Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-382

van Guido De Padt (Open Vld) d.d. 24 november 2010

aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Uitkeringsgerechtigde werklozen - Aanvatten van nieuwe studies - Behoud van werkloosheidsvergoeding - Aantallen

werkloze
werkloosheidsverzekering
student
minimumbestaansinkomen
officiële statistiek
geografische spreiding
OCMW

Chronologie

24/11/2010Verzending vraag
24/6/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-381

Vraag nr. 5-382 d.d. 24 november 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uitkeringsgerechtigde werklozen die opnieuw willen gaan studeren, kunnen dat doen met behoud van de werklozensteun, voor zover men voldoet aan volgende voorwaarden:

1) de vorige studies dienen sinds ten minste twee jaar beëindigd te zijn;

2) de aanvrager dient uitkeringsgerechtigd volledig werkloos te zijn op het moment van de aanvraag van de vrijstelling;

3) de aanvrager dient minimum 312 dagen werkloosheidsuitkeringen te hebben ontvangen in de loop van de twee voorafgaande jaren. Voor studies die voorbereiden op "knelpuntberoepen" zijn de 312 dagen niet vereist. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) stelt voor elk academiejaar de lijst van de knelpuntberoepen vast;

4) de studies moeten van hetzelfde of van een hoger niveau zijn dan de reeds gevolgde studies.

Het gevolg van die regeling is dat kandidaat-studenten die wel uitkeringsgerechtigd zijn en hogere studies (andere dan deze die leiden tot een knelpuntenberoep) willen aanvatten, maar niet voldoen aan de voorwaarden vermeld sub 1 en/of sub 3, soms aan hun werkloosheidsuitkering verzaken om zich dan tot het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) te wenden om er een leefloon aan te vragen.

Het advies om op die manier te werken, wordt soms door de vakbond ingefluisterd. Ze worden dan echter geconfronteerd met artikel 3, 4°, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie (RMI-wet), dat stelt dat men eerst andere rechten uitgeput moet hebben vooraleer een leefloon te kunnen krijgen.

De leefloonaanvraag wordt bijgevolg terecht afgewezen, waarna betrokkene zich opnieuw moet inschrijven bij de RVA waardoor hij een tijdje zonder inkomen zal hebben gezeten. De betrokkenen begrijpen dat niet echt goed, want ze ervaren dat de overheid hun er in feite toe aanzet werkloos thuis te zitten (in plaats van te gaan studeren) en zullen ook geen inspanningen doen om werk te vinden, teneinde zo vlug mogelijk aan de voorwaarde sub 3 te voldoen. "Slechte zielen" zouden overigens kunnen overwegen zo vlug mogelijk een definitieve RVA-schorsing op te lopen, zodat ze leefloongerechtigd zouden kunnen worden en dan veel vlugger zouden kunnen gaan studeren.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoeveel werklozen (uitgesplitst per gewest) hebben in 2007, 2008, 2009 en 2010 gebruik gemaakt van de mogelijkheid om, met behoud van de werkloosheidsvergoedingen, opnieuw re gaan studeren? Graag kreeg ik een opdeling naargelang het om middelbaar, dan wel om hoger onderwijs ging. Graag een opdeling naargelang het al dan niet ging om een knelpuntberoep. Om welk beroep ging het daarbij?

2) Is de minister het ermee eens dat de OCMW's in het hierboven geschetste geval het leefloon moeten weigeren en de betrokkenen terug moeten sturen naar de RVA, teneinde de wettelijke termijnen te doorlopen?

3) Hoeveel leefloongerechtigden werden, met de opdeling zoals gevraagd bij vraag 1, ingeschakeld in een Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI), in toepassing van artikel 11, § 2, a), van voornoemde wet? Hoeveel leefloongerechtigden waren uitkeringsgerechtigde werklozen vooraleer het GPMI werd opgestart?

Antwoord ontvangen op 24 juni 2011 :

In antwoord op uw vragen, kan ik u het volgende meedelen.

1) Dergelijke cijfers zijn bij mijn diensten niet beschikbaar. Mijn collega, de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke kansen, zal hieromtrent ongetwijfeld een antwoord kunnen verstrekken.

2) Ik ben het met u eens dat in toepassing van artikel 3,6° (en niet 4° zoals verkeerdelijk wordt aangehaald), van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie eerst alle andere rechten moeten uitgeput worden. Indien het echter een persoon betreft die werd geschorst door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) kan dit een persoon zijn die in aanmerking komt voor een recht op maatschappelijke integratie. Ik moet er evenwel op wijzen dat een persoon die zich moedwillig laat schorsen bij de RVA, een enorm risico loopt als zijn enige bedoeling is om als leefloonbegunstigde een voltijdse studie aan te vatten. Het risico is zelfs dubbel: 1) het is mogelijk dat uit het sociaal onderzoek blijkt dat betrokkene niet in aanmerking komt voor een recht op maatschappelijke integratie, voorbeeld omdat niet voldaan is aan de voorwaarde inzake werkbereidheid, 2) zelfs indien betrokkene werkelijk als begunstigde van een recht op maatschappelijke integratie kan genieten, is het niet zeker dat betrokkene een studie met voltijds leerplan kan aanvatten, bijvoorbeeld indien het OCMW van oordeel is dat het geïndividualiseerd project met het oog op de integratie in de maatschappij of de inschakeling in het beroepsleven in een bepaald geval beter niet via een voltijdse opleiding verloopt,

3) In bijlage vindt u het aantal begunstigden waarvoor de Staatstoelage, overeenkomstig artikel 34 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, verhoogd werd met 10% gedurende de looptijd van een contract betreffende een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie gesloten met toepassing van artikel 11, hoofdstuk, a, van de voormelde wet. Er zijn echter geen gegevens voorhanden omtrent hun voorafgaande situatie.

Brussel - Bruxelles



# Begunstigden/Bénéficiaires

2007

3 146

2008

3 461

2009

3 749

2010

4 021

Vlaanderen - flandre



# Begunstigden/Bénéficiaires

2007

3 354

2008

3 493

2009

3 949

2010

4 005

Wallonië - wallonnie



# Begunstigden/Bénéficiaires

2007

7 569

2008

7 810

2009

8 256

2010

8 588

2010 : voorlopige cijfers

2010 : chiffres provisoires