Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2869

van Karl Vanlouwe (N-VA) d.d. 27 juli 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Vrijhandelsakkoord - Europese Unie (EU) - Colombia - Mensenrechten - Bescherming inheemse stammen

vrijhandelsovereenkomst
Europese Unie
Colombia
Peru
bevoegdheid van de EU
non-proliferatie van bewapening
rechten van de mens
milieubescherming
gemengde bevoegdheid
autochtone bevolking
bescherming van minderheden

Chronologie

27/7/2011Verzending vraag
18/10/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2869 d.d. 27 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Eind maart werden de EU-vrijhandelsakkoorden met Colombia en Peru ondertekend. Vooraleer ze geratificeerd kunnen worden door het Europees Parlement moeten ze in alle EU-talen vertaald worden en moet het juridisch advies van de diensten van de Commissie, het Parlement en de Raad ingewonnen worden. Er heerst namelijk heel wat onduidelijkheid over het feit of de vrijhandelsakkoorden een bevoegdheid van de EU dan wel een gemengde bevoegdheid van de EU en de lidstaten is.

Enkele Europarlementsleden hebben echter geëist dat de akkoorden met Colombia en Peru als "gemengd" worden aangemerkt en dat deze daarom besproken moeten worden in en geratificeerd door de 27 nationale parlementen. Ze stellen dat bepalingen in het vrijhandelsakkoord met betrekking tot de non-proliferatie van massavernietigingswapens (artikel 2), over de democratie en de mensenrechten (artikel 1) en over het milieu niet als essentieel tot een vrijhandelsakkoord behoren en dus een gemengde bevoegdheid is van de EU en de lidstaten.

Bovendien zullen deze akkoorden hun weerslag hebben op andere gebieden dan die van de handel, zoals de volksgezondheid en de mate waarin landen in staat zullen zijn duurzame ontwikkeling te bevorderen. Er zijn verschillenden juristen die dit standpunt hebben verdedigd.

Ook stellen diverse niet-gouvernementele organisaties (NGO's) die opkomen voor de belangen van de inheemse stammen van het Amazonewoud dat de verdragen geen solide bepalingen bevatten die hen zou beschermen. Ze klagen vooral aan dat de overheid en bedrijven er niet toe verplicht worden hen te consulteren als ze van plan zijn zich te vestigen in territoria van inheemse stammen of wetten invoeren die hen affecteren. Tegenwoordig is het courante praktijk dat inheemse stammen verjaagd worden door Colombiaanse legereenheden die de grote bedrijven helpen vestigen in indianengebied om agro- of mijnindustrieën uit te bouwen. Het gevolg hiervan is dat de indianengemeenschappen uitgeroeid worden en de overblijvers naar de steden trekken waar ze in een onbekende wereld en in extreme armoede terechtkomen.

Sinds 2009 voert de Europese Unie met de Colombiaanse autoriteiten tweemaal per jaar een lokale politieke dialoog over mensenrechten. Ook wordt de Colombiaanse overheid bij die gelegenheid telkens een lijst met individuele gevallen overhandigd.

Mijn vragen aan de geachte minister zijn:

1) Is hij van mening dat het EU-vrijhandelsakkoord met Colombia bepalingen bevat die ook een goedkeuring door de nationale parlementen vergt en bijgevolg een "gemengd akkoord" is?

2) In het vrijhandelsakkoord zijn enkele bepalingen voorzien om de lokale en inheemse bevolking te beschermen tegen onderdrukking en exploitatie door bedrijven. Waarom wordt er niet voorzien in een consultatiemechanisme om de beschermingsregels af te dwingen? Werden de inheemse stammen door de EU geconsulteerd bij het opstellen van deze regels?

3) Welke onderwerpen stonden op de agenda van de recente mensenrechtendialogen met de Colombiaanse autoriteiten? Hoeveel mensen stonden op de lijst van individuele gevallen waar de EU zich ernstig zorgen over maakt?

4) Hoeveel keer heeft de Raad Buitenlandse Zaken de bezorgdheden van de lidstaten over de mensenrechten in Colombia behandeld sinds 2010?

Antwoord ontvangen op 18 oktober 2011 :

1. Op 27 en 28 september deed de Europese Commissie twee voorstellen aan de Raad met het oog op de ondertekening en het sluiten van het akkoord. Deze voorstellen kunnen nu bestudeerd worden door de Lidstaten. Een debat tussen de lidstaten hierover, inclusief over het al dan niet gemengd akkoord, zal binnenkort plaatsvinden in Comité Handelsbeleid. Voorafgaand hieraan zal zoals gewoonlijk een Belgische positie bepaald worden in overleg met alle bevoegde federale en deelstatelijke overheden.

2. Het akkoord met Colombia bevat een hoofdstuk gewijd aan duurzame ontwikkeling. Dit hoofdstuk behandelt een ruim scala van vraagstukken (mensenrechten, bescherming van het leefmilieu, rechten van de werknemer, etc.). Het voorziet eveneens in een opvolgingsmechanisme waarbij de civiele maatschappij betrokken wordt. Bovendien kunnen de handelsverbintenissen van het akkoord steeds opgeschort worden zonder voorgaande consultatie in geval van overtreding van een essentieel element zoals bv. de mensenrechten.

Ten slotte moet worden opgemerkt dat de Colombiaanse overheid een intern opvolgingsmechanisme op poten had gezet voor middenveldorganisaties, die ook de eigenlijke onderhandelingen bijwoonden.

3. De laatste Europese Unie (EU)-mensenrechtendialoog met Colombia vond plaats op 30 juni 2011. Deze dialoog werd voorafgegaan door een uitgebreide consultatie met het Colombiaanse middenveld en verschillende internationale organisaties.

Een nationale mensenrechtenconferentie was voorzien voor het najaar maar werd uitgesteld tot december 2012. De EU zal druk blijven uitoefenen om deze conferentie zeker te laten doorgaan. Een nationaal plan inzake mensenrechten alsook de oprichting van een onafhankelijk mensenrechteninstituut zullen dan verder worden besproken. Tijdens de dialoog is benadrukt dat de nodige fondsen hiervoor moeten vrijgemaakt worden.

Andere onderwerpen die aan bod kwamen, waren de landhervormingen en de bijhorende compensaties, de rurale ontwikkeling voor intern ontheemden die terugkeren naar hun land en het justitiesysteem.

Ten slotte werd ook de situatie van een viertal inheemse gemeenschappen in detail besproken alsook de problematiek van standrechterlijke executies.

In juni was Angela Holguín, minister van Buitenlandse Zaken, in Brussel voor ontmoetingen met Commissie-voorzitter Barroso en de commissarrissen De Gucht en Piebalgs. Tijdens dit gesprek werd zeer nadrukkelijk de mensenrechtendimensie benadrukt als de voorwaarde bij uitstek om het handelsakkoord te laten doorgaan.

4. De Raad Buitenlandse Zaken heeft sinds 2010 de toestand in Colombia niet besproken en heeft geen Raadsbesluiten aangenomen in dit verband.