomstlanden van de mogelijke slachtoffers van mensenhandel.

Deze campagnes willen de mensen in deze landen bewust maken van de risico’s die er zijn bij een onverhoedse afreis naar de EU na bijvoorbeeld een belofte van of met het oog op werk. In geval van mensensmokkel reiken de campagnes ook informatie aan over het gevaar dat hiermee gepaard kan gaan. Ook worden zij geïnformeerd over de te volgen legale procedures en de rechten en plichten van de migrant.

De bewustmaking- en informatiecampagnes kunnen ook gebeuren via een partnerschap over één specifiek thema. Een interdisciplinaire werkgroep “Kindersekstoerisme”, waar onder meer Child Focus, Federale Overheidsdienst (FOD) Defensie, ECPAT, de Belgische Spoorwegen en de politie deel van uitmaken, lanceerde in 2004, 2007 en 2010 de informatiecampagnes “Stop kinderprostitutie”, in combinatie met een website. Dit initiatief reikte de reizigers informatie aan over de kinderprostitutieproblematiek en over de manier waarop ze konden reageren.

Op basis van dezelfde methodiek startte in 2005 ook een informatiecampagne over de rechten van het huispersoneel van diplomaten en van ambtenaren bij internationale instellingen. Deze campagne was zowel gericht op personen die als huispersoneel aan de slag willen gaan als op hun mogelijke werkgevers.

Een andere werkgroep met onder meer het Vast Secretariaat voor Preventie, een vereniging van transporteurs en de politie werkte in 2001 een informatiecampagne uit voor vrachtwagenbestuurders met betrekking tot mensensmokkel. Dit project had tot doel om via een folder praktische informatie en tips te verstrekken om het verstoppen van mensen in onregelmatig verblijf in vrachtwagens op de parkings langs de autosnelwegen terug te dringen.

Sommige campagnes richten zich ook tot de burger. De gespecialiseerde opvangcentra voor slachtoffers van mensenhandel en het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (eventueel in samenwerking met verenigingen) plaatsen daarvoor confronterende boodschappen in kranten en tijdschriften of werken affichecampagnes uit.

Ook de Belgische diplomatieke en consulaire posten krijgen informatie over de door de daders gebruikte methodes bij mensenhandel en mensensmokkel. De FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking leidt haar personeel op om mogelijke gevallen van mensenhandel of mensensmokkel bij onder meer visumaanvragen te herkennen.

Tenslotte wordt nog verwezen naar een in 2009 door de Dienst Vreemdelingenzaken opgestart preventieproject met betrekking tot de economische uitbuiting van Braziliaanse onderdanen in België.

Dit project omvat twee luiken : een preventieproject in België zelf en een gemengd project in Brazilië en België.

Deze projecten werden ontwikkeld omdat de sociale inspectie- en politiediensten een groeiende criminalisering zagen in de immigratie van Brazilianen naar België.

Doel van het eerste luik was de potentiële slachtoffers via informatie weerbaarder te maken, zodat ze niet in handen zouden vallen van mensenhandelaars. Internationale Organisatie Migratie (IOM) heeft de campagne uitgevoerd van september tot december 2009, in nauwe samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken, de Sociale Inspectiediensten en de Federale Politie.

Het tweede luik omvatte de organisatie van twee workshops in Goiana (Brazilië) en in Brussel (België), met het oog op een betere samenwerking tussen de verschillende diensten van beide landen om de misbruiken tegen te gaan, en vond plaats van maart tot mei 2010.

6. Onderzoek van de verschillende verblijfstitels die in 2006 werden afgegeven

De volgende tabellen hebben betrekking op alle documenten die in 2006 werden afgegeven, onafhankelijk van het feit of het om een eerste document of om de vernieuwing ervan gaat. Ze vermelden ook de documenten die, buiten het kader van de mensenhandel (MH)-procedure in de eigenlijke zin van het woord, om humanitaire redenen afgegeven werden (dit wil zeggen hoofdzakelijk om humanitaire redenen, of omdat de procedure stopgezet werd).


13 ter

13

CIRE illimité / Humanitaire / BIVR van onbepaalde duur / Humanitair

CIRE illimité / Traite des êtres humains/ BIVR van onbe-

paalde duur / Mensen- handel

CIRE temporaire / Humanitaire / Tijdelijk BIVR / Humanitair

CIRE temporaire / Traite des êtres humains / Tijdelijk BIVR / Mensenhandel

Déclaration d’arrivée / Aankomst-verklaring

Ordre de quitter le territoire / Traite des êtres humains / Bevel om het grond-gebied te verlaten / Mensen- handel

< 18


1

1

8

10

18

19

1

18 25

5

2

5

17

3

31

51

6

26 30

3

3

5

18

6

30

39

6

>30

2

1

5

22

10

57

76

15


10

7

16

65

29

136

185

28

Suite / Vervolg

Prorogation déclaration d’arrivée / Verlenging aankomstver-

klaring

Prorogation Ordre de quitter le territoire / Traite des êtres humains / Verlenging bevel om het grondgebied te verlaten / Mensenhandel

Prorogation CIRE temporaire / Humanitaire / Verlenging tijdelijk BIVR / Humanitair

Prorogation CIRE temporaire / Traite des êtres humains / Verlenging tijdelijk BIVR / Mensenhandel

TOTAL / TOTAAL

< 18

7


6

68

139

18 25

16

3


138

277

26 30

11


2

135

258

>30

19

1

6

202

416


53

4

14

543

1.090

Onderzoek van de verschillende verblijfstitels die in 2007 werden afgegeven

De volgende tabellen hebben betrekking op alle documenten die in 2007 werden afgegeven, onafhankelijk van het feit of het om een eerste document of om de vernieuwing ervan gaat. Ze vermelden ook de documenten die, buiten het kader van de MH-procedure in de eigenlijke zin van het woord, om humanitaire redenen afgegeven werden (dit wil zeggen hoofdzakelijk om humanitaire redenen, of omdat de procedure stopgezet werd).

In 2007 werd de reglementering inzake de slachtoffers van MH gewijzigd door de toepassing van de wet van 15 september 2006, die op 1 juni 2007 in werking getreden is. Als gevolg van de toepassing van deze nieuwe reglementering werd het document « aankomstverklaring » vervangen door een” attest van immatriculatie”. In de volgende tabel gaat het enkel om de afgifte van een attest van immatriculatie, zonder een onderscheid te maken tussen de documenten die vóór of na de datum van inwerkingtreding van de nieuwe reglementering inzake slachtoffers afgegeven werden. In totaal hebben deze beslissingen betrekking op 490 personen.


Attestation d’immatriculation / Attest van immatriculatie

OQT 45 jours / TEH / BGV 45 dagen / MH

13

CIRE illimité / Humanitaire / BIVR onbepaalde duur / Humanitair

CIRE temporaire / TEH / Tijdelijk BIVR / MH

CIRE temporaire / Humanitaire / Tijdelijk BIVR / Humanitair

<18

5




1


18-25

45

5

4

4

33

2

26-30

47

8

7

3

30

4

>30

52

11

4

8

41

7


149

24

15

15

105

13

CIRE illimité / TEH / BIVR van onbe-

paalde duur / MH

13Ter

Prolongation CIRE temporaire humanitaire / Verlenging tijdelijk humanitair BIVR

Prolongation attestation d’immatriculation / Verlenging attest van immatriculatie

Prolongation OQT / TEH / Verlenging BIVR / MH

Prolongation CIRE temporaire / TEH / Verlenging tijdelijk BIVR / MH

TOTAL / TOTAAL

1


5



8

20

20

1

6

6

2

101

229

13

2

5

1

1

130

251

18

2

16

2

6

216

383

52

5

32

9

9

455

883

Onderzoek van de verschillende verblijfstitel die in 2008 werden afgegeven

De volgende tabellen hebben betrekking op alle documenten die in 2008 werden afgegeven, onafhankelijk van het feit of het om een eerste document of om de vernieuwing ervan gaat. Ze vermelden ook de documenten die, buiten het kader van de MH-procedure in de eigenlijke zin van het woord, om humanitaire redenen afgegeven werden (dit wil zeggen hoofdzakelijk om humanitaire redenen, of omdat de procedure stopgezet werd).


Attestation d’immatriculation / Attest van immatriculatie

OQT 45 jours / TEH / BGV 45 dagen / MH

13

CIRE illimité / Humanitaire / BIVR van onbepaalde duur / Humanitair

CIRE temporaire / TEH / Tijdelijk BIVR / MH

CIRE temporaire / humanitaire / Tijdelijk BIVR / Humanitair

<18

5




3

8

18-25

46

4

3

3

37

1

26-30

55

10

37

1

40


>30

76

12

6

3

58

3


182

26

12

7

138

12

CIRE illimité / TEH / BIVR van onbepaalde duur / MH

Prolongation CIRE temporaire humanitaire / Verlenging tijdelijk humanitair BIVR

Prolongation attestation d’immatriculation / Verlenging attest van immatriculatie

Prolongation OQT / TEH / Verlenging BGV / MH

Prolongation CIRE temporaire / TEH / Verlenging tijdelijk BIVR / MH

TOTAL / TOTAAL


15

2


7

40

10

10

13


88

215

13

13

16

3

150

304

24

45

13

1

270

511

47

83

44

4

515

1.070

Onderzoek van de verschillende verblijfstitels die in 2009 werden afgegeven

De volgende tabellen hebben betrekking op alle documenten die in 2009 werden afgegeven, onafhankelijk van het feit of het om een eerste document of om de vernieuwing ervan gaat. Ze vermelden ook de documenten die, buiten het kader van de MH-procedure in de eigenlijke zin van het woord, om humanitaire redenen afgegeven werden (dit wil zeggen hoofdzakelijk om humanitaire redenen, of omdat de procedure stopgezet werd).

Attestation d’immatriculation / Attest van immatriculatie

OQT 45 jours / TEH / BGV 45 dagen / MH

13

CIRE illimité / Humanitaire / BIVR van onbepaalde duur / Humanitair

CIRE temporaire / TEH / Tijdelijk BIVR / MH

CIRE temporaire / Humanitaire / Tijdelijk BIVR / Humanitair

120

18

26

42

103

11

CIRE illimité / TEH / BIVR van onbe-

paalde duur / MH

Prolongation CIRE temporaire humanitaire / Verlenging tijdelijk humanitair BIVR

Prolongation attestation d’immatriculation / Verlenging attest van immatriculatie

Prolongation OQT / TEH / Verlenging BGV / MH

Prolongation CIRE temporaire / TEH / Verlenging tijdelijk BIVR / MH

TOTAL / TOTAAL

73

117

16

3

536

1.065

De cijfers voor 2010 zijn nog niet beschikbaar.