België - Antisemitisme - Jongeren - Onderzoek - Beleid
antisemitisme
jongere
moslim
racisme
sociaal onderzoek
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
1/12/2011 | Verzending vraag |
7/12/2011 | Dossier gesloten |
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4894
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-5485
Recent berichtte De Standaard een schokkend incident. Een dertienjarig Joods meisje werd ineen geslagen door vijf klasgenoten van Marokkaanse origine. Het meisje hield er een hersenschudding en een ontstoken nekwervel aan over.
Het is niet duidelijk in welke mate dit een alleenstaand geval is, maar een recente studie van Mark Elchardus ("Jong in Brussel") belooft hieromtrent weinig goeds. Uit deze studie - die peilde naar de opinies en levensomstandigheden bij Brussels jongeren - bleek dat het antisemitisme bij moslimjongeren significant hoger ligt dan bij andere groepen jongeren. Zowat de helft van de moslimjongeren onderschrijft antisemitische stellingen zoals de "De Joden willen alles domineren", of "Joden zetten aan tot oorlog en geven anderen de schuld". Bij jongeren van niet etnisch-diverse afkomst bedraagt dat percentage slechts 10 procent. Erger is dat die anti-joodse gevoelens niets te maken hebben met een laag opleidingsniveau of sociale achterstelling, zoals dat wel het geval is bij racistische autochtonen.
Deze feiten zijn ronduit choquerend en beangstigend. Al decennia strijdt onze samenleving tegen racisme en voor een positieve interculturaliteit. Nu stellen zich de prangende vragen in welke mate men dit onderzoek kan veralgemenen en of een stijgend antisemitisme zich ook uit in andere statistieken?
Hierover de volgden vragen:
1) Kent de geachte minister kennis de studie van Mark Elchardus? Hoe interpreteert en duidt zij deze studie? Meent zij dat het hier om een fundamentele ontsporing gaat?
2) Het onderzoek had betrekking op de Brussels jongeren. Zijn er indicaties dat dit antisemitisme dat bij deze jongenen leeft ook op andere plaatsen in België een toenemend probleem is? Zal de geachte minister dit verder onderzoeken?
3) Is zij van mening dat er beleidsconclusies getrokken moeten worden? Welke beleidsmaatregelen plant zij tegen dit antisemitisme? Zal dit gebeuren in samenspraak met andere besturen of instellingen?