Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-351

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 9 november 2010

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking

Oeganda - Vervolging van holebi's - Maatregelen

Oeganda
seksuele minderheid
rechten van de mens
discriminatie op grond van seksuele geaardheid

Chronologie

9/11/2010Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Vraag nr. 5-351 d.d. 9 november 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Na de eerdere aankondiging dat ze een heftige antihomo- en homo-outingcampagne zou voeren in Oeganda, voegde de tabloid Rolling Stone nu ook de daad bij het woord. Het blad onthulde een zogenaamde top 100 van de belangrijkste homo's. Van de aangekondigde foto's publiceerde het er uiteindelijk maar elf met vermelding van naam en adres. Dit betekent een rechtstreeks en daadwerkelijk gevaar voor de betrokkenen. Bij deze elf zou zich volgens Rolling Stone een Belgische medewerker van een niet-gouvernementele organisatie (NGO) bevinden. De tabloid liet overigens geen twijfel bij wat moet gebeuren met deze “men of shame“: “Hang them!“. Volgens de krant zweren homo's en lesbiennes samen om tegen 2012 een miljoen kinderen in het land tot de homoseksualiteit te bekeren.

Dit is maar een voorbeeld. In de afgelopen maanden ontwikkelde er zich in Oeganda een escalatie van intolerantie ten opzichte van holebi’s. Voor verschillende belangrijke politici, vele media maar ook kerken zijn homoseksuele mensen gemakkelijke en uiterst dankbare slachtoffers. Grote onwetendheid, gevoed met pertinente leugens, leidde tot een virulente homofobie en creëerde een acuut gevaar voor vele holebi’s en hun families.

Een schrijnend voorbeeld is parlementslid David Bahati, die een wetsvoorstel indiende om de doodstraf op “zware“ homoseksualiteit in te voeren. Inmiddels is dat voorstel, onder druk van westerse landen als de Verenigde Staten, Canada en Groot-Brittannië, afgezwakt. Er hangt homo's in Oeganda echter nog steeds een levenslange celstraf boven het hoofd bij de ontdekking van hun geaardheid. Dit voorbeeld getuigt wel van de daadwerkelijke invloed van de internationale gemeenschap.

Oeganda is sinds 1995 een van de achttien partnerlanden van onze directe bilaterale ontwikkelingssamenwerking. Op 5 november 2008 werd een nieuw indicatief samenwerkingsakkoord ondertekend voor een periode van vier jaar (2009-2012). Volgens de website van de ambassade van België in Kampala bedraagt het totaalbudget voor dit vierjarenprogramma 64 miljoen euro. Oeganda zou daarmee de vierde grootste ontvanger van Belgische ontwikkelingshulp zijn.

Ik ben bijzonder verontrust over deze ontwikkelingen in Oeganda. Daarom wil ik weten of deze regering mijn bekommernissen deelt en of zij initiatieven zal nemen om deze hoogst verwerpelijke evolutie te counteren.

Daarom kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen:

1) Wat is het standpunt van de minister ten aanzien van homofobie in ons partnerland Oeganda, dit in het licht van de geschetste evoluties?

2) Heeft de Belgische regering specifieke voorwaarden laten opnemen in het kader van de steun voor Oeganda? Behoorden daartoe specifieke voorwaarden inzake mensenrechten en de aanvaarding van de seksuele diversiteit? Zo neen, waarom niet? Is hij bereid om de autoriteiten van Oeganda daarover aan te spreken? Zo neen, waarom niet en kan hij dit uitvoerig toelichten?

3) Zal hij in toekomstige partnerschapsovereenkomsten specifieke voorwaarden laten opnemen inzake mensenrechten en de aanvaarding van de seksuele diversiteit?

4) Welke maatregelen werden al genomen of denkt de minister nu te nemen in het kader van de discriminatie van holebi’s die vanuit België willen reizen naar Oeganda of naar andere landen waar homoseksualiteit een probleem is? Beschikt België over voldoende middelen en expertise om de fundamentele rechten en vrijheden te vrijwaren van NGO-medewerkers die in homofobe landen werkzaam zijn, in geval van incidenten gebaseerd op seksuele betrekkingen? Zo ja, welke?

5) Zal hij in dat verband initiatieven nemen op Europees en internationaal niveau? Is hij bereid een voortrekkersrol op te nemen aangaande de decriminalisering en acceptatie van homoseksualiteit op Europese en internationale fora?

6) Deelt hij mijn overtuiging dat het respect voor de mensenrechten en de non-discriminatie op basis van seksuele geaardheid nadrukkelijker moeten worden opgenomen in alle overeenkomsten, verbanden of verdragen die ons land internationaal binden?