Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3490

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 17 oktober 2011

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Horeca - BTW-verlaging - Resultaten - Gevolgen

horecabedrijf
BTW-tarief
schepping van werkgelegenheid

Chronologie

17/10/2011Verzending vraag
14/11/2011Antwoord

Vraag nr. 5-3490 d.d. 17 oktober 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Einde 2009 besliste de regering om de BTW in de horeca te verlagen tot 12 %, omdat dit zou resulteren in 6 000 bijkomende, dus nieuwe banen. Een onderzoek van Institut pour un Développement Durable (instituut voor duurzame ontwikkeling, IDD) wijst uit dat dit effect niet werd bereikt. De groei van het aantal banen blijkt zuiver een gevolg van een natuurlijke groei van de sector en kan niet causaal aan de verlaagde BTW worden toegeschreven. Daarbij stelt IDD dat de nieuwe banen vooral het resultaat van activeringsbeleid zijn, dus dat deze banen grotendeels door de gemeenschap worden gefinancierd, ongeveer voor een kost van 40 miljoen euro bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister de analyse van het IDD, die stelt dat het gewenste effect van de drastische BTW-verlaging bij de horeca, absoluut niet werd gehaald en dat de nieuwe banen daarenboven resultaat zijn van het RVA-activeringsbeleid ter waarde van 40 miljoen euro?

2) Hoeveel kostte de BTW-verlaging in de horeca aan de staatskas door gederfde BTW-inkomsten in2010?

3) Verdedigt hij deze BTW-verlaging, nu hij vaststelt dat dit de gemeenschap veel geld kost (gederfde inkomsten en het RVA-beleid ter zake) en dat de beoogde tewerkstellingseffecten niet worden gesorteerd?

4) Deelt hij de analyse dat het vooral de eigenaars van horecazaken zijn die zich door deze maatregel verrijkten, en dat dit niet het beoogde effect was van deze maatregel?

5) Zal hij deze BTW-verlaging in vraag stellen? Zo niet, met welke argumenten?

Antwoord ontvangen op 14 november 2011 :

Deze vraag behoort tot de bevoegdheden van mijn collega, de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen.

Desalniettemin bezorg ik u toch volgende elementen van antwoord :

1), 3), 4) en 5) De sector zelf is alvast tot andere conclusies gekomen dan deze van het Institut pour un Développement Durable (IDD). Zij menen dat dankzij de BTW-verlaging het eindverbruik is toegenomen met 6,39 % (8,61 % voor hotels en restaurants).Daarnaast rekent de sector op een toename van de tewerkstelling met 2 570 voltijds equivalenten (VTE’s).

2) De vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen heeft hierop al uitvoering geantwoord in eerdere schriftelijke vragen. Ik verwijs naar de antwoorden op vragen in de Kamer: nr. 87 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 26 oktober 2010, nr. 20 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 26 augustus 2010 en nr. 253 van de heer volksvertegenwoordiger Dirk Van der Maelen van 03 februari 2011.

En eveneens werd een gelijkaardige vraag gesteld aan mijn collega, de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid in de Kamer: nr. 207 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 18 maart 2011.