België - Antisemitisme - Jongeren - Klachten - Strafrechtelijk gevolg - College van Procureurs-generaal - Correlatie spanningen Midden Oosten
antisemitisme
jongere
moslim
racisme
gerechtelijke vervolging
officiële statistiek
openbaar ministerie
Palestijnse kwestie
1/12/2011 | Verzending vraag |
7/12/2011 | Dossier gesloten |
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4714
Recent berichtte De Standaard een schokkend incident. Een dertienjarig Joods meisje werd ineen geslagen door vijf klasgenoten van Marokkaanse origine. Het meisje hield er een hersenschudding en een ontstoken nekwervel aan over.
Het is niet duidelijk in welke mate dit een alleenstaand geval is, maar een recente studie van Mark Elchardus ("Jong in Brussel") belooft hieromtrent weinig goeds. Uit deze studie - die peilde naar de opinies en levensomstandigheden bij Brussels jongeren - bleek dat het antisemitisme bij moslimjongeren significant hoger ligt dan bij andere groepen jongeren. Zowat de helft van de moslimjongeren onderschrijft antisemitische stellingen "De Joden willen alles domineren", of "Joden zetten aan tot oorlog en geven anderen de schuld". Bij jongeren van niet etnisch-diverse afkomst bedraagt dat percentage slechts tien procent. Erger is dat die anti-joodse gevoelens niets te maken hebben met een laag opleidingsniveau of sociale achterstelling, zoals dat wel het geval is bij racistische autochtonen.
Deze feiten zijn ronduit choquerend en beangstigend. Al decennia strijdt onze samenleving tegen racisme en voor een positieve interculturaliteit. Nu stellen zich de prangende vragen in welke mate men dit onderzoek kan veralgemenen en of een stijgend antisemitisme zich ook uit in de justitiële statistieken?
Hierover de volgden vragen:
1) Hoeveel klachten rond antisemitisme zijn er in de periode 2006-2011 neergelegd? Welke klachten komen daarbij het meest voor? Bestaan er daarbij opvallende verbanden op het gebied van territoriale spreiding en omtrent de kenmerken van de daders (geslacht, leeftijd, sociaal-cultureel en sociaaleconomisch profiel)? In hoeveel gevallen is er een strafrechtelijk gevolg aan gegeven (minnelijke schikking, opschorting, veroordeling, vrijspraak, buitenvervolgingstelling enz.)?
2) Bestaan er specifieke richtlijnen van het College van Procureurs-generaal over de vervolging? Is de geachte minister van mening dat er aan een dergelijke richtlijn dringende behoefte is?
3) Bestaat er een verband tussen het Israëlische - Palestijnse conflict en de opflakkering van het antisemitisme in ons land? Met andere woorden, neemt het aantal klachten in ons land toe wanneer de spanningen in het Midden Oosten oplopen en omgekeerd nemen ze af wanneer het daar betrekkelijk rustig is?