Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2810

van Inge Faes (N-VA) d.d. 19 juli 2011

aan de minister van Justitie

Verenigde Naties - United Nations Women - Rapport "Progress of the World's Women: in pursuit of Justice"- Verkrachtingen - Cijfers

seksueel geweld
gerechtelijke vervolging
officiële statistiek

Chronologie

19/7/2011Verzending vraag
18/10/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2810 d.d. 19 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 14/07/2011 stelde ik aan de geachte minister een mondelinge vraag betreffende het United Nations Women rapport "Progress of the World's Women: in pursuit of Justice" en het aantal verkrachtingen dat tot een veroordeling leidt.

In zijn antwoord verwees hij naar het antwoord op de parlementaire vraag van senator Helga Stevens van 7 december 2009 (schriftelijke vraag 4-5725). Senator Stevens vroeg in deze vraag volgende cijfers voor de jaren 1999 tot 2008:

1) Hoeveel klachten inzake verkrachting werden er in deze periode ingediend bij hetzij de politie, hetzij de procureur des Konings?

2) In hoeveel gevallen leidde het indienen van een klacht tot een opsporingsonderzoek?

3) In hoeveel gevallen leidde het indienen van een klacht tot een gerechtelijk onderzoek?

4) In hoeveel gevallen werd na afloop van het opsporingsonderzoek afstand gedaan van vervolging (en om welke redenen), en in hoeveel gevallen werd de vervolging ingesteld?

5) In hoeveel gevallen werden na afloop van het gerechtelijk onderzoek door de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling de beschikking tot buitenvervolgingstelling genomen, in hoeveel gevallen de beschikking tot verwijzing (met doorverwijzing naar een correctionele rechtbank), en in hoeveel gevallen de inbeschuldigingstelling?

6) In hoeveel gevallen werd door de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling beslist tot een internering van de inverdenkinggestelde, en in hoeveel gevallen tot een opschorting van de uitspraak van de veroordeling (en om welke redenen)?

7) In hoeveel gevallen leidde de doorverwijzing naar de correctionele rechtbank tot een veroordeling?

a. In hoeveel gevallen werd een opschorting van uitspraak uitgesproken? In hoeveel gevallen werden hier bepaalde probatiemaatregelen aan verbonden?

b. In hoeveel gevallen werd een gevangenisstraf met uitstel uitgesproken? In hoeveel gevallen gebeurde dit onder bepaalde voorwaarden of probatiemaatregelen (welke?) en wat was de gemiddelde looptijd van de uitgesproken gevangenisstraf?

c. In hoeveel gevallen werd een effectieve gevangenisstraf uitgesproken? Wat was de gemiddelde looptijd van de uitgesproken gevangenisstraf?

d. In hoeveel gevallen werd beslist tot de internering van de beklaagde?

8) In hoeveel gevallen leidde de doorverwijzing naar het hof van assisen tot een veroordeling?

a. In hoeveel gevallen werd een gevangenisstraf met uitstel uitgesproken? In hoeveel gevallen gebeurde dit onder bepaalde voorwaarden of probatiemaatregelen (welke?) en wat was de gemiddelde looptijd van de uitgesproken gevangenisstraf?

b. In hoeveel gevallen werd een effectieve gevangenisstraf uitgesproken? Wat was de gemiddelde looptijd van de uitgesproken gevangenisstraf?

c. In hoeveel gevallen werd beslist tot de internering van de beklaagde?

Kan de geachte minister aan het College van procureurs-generaal een update vragen van hun analyse en deze cijfers sinds 2008 aan mij doorgeven?

Antwoord ontvangen op 18 oktober 2011 :

Voorafgaande opmerkingen - afbakening van het gevoerde onderzoek.

De statistisch analisten van het College van procureurs-generaal zijn erin geslaagd uit de informatie opgeslagen in de gegevensbank van het College informatie te extraheren met betrekking tot het aantal verkrachtingszaken die sinds 1 januari 2008 bij de correctionele parketten zijn ingeleid. De gegevensbank van het College van procureurs-generaal werkt immers met de tenlasteleggingscode “37 A verkrachting”, aan de hand waarvan zaken van deze aard geselecteerd kunnen worden.

De statistisch analisten van het College van procureurs-generaal zijn er ook in geslaagd informatie te extraheren over de voortgangsstaat van deze zaken, tot 10 juli 2011, alsook over de redenen tot sepot.

De beslissingen van de raadkamer kunnen ook opgenomen worden in het onderzoek, maar het is niet mogelijk om informatie te krijgen over de beslissingen van de kamers van inbeschuldigingstelling omdat de analisten geen gegevens over het parket-generaal hebben.

Het is inderdaad goed om eraan te herinneren dat de cijfers van de veroordelingen onder de bevoegdheid van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid en het Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie vallen. Desalniettemin kunnen de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal een beschrijving geven van de verschillende vonnissen die de correctionele rechtbanken gewezen hebben.

Alvorens de geëxtraheerde kwantitatieve gegevens van de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal te onderzoeken, is het nuttig de volgende opmerkingen te formuleren om het onderzoeksveld af te bakenen:

1. de cijfers in onderstaande tabellen zijn geëxtraheerd uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal, waarin de registraties van de correctionele afdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg worden ingevoerd (REA/TPI-systeem). Onderstaande gegevens komen overeen met de staat van de gegevensbank op 10 juli 2011;

2. van de 28 “eersterangsparketten” in ons land (27 parketten van eerste aanleg + het federaal parket) zijn er 27 die de correctionele zaken invoeren in het REA/TPI-computersysteem. Enkel het parket te Eupen registreert zijn dossiers niet in het computersysteem omdat er geen Duitstalige versie bestaat;

3. de gegevens die verwerkt zijn om op deze vraag te kunnen antwoorden, hebben enkel betrekking op misdrijven gepleegd door meerderjarige personen. De procedures aangespannen tegen minderjarigen worden behandeld door de jeugdsecties van de parketten, waarvoor de statistisch analisten nog niet over bruikbare gegevens beschikken;

4. het computersysteem biedt de mogelijkheid een voornaamste tenlastelegging en secundaire tenlasteleggingen te registreren. De in de tabellen opgenomen zaken betreffen de misdrijven vastgesteld op grond van de voornaamste en secundaire tenlasteleggingscode “37A: verkrachting”.

Derhalve zijn slechts feiten van verkrachting in de strikte betekenis opgezocht, en niet het geheel van feiten inzake zedenmisdrijven (bijgevolg is er in deze analyse geen sprake van aanrandingen van de eerbaarheid);

5. de gegevens geëxtraheerd door de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal worden hierna in zes tabellen weergegeven:

De eerste vijf tabellen gebruiken de strafzaak als rekeneenheid, waarbij eenzelfde zaak een of meer beklaagden kan tellen. In tabel 6 is de rekeneenheid de beklaagde. Een beklaagde die betrokken is bij meerdere zaken, telt zoveel maal mee als het aantal zaken waarin hij voorkomt.

Deze gegevens zijn geen indicatie voor de daadwerkelijke criminaliteit betreffende verkrachting. De kwantitatieve gegevens in de tabellen van deze analyse geven immers enkel de dossiers weer die bij de parketten aanhangig zijn gemaakt.

1. Verzamelde gegevens en desbetreffende context

Tabel 1: Aantal verkrachtingszaken ingeleid bij de correctionele parketten van België tussen 1 januari 2008 en 31 december 2010. Gegevens per jaar van instroom en per rechtsgebied van hof van beroep (a & % in kolom).


2008

2009

2010

TOTAAL


a

%

a

%

a

%

a

%

ANTWERPEN

674

18,81

626

18,63

775

20,56

2 075

19,37

BRUSSEL

875

24,42

784

23,33

860

22,82

2 519

23,52

GENT

792

22,10

747

22,23

771

20,46

2 310

21,56

LUIK

740

20,65

698

20,77

815

21,62

2 253

21,03

BERGEN

497

13,87

503

14,97

548

14,54

1 548

14,45

FEDERAAL PARKET

5

0,14

2

0,06

.

.

7

0,07

BELGIË

3 583

100,00

3 360

100,00

3 769

100,00

10 712

100,00

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten

De eerste tabel betreft het aantal verkrachtingszaken dat in de periode 2008 - 2010 bij de correctionele parketten is ingeleid en geeft deze gegevens weer per jaar van instroom en per rechtsgebied van hof van beroep.

Het aantal zaken dat wordt ingeleid bij de parketten varieert lichtjes in de loop van de bestudeerde periode. Na een daling van 6 % in 2009 in vergelijking met 2008, is het aantal zaken immers met 12 % gestegen in 2010 en wordt een totaal van 3 769 dossiers bereikt.

In totaal zijn 9 449 beklaagden betrokken bij 10 712 zaken.

Tabel 2: Aantal verkrachtingszaken ingeleid bij de correctionele parketten van België tussen 1 januari 2008 en 31 december 2010.

Gegevens per jaar van inleiding van de zaak, weergegeven volgens wijze van instroom bij de parketten (a en % per lijn).


(1) politiediensten

(2) inspectiediensten

(3) klachten & burgerlijke partijen

(4) andere overzendingen

onbekend/error

TOTAAL


a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

2008

2 836

79,15

90

2,51

147

4,10

505

14,09

5

0,14

3 583

100,00

2009

2 674

79,58

73

2,17

126

3,75

485

14,43

2

0,06

3 360

100,00

2010

3 002

79,65

68

1,80

146

3,87

553

14,67

.

.

3 769

100,00

&totcpt

8 512

79,46

231

2,16

419

3,91

1 543

14,40

7

0,07

10 712

100,00

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten

Tabel 2 geeft het aantal verkrachtingszaken weer, ingeleid bij de correctionele parketten van 2008 tot 2010, volgens de wijze waarop.

Op drie jaar tijd werden 10 712 verkrachtingszaken geregistreerd in het REA/TPI-programma van de correctionele parketten. Zeven zaken werden ingeleid bij het federaal parket. Het is onmogelijk om ter zake hetzelfde onderscheid te maken op het vlak van inleidingswijze. Daarom zijn deze zeven zaken ondergebracht in de categorie onbekend/vergissing.

In de loop van de bestudeerde periode is er geen opmerkelijke evolutie; 4 op 5 processen-verbaal die bij de parketten binnenkomen, komen van de politiediensten.

De wijze van inleiding verwijst naar de aard en de auteur van het document dat aan de oorsprong van de correctionele zaak ligt.

(1) politiediensten

De rubriek politiediensten omvat de lokale en federale politiediensten.

De vereenvoudigde pv's die bij de politiediensten blijven en waarvan enkel lijsten naar het parket gezonden zijn, worden niet meegeteld.

(2) inspectiediensten

De inspectiediensten zijn administratieve diensten met beperkte verbaliserende bevoegdheid. Het betreft onder andere de Douane en Accijnzen, De Lijn, de NMBS, de luchthaveninspectiediensten, de boswachters, de milieuadministraties, de scheepvaartcontrole, de dienst voor de scheepvaart en verschillende openbare diensten.

(3) klachten & burgerlijke partijen

Het gaat om klachten van particulieren, gerechtsdeurwaarders of privé-organisaties, alsook burgerlijke partijstellingen.

(4) andere overzendingen

De overzendingen van andere parketten (de terbeschikkingstellingen) en rechtbanken, van andere afdelingen van hetzelfde parket, van buitenlandse parketten en rechtbanken en van rechtbanken van hetzelfde gerechtelijk arrondissement leiden tot een nieuwe zaak. Deze rubriek is ook een aanvullende categorie voor alle zaken die in de drie andere rubrieken niet ondergebracht konden worden.

Tabel 3: Voortgangsstaat vastgesteld op 10 juli 2011 van de verkrachtingszaken die in de periode 2008 - 2010 bij de correctionele parketten ingeleid zijn (a en % in kolom).


2008

2009

2010

TOTAAL


a

%

a

%

a

%

a

%

Opsporingsonderzoek

139

3,88

192

5,71

649

17,22

980

9,15

Geen gevolg

1 890

52,75

1 723

51,28

1 747

46,35

5 360

50,04

Terbeschikkingstelling

451

12,59

414

12,32

458

12,15

1 323

12,35

Minnelijke schikking

1

0,03

.

.

2

0,05

3

0,03

Bemiddeling in strafzaken

17

0,47

14

0,42

13

0,34

44

0,41

Gerechtelijk onderzoek

43

1,20

94

2,80

296

7,85

433

4,04

Raadkamer

231

6,45

216

6,43

153

4,06

600

5,60

Dagvaarding en vervolg

811

22,63

706

21,01

451

11,97

1 968

18,37

Onbekend/error

.

.

1

0,03

.

.

1

0,01

TOTAAL

3 583

100,00

3 360

100,00

3 769

100,00

10 712

100,00

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten

De derde tabel geeft de verschillende voortgangsstaten van de verkrachtingszaken weer die tussen 1 januari 2008 en 31 december 2010 zijn ingeleid bij de correctionele parketten van België.

Voor een beter begrip moet rekening worden gehouden met de ouderdom van het weergegeven cohort. In het licht van de extractiedatum (10 juli 2011) stemmen de vermelde kwantitatieve gegevens immers overeen met dossiers die tussen 6 en 42 maanden oud zijn. Daarom moeten bepaalde dossiers dan ook nog evolueren naar een andere voortgangsstaat. Dit impliceert dat er verschillende verhoudingen worden vastgesteld naargelang het bestudeerde cohort. Het is bijvoorbeeld logisch om verhoudingsgewijs een groter aantal zaken in opsporingsonderzoek aan te treffen bij de dossiers van het cohort 2010 dan bij die van 2008. Omgekeerd zal een groter aantal dagvaardingen worden aangetroffen bij de oudste zaken.

50,04% van al deze zaken werd geseponeerd (5 360 zaken), 12,35% werd voor beschikking naar een andere instantie overgezonden (1 323 zaken), voor 3 zaken werd een voorstel tot minnelijke schikking gedaan en voor 44 een voorstel tot bemiddeling in strafzaken, 28,01% ten slotte leidde tot vervolging (onderzoek, raadkamer, dagvaarding en vervolg; 3 001 zaken). De redenen voor sepot worden hieronder weergegeven in tabel 4.

De zaken met de voortgangsstaat 'samenvoeging' zijn geanalyseerd teneinde enkel de voortgang van de ‘moederzaak’ te behouden. Over de bestudeerde periode is er sprake van samenvoeging van 1 306 zaken. Een nadere kijk op het voortgangsverslag van de 1 306 moederzaken waarmee de verkrachtingszaken zijn samengevoegd, levert de volgende informatie op: 65 dossiers bevinden zich in het stadium van het opsporingsonderzoek, 345 dossiers zijn geseponeerd, 29 zaken zijn overgezonden ter beschikking, 4 dossiers zijn naar strafbemiddeling verwezen, 159 dossiers zijn in onderzoek, met betrekking tot 127 dossiers is een rechtsdag vastgesteld voor de raadkamer met het oog op de regeling van de rechtspleging, 576 dossiers waren het onderwerp van een dagvaarding of een beslissing na de dagvaarding, en ten slotte is er 1 dossier waarvan de richting gegeven aan de moederzaak niet gekend is.

De verschillende voortgangsstaten kunnen zijn:

Opsporingsonderzoek

Deze categorie omvat alle zaken die op 10 juli 2011 nog in het stadium van het opsporingsonderzoek verkeerden.

Sepot

Het sepot is de voorlopige beslissing af te zien van vervolging en maakt een einde aan het opsporingsonderzoek. De beslissing tot sepot is altijd voorlopig. Zolang de strafvordering niet is vervallen, kan de zaak worden heropend.

Terbeschikkingstelling

Deze rubriek bevat de zaken die op 10 juli 2011 ter beschikking zijn verzonden. Zolang de zaken niet worden teruggestuurd naar het parket-verzender, blijven zij in dit voortgangsverslag bij het parket van oorsprong. Voor dit parket kunnen zij dus als afgesloten worden beschouwd. Deze zaken worden bij het doelparket onder een ander nummer heropend.

Minnelijke schikking

Deze categorie bevat de zaken waarvoor een minnelijke schikking is voorgesteld en waarin op een eindbeslissing wordt gewacht (daaronder begrepen de gedeeltelijk betaalde minnelijke schikkingen), de zaken die zijn afgesloten door de betaling van de minnelijke schikking en waarvoor de strafvordering is vervallen en ten slotte de zaken waarvoor de minnelijke schikking geweigerd is, maar die sindsdien nog niet naar een nieuwe voortgangsstaat zijn geëvolueerd.

Bemiddeling in strafzaken

Deze categorie bevat de zaken waarvoor strafbemiddeling is voorgesteld en waarin op een eindbeslissing wordt gewacht, de zaken die zijn afgesloten door het naleven van de voorwaarden van de bemiddeling en waarin de strafvordering is vervallen en ten slotte, de zaken waarvoor de bemiddeling mislukt is, maar die sindsdien nog niet naar een nieuwe voortgangsstaat zijn geëvolueerd.

Gerechtelijk onderzoek

De rubriek onderzoek bevat de zaken ter zake waarvan een gerechtelijk onderzoek is ingesteld en waarvoor voor de raadkamer nog geen rechtsdag heeft bepaald met het oog op de regeling van de rechtspleging.

Raadkamer

De rubriek raadkamer bevat de zaken van de fase van de regeling van de rechtspleging tot op het tijdstip waarop eventueel een rechtsdag voor de correctionele rechtbank wordt bepaald. De zaken waarin is afgezien van vervolging behouden deze stand van zaken.

Dagvaarding en vervolg

De rubriek dagvaarding en vervolg bevat de zaken waarin er sprake is van een dagvaarding of een beslissing na de dagvaarding. Het betreft zaken waarvoor er een dagvaarding is, een rechtsdag voor de correctionele rechtbank bepaald is, een vonnis, verzet, hoger beroep, enz. is.

Tabel 4: Aantal verkrachtingszaken ingeleid bij de correctionele parketten tussen 1 juli 2008 en 31 december 2010 en op 10 juli 2011 geseponeerd.

Gegevens voorgesteld op grond van de reden voor sepot per jaar van instroom (a en % in kolom).


2008

2009

2010

TOTAAL


a

%

a

%

a

%

a

%

opportuniteit

(1) beperkte maatschappelijke weerslag

3

0,16

6

0,35

3

0,17

12

0,22


(2) toestand geregulariseerd

15

0,79

11

0,64

25

1,43

51

0,95


(3) misdrijf van relationele aard

16

0,85

8

0,46

3

0,17

27

0,50


(4) schade gering

2

0,11

3

0,17

.

.

5

0,09


(5) redelijke termijn overschreden

8

0,42

3

0,17

6

0,34

17

0,32


(6) afwezigheid van voorgaanden

3

0,16

4

0,23

.

.

7

0,13


(7) toevallige feiten met oorzaak in specifieke omstandigheden

18

0,95

9

0,52

12

0,69

39

0,73


(8) jeugdige leeftijd van de dader

5

0,26

3

0,17

1

0,06

9

0,17


(9) wanverhouding gevolgen - maatschappelijke verstoring

37

1,96

41

2,38

25

1,43

103

1,92


(10) houding van het slachtoffer

24

1,27

22

1,28

23

1,32

69

1,29


(11) te weinig recherchecapaciteit

16

0,85

8

0,46

7

0,40

31

0,58


(12) andere prioriteiten

17

0,90

17

0,99

7

0,40

41

0,76


Totaal rubriek

164

8,68

135

7,84

112

6,41

411

7,67

Techniek

(13) geen misdrijf

222

11,75

189

10,97

205

11,73

616

11,49


(14) onvoldoende bewijzen

1 061

56,14

949

55,08

969

55,47

2 979

55,58


(15) verjaring

52

2,75

61

3,54

73

4,18

186

3,47


(16) overlijden van de dader

27

1,43

9

0,52

14

0,80

50

0,93


(17) klachtafstand

3

0,16

1

0,06

.

.

4

0,07


(18) onbevoegdheid

12

0,63

9

0,52

10

0,57

31

0,58


(19) kracht van gewijsde

7

0,37

10

0,58

4

0,23

21

0,39


(20) strafuitsluitende verschoningsgrond

2

0,11

2

0,12

.

.

4

0,07


(21) dader onbekend

309

16,35

314

18,22

318

18,20

941

17,56


Totaal rubriek

1 695

89,68

1 544

89,61

1 593

91,18

4 832

90,15

andere

(22) pretoriaanse probatie

7

0,37

18

1,04

10

0,57

35

0,65


(23) seining van de dader

24

1,27

26

1,51

32

1,83

82

1,53


Totaal rubriek

31

1,64

44

2,55

42

2,40

117

2,18

TOTAAL

1 890

100,00

1 723

100,00

1 747

100,00

5 360

100,00

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten

Tabel 4 vermeldt de redenen voor sepot van verkrachtingszaken die bij de correctionele parketten ingeleid zijn in de periode 2008 - 2010, en die op 10 juli 2011 waren geseponeerd.

Het sepot is de voorlopige beslissing af te zien van vervolging en maakt een einde aan het opsporingsonderzoek. Zolang de strafvordering niet is vervallen, kan de zaak opnieuw geopend worden.

De parketten beschikken over een verfijnde categorisering van de redenen voor sepot die als gevolg van de Franchimont-hervorming is geformaliseerd en geüniformeerd.

In meer dan 90% van de sepots wordt een technisch motief aangevoerd. Het motief 'onvoldoende bewijzen' wordt het vaakst aangevoerd: namelijk in 55% van de geseponeerde dossiers. Daarna volgen 'dader onbekend' (18%) en 'geen misdrijf' (11%).

Tabel 5: Aantal zaken ingeleid bij de correctionele parketten van België in de periode 2008-2010 die worden onderzocht en waarvoor een beslissing werd genomen door de raadkamer in het kader van de regeling van de rechtspleging. Gegevens voorgesteld op type en beslissing (a & % in kolom)


a

%

Verwijzing

Verwijzing naar de correctionele rechtbank

379

61,93


Verwijzing naar de jeugdrechtbank

2

0,33

Buitenvervolgingstelling

Buitenvervolgingstelling

129

21,08

Beslissing ten gronde

Internering

24

3,92


Probatieopschorting van de uitspraak

3

0,49


Opschorting van de uitspraak

8

1,31

andere

Vervallen strafvordering

9

1,47


Onttrekking aan de onderzoeksrechter

10

1,63


Voeging

1

0,16


Gedeeltelijke beslissing (per beklaagde)

16

2,61

Rechtspleging nog niet geregeld


31

5,07

Totaal

612

100,00

De vijfde tabel verduidelijkt de verschillende beslissingen die genomen zijn door de raadkamers in het kader van de regeling van de rechtspleging voor de verkrachtingsdossiers die binnengekomen zijn op de correctionele parketten van België tussen 2008 en 2010. Aangezien de analisten geen toegang hebben tot de gegevens van de kamer van inbeschuldigingstelling, is daarmee geen rekening gehouden.

Voor de dossiers waarin de rechtspleging werd geregeld, omvat de verwijzing naar een correctionele rechtbank 62% van de beslissingen genomen door de raadkamer. De buitenvervolgingstelling is uitgesproken in het kader van 129 dossiers (21%) terwijl zeer zelden tot een internering wordt bevolen (24 dossiers, ofwel 4%).

Voorts kan de categorie 'gedeeltelijke beslissing (per beklaagde)' eveneens verwijzingen naar de correctionele rechtbank omvatten wanneer bijvoorbeeld beklaagde A verwezen wordt naar de rechtbank terwijl op beklaagde B een buitenvervolgingstelling van toepassing is.

Opnieuw moet rekening worden gehouden met de ouderdom van de dossiers. Aangezien de zaken immers zeer nieuw kunnen zijn, zullen andere beslissingen worden genomen in het kader van dossiers die nog niet het stadium van de regeling van de rechtspleging hebben bereikt.

Tabel 6: Aantal beklaagden betrokken bij verkrachtingszaken ingeleid bij de correctionele parketten in België in de periode 2008 - 2010 waarin de correctionele rechtbank een vonnis heeft gewezen voor 10 juli 2011. Gegevens gerangschikt volgens het jaar van inleiding van de zaak bij het parket en volgens het gewezen vonnis (a en % in kolom).


2008

2009

2010

TOTAAL


a

%

a

%

a

%

a

%

Veroordeling

Veroordeling

301

38,84

267

42,79

159

46,76

727

41,81


Veroordeling met uitstel

83

10,71

83

13,30

18

5,29

184

10,58


Veroordeling met probatie-uitstel

192

24,77

123

19,71

79

23,24

394

22,66


Totaal rubriek

576

74,32

473

75,80

256

75,29

1 305

75,04

Vrijspraak

Vrijspraak

98

12,65

41

6,57

9

2,65

148

8,51


Totaal rubriek

98

12,65

41

6,57

9

2,65

148

8,51

Opschorting

Gewone opschorting

28

3,61

20

3,21

4

1,18

52

2,99


Probatieopschorting

24

3,10

31

4,97

6

1,76

61

3,51


Totaal rubriek

52

6,71

51

8,17

10

2,94

113

6,50

Andere

Tussenvonnis

20

2,58

20

3,21

38

11,18

78

4,49


Vonnis alvorens recht te spreken

8

1,03

11

1,76

6

1,76

25

1,44


Internering

9

1,16

9

1,44

5

1,47

23

1,32


Vervallen strafvordering

2

0,26

4

0,64

.

.

6

0,35


Opslorping

3

0,39

2

0,32

1

0,29

6

0,35


Onontvankelijkheid/onbevoegdheid

.

.

.

.

1

0,29

1

0,06


Herroeping (probatie-)uitstel

4

0,52

10

1,60

12

3,53

26

1,50


Varia

3

0,39

3

0,48

2

0,59

8

0,46


Totaal rubriek

49

6,32

59

9,46

65

19,12

173

9,95

TOTAAL

775

100,00

624

100,00

340

100,00

1 739

100,00

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten

De zesde en laatste tabel geeft het aantal beklaagden weer betrokken bij verkrachtingszaken ingeleid bij de correctionele parketten tussen 1 juli 2008 en 31 december 2010, waarin de correctionele rechtbank een vonnis heeft gewezen. Het betreft in casu het meest recente vonnis op het tijdstip van de extractie.

Deze gegevens komen overeen met de staat van de gegevensbank op 10 juli 2011. Het is dus mogelijk dat uiteindelijk andere beslissingen zijn gewezen in deze zaken. Daarenboven is het eens te meer noodzakelijk dat er rekening gehouden wordt met de ouderdom van het cohort. Een zaak die in 2010 in REA/TPI geregistreerd is, is vaak te jong om het stadium van het vonnis ten gronde geraken. De hierboven beschreven situatie is dus een tijdsgebonden beeld van vonnissen gewezen door de correctionele rechtbanken, hetgeen de vermindering van de weergegeven kwantitatieve gegevens verklaart.

De 1 968 zaken die in de 'dagvaarding en verder'-fase zitten (zie tabel 3) hebben in totaal betrekking op 2 101 beklaagden. Hiervan zijn er op 10 juli 2011 1 739 gevonnist door een eerste vonnis ten gronde. De meest voorkomende beslissing (75%) is de veroordeling. In 83% van de uitgesproken beslissingen zijn de feiten bewezen verklaard (75% veroordelingen + 6,5% opschortingen + 1,32% interneringen = 82,8%), terwijl in slechts 8 % van de gevallen een vrijspraak uitgesproken is.

De in deze tabel opgenomen gegevens houden rekening met de beklaagden die betrokken zijn bij zaken gevoegd bij de moederzaken. Wanneer er een vonnis gewezen wordt in een moederzaak, worden de gedetineerden betrokken in de dochterzaken op dezelfde wijze gevonnist.