Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-399

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 november 2010

aan de minister van Justitie

Verenigde Naties (VN) - Mensenrechtencomité - Racismebestrijding - Gebrekkige toepassing van de bestaande wetgevende teksten

racisme
antisemitisme
discriminatie op grond van godsdienst
nationaal-socialisme
gespecialiseerde instelling van de VN
bestrijding van discriminatie
Mensenrechtenraad van de VN

Chronologie

24/11/2010Verzending vraag
30/3/2011Antwoord

Vraag nr. 5-399 d.d. 24 november 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties (VN) bracht in oktober 2010 een rapport (CCPR/C/BEL/CO/5) uit naar aanleiding van het vijfde periodieke verslag van België. In dit VN-rapport toont het Comité zich zeer verontrust over de opwelling van racistische, antisemitische en islamofobe uitlatingen in België. Volgens het VN-Comité is dat het meest zichtbaar in de media en op het internet. Het Comité stelt zich ook vragen bij de financiering van partijen die openlijk een islamofoob discours voeren en betreurt dat het wetsvoorstel tot het verbieden van betogingen van neonazi’s niet werd goedgekeurd door de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Ik deel de mening van het VN-Mensenrechtencomité. Wat tot enkele jaren geleden radicaal als racisme zou zijn veroordeeld, lijkt vandaag aanvaardbaar als een rechtmatige opinie. Ik stel me bijgevolg de vraag of de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden (antiracismewet) en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaalsocialistische regime is gepleegd nog worden toegepast. Het lijkt de hoogste tijd voor een stand van zaken.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Is de minister het eens met de conclusie in het VN-rapport dat er zich in België steeds meer uitingen van racisme, antisemitisme en islamofobie manifesteren? Beschouwt hij zich bevoegd om hier tegen op te treden? Zo ja, welke initiatieven zal hij nemen? Zo neen, kan hij zijn antwoord motiveren?

2) Hoeveel klachten zijn er de afgelopen vijf jaar neergelegd op grond van de antiracismewet? In hoeveel gevallen is er een strafrechtelijk gevolg aan gegeven (minnelijke schikking, opschorting, veroordeling, vrijspraak, buitenvervolgingstelling,..)?

3) Hoeveel klachten zijn er de afgelopen vijf jaar neergelegd op grond van voornoemde wet van 23 maart 1995? In hoeveel gevallen is er een strafrechtelijk gevolg aan gegeven (minnelijke schikking, opschorting, veroordeling, vrijspraak, buitenvervolgingstelling,..)?

4) Bestaan er richtlijnen van het College van Procureurs-generaal voor de vervolging? Is de minister van mening dat er een dringende behoefte is aan een dergelijke richtlijn?

5) Is hij van mening dat de antiracismewet en / of de wet van 23 maart 1995 veelal dode letter blijven? Zo ja, welke maatregelen zal hij nemen opdat die wetten op een meer adequate wijze zouden worden toegepast? Zo neen, kan hij zijn antwoord motiveren?

Antwoord ontvangen op 30 maart 2011 :

Op basis van de informatie die door de bevoegde diensten (Dienst voor het Strafrechtelijk beleid, College van procureurs-generaal en federale politie) werd bezorgd, kan ik u volgende antwoordelementen meedelen.

Antwoord op vraag 1: In overeenstemming met het Mensenrechtencomité, moet ik vaststellen dat er steeds meer racistische, antisemitische en islamofobe uitingen worden gemeld. Deze bewering wordt gestaafd door de cijfers van het jaarverslag 2009 van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (blz. 66 en volgende).

Algemeen genomen heeft het Centrum 2 888 nieuwe meldingen behandeld van gevallen van vermeende discriminatie (ongeacht de discriminatiemotieven). Dat is een derde meer dan in 2008 en ongeveer hetzelfde aantal als vorig jaar. In dit opzicht stelt het Centrum dat het in 2009 827 dossiers van vermeende rassendiscriminatie heeft opgesteld - meer bepaald met betrekking tot ras, huidskleur, voorgeslacht, nationale of etnische afkomst, nationaliteit. Verder wijst het op een sterke toename van het aantal met elkaar verbonden antisemitische incidenten in 2009. Wat betreft discriminatie op basis van de filosofische of geloofsovertuiging, “merkt het centrum in de praktijk op dat er een duidelijke toename is van het aantal haatberichten en de situaties waarbij moslims nadelig worden behandeld”.

Hierover wens ik mee te geven dat een toename van het aantal meldingen niet automatisch betekent dat er meer discriminerende daden worden gepleegd. Op zijn minst neemt de bewustwording van het onwettige karakter van deze daden en de behoefte om deze te melden toe.

Hoewel ik het belang van deze materie inzie, zijn mijn interventiemogelijkheden beperkt tot de bevoegdheden van de minister van Justitie in lopende zaken. Hierdoor kan ik niet optreden om nieuwe beleidsvormen te implementeren of om druk te leggen op actoren die los staan van de uitvoerende macht.

Antwoord op vragen 2 en 3: In bijlage vindt u de door de federale politie geleverde cijfers van klachten.

Het College van procureurs-generaal heeft op de kwantitatieve vragen geantwoord. De gegevensbank van het College van procureurs-generaal maakt een onderscheid tussen de “antiracismewet” en de wet van 23 maart 1995 evenwel niet mogelijk. De antwoorden op vragen 2 en 3 worden dus samengevoegd. De onderstaande elementen moeten met volgende omzichtigheid worden benaderd:

- de hieronder vermelde cijfergegevens komen uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal die door de correctionele afdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg wordt aangevuld. Deze gegevens stemmen overeen met de vooruitgangsstaat van de gegevensbank op 10 juli 2010;

- het parket van Eupen voert als enige zijn dossiers niet in het informaticasysteem in omdat er geen Duitstalige versie van bestaat;

- de cijfers die werden uiteengezet om de vraag te beantwoorden hebben enkel betrekking op misdrijven die door meerderjarigen werden gepleegd;

- het informaticasysteem voorziet in de mogelijkheid om hoofd- en secundaire tenlasteleggingen te registreren. De zaken die in onderstaande werkzaamheden in rekenschap worden genomen hebben betrekking op misdrijven die geïdentificeerd zijn op basis van volgende hoofd- of secundaire tenlasteleggingscode: 56 Racisme, Vreemdelingenhaat; 56A Racisme; 56B Vreemdelingenhaat. Sinds 2006 is het mogelijk bepaalde contexten waarin het misdrijf werd gepleegd in het informaticasysteem op te nemen. De zaken die op basis van de registratie met vermelding “Racisme en Vreemdelingenhaat” in het veld ‘context’ worden geïdentificeerd zullen zodoende worden geteld.

In tabel 1 van bijlage 2 wordt het aantal zaken van racisme en vreemdelingenhaat opgesomd dat van 2006 tot 2009 bij de correctionele parketten is ingestroomd. In tabel 2 worden deze cijfers opgesplitst in functie van de tenlasteleggingscode of de geregistreerde context.

In tabel 3 worden de verschillende vooruitgangsstaten van de tussen 1 januari 2006 en 31 december 2009 bij de correctionele parketten ingestroomde zaken weergegeven. Afgaande op de extractiedatum (10 juli 2010), komen de uiteengezette kwantitatieve gegevens overeen met dossiers van 6 tot 54 maanden oud. Bijgevolg zouden verschillende dossiers nog naar andere vooruitgangsstaten moeten evolueren.

In tabel 4 worden de motieven van zonder gevolgstelling vermeld voor zaken van racisme en vreemdelingenhaat die van 2006 tot 2009 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd en op 10 juli 2010 zonder gevolg waren gesteld.

In tabel 5 wordt het aantal bij de correctionele parketten ingestroomde zaken van racisme en vreemdelingenhaat tussen 1 januari 2006 en 31 december 2009 geïnventariseerd voor dewelke een vonnis door een correctionele rechtbank werd uitgesproken.

Antwoord op vraag 4: De enige in werking zijnde richtlijn van het College van procureurs-generaal betreffende racisme en vreemdelingenhaat is COL 6/2006 die erop gericht is een uniforme werkmethode in te stellen voor de invoer van gegevens over inbreuken op de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden (gewijzigd door de wet 10 mei 2007) en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaalsocialistische regime is gepleegd

Het College is zich ervan bewust dat deze richtlijn niet volstond en heeft beslist om, met de hulp van de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid, een omzendbrief voor te bereiden met de richtlijnen voor de toepassing van de antidiscriminatiewetgevingen. De voorbereiding voor het opstellen van deze omzendbrief heeft evenwel meer tijd in beslag genomen dan verwacht, onder meer door het technische karakter van de materie (de definitie van het precieze toepassingsveld van de omzendbrieven vormt op zich een studieonderwerp).

Antwoord op vraag 5: Wat uw laatste vraag betreft kan verwezen worden naar de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie (Belgisch Staatsblad van 30 mei 2007) zelf. Deze stelt als slotbepaling immers:

"artikel 52 § 1. Om de vijf jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze wet, evalueren de Wetgevende Kamers de toepassing en de doeltreffendheid van deze wet alsook van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen en van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden.

§2 Deze evaluatie vindt plaats, nadat het Centrum [voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding] en het Instituut [voor gelijkheid van vrouwen en mannen] werden gehoord, op basis van een door een commissie van experts aan de Wetgevende Kamers voorgelegd verslag. (…)"

Overeenkomstig een Europese richtlijn, werd de wet van 30 juli 1981 op 10 mei 2007 aangepast. Minder dan vijf jaar na deze wijziging is het nog te vroeg om de toepassing en de doeltreffendheid ervan te evalueren. Indien ik initiatieven zou nemen om de wet aan te passen zonder deze te evalueren, zou ik mezelf bevoegdheden toekennen die door de wet aan het parlement zijn toegewezen.

Hiertegenover staat, zoals reeds vermeld, dat het College van procureurs-generaal, geheel onafhankelijk, heeft beslist zich te buigen over het opstellen van een richtlijn die gericht is op het verzekeren van de doeltreffendheid en de toepassing van deze wet. Deze beslissing is het logische gevolg van de goedkeuring van de wet van 2007. Dit initiatief van het College krijgt mijn volledige steun.

Het lijkt mij niet opportuun de wet van 23 maart 1992 te evalueren of enkel te wijzigen, zonder hierbij rekening te houden met andere wetsbepalingen inzake racisme.

Bijlage 1 : Federale politie

Aantal geregistreerde feiten inzake discriminatie, negationisme en revisionisme op nationaal niveau voor de periode 2005-2009

Bescherming personen

 

 

 

 

 

 

 

 

2005

2006

2007

2008

2009

Discriminatie

Andere discriminatie

 

 

1

56

95

 

Homofobie

 

 

 

34

54

 

Niet nader bepaald

48

16

15

16

11

 

Racisme en xenofobie

1 226

1 361

1 310

1 182

1 055

 

Subtotaal:

1 274

1 377

1 326

1 288

1 215

 

 

 

 

 

 

 

Negationisme en revisionisme

Negationisme

 

 

2

3

4

 

Niet nader bepaald

 

 

 

1

 

 

Revisionisme

 

1

2

5

7

 

Subtotaal:

 

1

4

9

11

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal:

1.274

1.378

1.330

1.297

1.226

Bijlage2: College van procureurs-generaal – Statistische analisten

Tabel 1: Aantal van 2006 tot 2009 bij de Belgische correctionele parketten ingestroomde zaken van racisme en vreemdelingenhaat (in functie van het jaar van instroom van de zaak).

2006

1 089

2007

1 002

2008

950

2009

866

2010

116

Totaal

4 023

Tabel 2: Aantal van 2006 tot 2009 bij de Belgische correctionele parketten ingestroomde zaken van racisme en vreemdelingenhaat in functie van de geregistreerde tenlasteleggingscode of context

Tenlasteleggingscode 56

Tenlasteleggingscode 56A

Tenlasteleggingscode 56B

Context Racisme

Totaal

243

3 435

82

263

4 023

Tabel 3: Vooruitgangsstaat, vastgesteld op 10 juli 2010, van de bij correctionele parketten van 2006 tot 2009 ingestroomde zaken van racisme en vreemdelingenhaat. Gegevens in functie van het jaar van de zaak


2006

2007

2008

2009

2010

Totaal


a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

Vooronderzoek

31

2,85

36

3,59

43

4,53

61

7,04

33

28,45

204

5,07

Zonder gevolg

888

81,54

804

80,24

753

79,26

681

78,64

62

53,45

3188

79,24

Ter beschikking

48

4,41

54

5,39

43

4,53

40

4,62

7

6,03

192

4,77

Minnelijke schikking

8

0,73

10

1,00

17

1,79

7

0,81

5

4,31

47

1,17

Bemiddeling in strafzaken

15

1,38

14

1,40

15

1,58

10

1,15

1

0,86

55

1,37

Onderzoek



1

0,10

6

0,63

6

0,69

2

1,72

15

0,37

Raadkamer

3

0,28

14

1,40

8

0,84

7

0,81

1

0,86

33

0,82

Dagvaarding en vervolg

96

8,82

69

6,89

65

6,84

54

6,24

5

4,31

289

7,18

Totaal

1089

100

1002

100

950

100

866

100

116

100

4023

100

Tabel 4: Aantal van 1 januari 2006 tot 31 december 2009 bij de correctionele parketten ingestroomde zaken van racisme en vreemdelingenhaat die op 10 juli 2010 zonder gevolg waren gesteld. Gegevens in functie van het jaar van instroom van de zaak en het geregistreerde motief van zonder gevolgstelling.


2006

2007

2008

2009

2010

Totaal


a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

opportuniteit

(1) beperkte maatschappelijke weerslag

13

1,46

10

1,24

14

1,86

14

2,06

2

3,23

53

1,66


(2) toestand geregulariseerd

30

3,38

24

2,99

21

2,79

19

2,79

2

3,23

96

3,01


(3) misdrijf van relationele aard

30

3,38

22

2,74

21

2,79

12

1,76

2

3,23

87

2,73


(4) nadeel gering

6

0,68

6

0,75

16

2,12

8

1,17



36

1,13


(5) redelijke termijn overschreden

18

2,03

5

0,62

8

1,06

1

0,15



32

1,00


(6) afwezigheid van voorgaanden

16

1,80

11

1,37

25

3,32

13

1,91

1

1,61

66

2,07


(7) toevallige feiten - specifieke omstandigheden

55

6,19

57

7,09

43

5,71

32

4,70



187

5,87


(8) jeugdige leeftijd



2

0,25







2

0,06


(9) wanverhouding gevolgen - maatschappelijke verstoring

42

4,73

33

4,10

35

4,65

35

5,14

1

1,61

146

4,58


(10) houding van het slachtoffer

4

0,45

14

1,74

9

1,20

5

0,73



32

1,00


(11) vergoeding van het slachtoffer

1

0,11









1

0,03


(12) te weinig recherchecapaciteit

3

0,34

4

0,50

4

0,53

1

0,15



12

0 ,38


(13) andere prioriteiten

50

5,63

29

3,61

40

5,31

18

2,64

1

1,61

138

4,33


Totaal rubriek

268

30,18

217

26,99

236

31,34

158

23,20

9

14,52

888

27,85

Technisch

(14) geen misdrijf

115

12,95

132

16,42

82

10,89

101

14,83

6

9,68

436

13,68


(15) onvoldoende bewijzen

367

41,33

328

40,80

319

42,36

294

43,17

39

62,90

1347

42,25


(16) verjaring

1

0,11

1

0,12

1

0,13





3

0,09


(17) overlijden van de dader

1

0,11

22

2,74

1

0,13





24

0,75


(18) klachtafstand

1

0,11

1

0,12







2

0,06


(19) onbevoegdheid

3

0,34





4

0,59



7

0,22


(20) kracht van gewijsde

1

0,11



1

0,13

1

0,15

2

3,23

3

0,09


(21) immuniteit

1

0,11









1

0,03


(22) gebrek aan klacht







1

0,15

2

3,23

3

0,09


(23) dader onbekend

97

10,92

83

10,32

85

11,29

81

11,89

3

4,84

349

10,95


Totaal rubriek

587

66,10

567

70,52

489

64,94

482

70,78

50

80,65

2,176

68,22

Overige

(24) administratieve boete







1

0,15



1

0,03


(25) pretoriaanse probatie

16

1,80

11

1,37

9

1,20

21

3,08

3

4,84

60

1,88


(26) seining van de dader

17

1,91

9

1,12

19

2,52

19

2,79



64

2,01


Totaal rubriek

33

3,72

20

2,49

28

3,72

41

6,02

3

4,84

125

3,92

Totaal

888

100

804

100

753

100

681

100

62

100

3188

100

Tabel 5: Aantal van 2006 tot 2009 bij de Belgische correctionele parketten ingestroomde zaken van racisme en vreemdelingenhaat voor dewelke een vonnis door een correctionele rechtbank werd uitgesproken.


2006

2007

2008

2009

2010


a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

veroordeling

Veroordeling

37

42,05

19

30,65

28

48,28

16

61,54

100

42,74


Veroordeling met uitstel

19

21,59

15

24,19

14

24,14

1

3,85

49

20,94


Veroordeling met probatie-uitstel

5

5,68

4

6,45

4

6,90

3

11,54

16

6,84


Totaal rubriek

61

69,32

38

61,29

46

79,31

20

76,92

165

70 51

Vrijspraak

10

11,36

10

16,13

5

8,62

1

3,85

26

11,11

Opschorting

Gewone opschorting

10

11,36

7

11,29

3

5,17

1

3,85

21

8,97


Probatieopschorting

1

1,14

3

4,84

4

6,90

1

3,85

9

3,85


Totaal rubriek

11

12,50

10

16,13

7

12,07

2

7,69

30

12,82

Overige

Tussenvonnis

1

1,14

1

1,61



2

7,69

4

1,71


Verval strafvordering

3

3,41

2

3,23





5

2,14


Opslorping

2

2,27

1

1,61





3

1,28


Herroeping (probatie)uitstel







1

3,85

1

0,43


Totaal rubriek

6

6,82

4

6,45



3

11,54

13

5,56

Totaal

88

100

62

100

58

100

26

100

234

100