De rol van de Hasseltse Procureur bij de problemen in de politiezone Hazodi
gemeentepolitie
openbaar ministerie
fraude
beroepsdeontologie
vrijheid van meningsuiting
corruptie
16/11/2011 | Verzending vraag |
24/11/2011 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1315
De voorbije periode kwamen zowel de politiezone Hasselt-Zonhoven-Diepenbeek als de Hasseltse procureur op een alsmaar meer negatieve wijze in de publieke opinie. Ongeacht de kracht en het waarheidsgehalte van de verschillende en uiteenlopende standpunten in deze weinig verkwikkelijke zaak, blijft er een koppige sfeer van misbruiken, miscommunicatie, mismanagement en misnoegen hangen. Deze bedreigt op indringende wijze een aantal basisschakels van onze rechtsstaat, namelijk de politie en de justitie.
Ik wil de minister hieromtrent bijzonder confronteren met de wijze waarop de Hasseltse procureur zich positioneerde in dit dossier. In het verleden toonde deze procureur zich een bedachtzaam communicator, maar zijn recente uitspraken ondergraven deze reputatie volledig. Zijn tussenkomsten in de media gaven een sterke indruk van een uiterst bevooroordeelde positie in het nadeel van de klokkenluiders, zijn taalgebruik illustreerde een amper bedwongen frustratie en klonk eerder in het jargon van totalitaire regimes dan van een hoofdrolspeler in een democratische rechtsstaat. Het is moeilijk om de woorden "monddood maken" anders dan bedreigend te interpreteren. Tegelijkertijd gewagen de media van ten onrechte geseponeerde klachten, o.a. over verzekeringsfraude enz.
Hoe evalueert de minister de uitspraken en de positionering van de Hasseltse procureur n.a.v. de problemen die zich stelden in de politiezone Hazodi? Kan de minister deze opstelling en communicatie tolereren en aanvaarden? Overweegt de minister om de betrokken procureur n.a.v. deze uitspraken, de nauwelijks verholen partijdigheid en het klaarblijkelijk moeilijk te verklaren seponeren van o.a. fraudedossiers, te convoceren en hem met deze feiten te confronteren en - indien nodig - ook te bestraffen? Beaamt de minister dat de procureur door zijn optreden een pertinente bedreiging vormt voor het geloof en vertrouwen in een onpartijdige rechtsstaat? Gaat de minister akkoord dat hij bij zulke gevoelige maar toch duidelijke bedreiging, met kracht en doortastendheid moet reageren en de bevolking duidelijk moet maken dat een rechtsstaat dergelijke praktijken niet neemt?
Ik verwijs de geachte senator graag naar het antwoord dat werd gegeven op de vraag om uitleg met nummer 5-1341 van senator Lijnen in de Commissie Justitie op 9 november 2011. Dit antwoord kan worden nagelezen in het Verslag 5-101COM.