Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-350

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 9 november 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Oeganda - Vervolging van holebi's

seksuele minderheid
Oeganda
rechten van de mens
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
genderidentiteit

Chronologie

9/11/2010Verzending vraag
24/2/2011Antwoord

Vraag nr. 5-350 d.d. 9 november 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Na de eerdere aankondiging dat ze een heftige antihomo- en homo-outingcampagne zou voeren in Oeganda, voegde de tabloid Rolling Stone nu ook de daad bij het woord. Het blad onthulde een zogenaamde top 100 van de belangrijkste homo's. Van de aangekondigde foto's publiceerde het er uiteindelijk maar elf met vermelding van naam en adres. Dat betekent een rechtstreeks en daadwerkelijk gevaar voor de betrokkenen. Bij deze elf zou zich volgens Rolling Stone een Belgische medewerker van een niet-gouvernementele organisatie (NGO) bevinden. De tabloid liet overigens geen twijfel bij wat moet gebeuren met die “men of shame“: “Hang them!”. Volgens de krant zweren homo's en lesbiennes samen om tegen 2012 een miljoen kinderen in het land tot de homoseksualiteit te bekeren.

Dit is maar een voorbeeld. In de afgelopen maanden ontwikkelde zich in Oeganda een escalatie van intolerantie ten opzichte van holebi’s. Voor verschillende belangrijke politici en media, maar ook kerken zijn homoseksuele mensen gemakkelijke en uiterst dankbare slachtoffers. Grote onwetendheid, gevoed met pertinente leugens, leidde tot een virulente homofobie en creëerde een acuut gevaar voor vele holebi’s en hun families.

Een schrijnend voorbeeld is parlementslid David Bahati, die een wetsvoorstel indiende om de doodstraf op “zware“ homoseksualiteit in te voeren. Inmiddels is dat voorstel, onder druk van westerse landen als de Verenigde Staten, Canada en Groot-Brittannië, afgezwakt. Er hangt homo's in Oeganda echter nog altijd een levenslange celstraf boven het hoofd bij de ontdekking van hun geaardheid. Dit voorbeeld getuigt wel van de daadwerkelijke invloed van de internationale gemeenschap.

Oeganda is sinds 1995 een van de achttien partnerlanden van onze directe bilaterale ontwikkelingssamenwerking. Op 5 november 2008 werd een nieuw indicatief samenwerkingsakkoord ondertekend voor een periode van vier jaar (2009-2012). Volgens de website van de ambassade van België in Kampala bedraagt het totaalbudget voor dit vierjarenprogramma 64 miljoen euro. Oeganda zou daarmee de vierde grootste ontvanger van Belgische ontwikkelingshulp zijn.

Ik ben bijzonder verontrust over deze ontwikkelingen in Oeganda. Daarom wil ik weten of deze regering mijn bekommernissen deelt en of zij initiatieven zal nemen om deze hoogst verwerpelijke evolutie te counteren.

Daarom kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen:

1) Wat is het standpunt van de Belgische regering ten aanzien van homofobie in ons partnerland Oeganda, dit in het licht van de geschetste evoluties?

2) Op welke wijze en wanneer zal de minister namens onze regering onze ongerustheid kenbaar maken bij de autoriteiten in Oeganda? Heeft hij deze kwestie reeds aangekaart bij de Oegandese ambassadeur? Zo neen, waarom niet? Zal hij dit alsnog doen? Welke andere stappen acht hij dan wel opportuun? Wanneer worden ze gedaan en kan hij dit toelichten?

3) Heeft de Belgische regering specifieke voorwaarden gesteld in het kader van de hulp voor Oeganda? Behoorden daartoe specifieke voorwaarden met betrekking tot de mensenrechten en de aanvaarding van de seksuele diversiteit? Zo neen, waarom niet? Is hij bereid om de autoriteiten van Oeganda daarover aan te spreken? Zo neen, waarom niet en kan hij dit uitvoerig toelichten?

4) Welke maatregelen werden al genomen of denkt hij nu te nemen in het kader van de discriminatie van holebi’s die vanuit België willen reizen naar Oeganda of naar andere landen waar de homoseksualiteit een probleem is? Beschikt België over voldoende middelen en expertise om de fundamentele rechten en vrijheden te vrijwaren van NGO-medewerkers die in homofobe landen werkzaam zijn, in het geval van incidenten gebaseerd op seksuele betrekkingen? Zo ja, welke?

5) Zal deze regering in dit verband stappen ondernemen op Europees en internationaal niveau?

6) In een open brief aan de minister vragen Marleen Temmerman en WISH vzw om nog tijdens het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie aan de andere Europese landen een signaal te geven door een voortrekkersrol op te nemen inzake de decriminalisering en acceptatie van homoseksualiteit in landen waar homoseksualiteit strafbaar is. Is de minister van plan een gevolg te geven aan deze oproep?

7) Deelt hij mijn overtuiging dat het respect voor de mensenrechten en de non-discriminatie op basis van seksuele geaardheid nadrukkelijker moeten worden opgenomen in alle overeenkomsten, verbanden, verdragen die ons land internationaal binden?

Antwoord ontvangen op 24 februari 2011 :

1) De Belgische regering maakt zich zorgen over de recente uitingen van homofobie in Oeganda en veroordeelt, in het bijzonder, het artikel in het blad Rolling Stone dat oproept tot ophanging van homoseksuelen.

2) Dit thema kwam aan bod binnen de plaatselijke Europese Unie (EU)-mensenrechtenwerkgroep in Kampala, waarvan België deel uitmaakt, die ter zake een aantal maatregelen heeft genomen en demarches heeft gedaan. President Museveni heeft zelf verklaard dat hij het wetsvoorstel van Bahati niet zou steunen. Het Hooggerechtshof van het land heeft ook voorlopig besloten dat de krant Rolling Stone de namen en foto's van homo’s niet mag publiceren omdat dergelijke acties een schending van de privacy zijn. Een definitieve uitspraak van het Hof is voorzien voor eind december. Ik heb dit thema nog niet ter sprake gebracht met mijn Oegandese ambtsgenoot en ook niet via de Oegandese ambassadeur in Brussel. De voorkeur gaat naar acties van onze ambassade ter plaatse, in overleg met EU-partners, in het kader van bovenvermelde EU-mensenrechtenwerkgroep.

3) Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik het geachte lid naar de minister van Ontwikkelingssamenwerking.

4) De reisadviezen van de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken vermelden de landen waar homoseksualiteit bij wet verboden is en welke ter zake de houding is van de plaatselijke bevolking. Ik heb geen weet van maatregelen die andere Staten genomen hebben om discriminatie te voorkomen ten aanzien van holebi-onderdanen die bijvoorbeeld bij een Niet-gouvernementele organisatie (NGO) werken in landen waar homoseksualiteit bij wet verboden is en het is mij ook niet bekend of soortgelijke voorvallen zich in de praktijk reeds hebben voorgedaan.

5) De Belgische regering is niet voornemens deze kwestie op internationaal of Europees niveau ter sprake te brengen, maar steunt wel andere internationale of Europese initiatieven ter zake. Zo schaarde ze zich in juni achter de goedkeuring van een LGBT Toolkit in het kader van het extern optreden van de EU en steunde ze begin 2010 binnen de Raad van Europa ook een aantal aanbevelingen in verband met maatregelen die discriminatie op grond van seksuele geaardheid of genderidentiteit moeten tegengaan. Op het niveau van de Verenigde Naties steunde België in 2008 de Verklaring inzake de rechten van de mens, de seksuele geaardheid en de genderidentiteit. Daarnaast verleende België in de marge van de Raad van de rechten van de mens in september in Genève zijn steun aan een side event over dit thema, met name het niet langer strafbaar stellen van homoseksualiteit. Het zal ook een ander side event steunen, dat in december eerstkomend in de marge van de Algemene Vergadering van de VN in New York zal plaatshebben en waarop Ban Ki-Moon normaliter aanwezig zal zijn.

6) Ik heb deze brief wel degelijk ontvangen. Nu het buitenlands beleid van de EU, dat sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon onder Mevrouw Ashton ressorteert, ook de wereldwijde bevordering en bescherming van de rechten van de mens omvat, neemt België ter zake niet langer de rol van Voorzitter op. Het is wel zo dat België binnen een gemeenschappelijk team met de Commissie en het Raadssecretariaat samenwerkt. Het optreden van de EU op het gebied van de strijd tegen alle vormen van discriminatie op basis van seksuele geaardheid en genderidentiteit en tegen de ergste vormen, zoals de strafbaarstelling van homoseksualiteit, geniet de volledige steun van België.

7) Net zoals u ben ik overtuigd van het belang van de eerbiediging van de internationale mensenrechteninstrumenten en van de instrumenten ter bestrijding van alle vormen van discriminatie. Ook acht ik het noodzakelijk dat dit punt wordt opgenomen in de bilaterale overeenkomsten die België aangaat, telkens wanneer dit aangewezen is.