Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2668

van Patrick De Groote (N-VA) d.d. 4 juli 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

De politieke gevolgen op wereldvlak van de dood van Osama Bin Laden

terrorisme
dood
internationale veiligheid

Chronologie

4/7/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-888
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4125

Vraag nr. 5-2668 d.d. 4 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de aankondiging van de dood benadrukte een ingetogen Amerikaanse president terecht dat Osama bin Laden een terrorist en een massamoordenaar was, maar geen moslimleider. U reageerde op een quasi identieke wijze. Daarnaast werden veel inspanningen gedaan om de moslimtradities bij een overlijden of begrafenis te respecteren. Er werd met andere woorden door de westerse politieke leiders alles aan gedaan om de Arabische en/of moslimbevolking niet voor het hoofd te stoten.

Militaire en politieke analyses wijzen/wezen immers vooral op het symbolisch karakter van Osama bin Laden, zowel voor de westerse maatschappij als voor de moslims. Deze gevoeligheid werd overigens gebruikt door de politieke leiders van Libië en van Syrië om 'Al Qaida' aan te duiden als zogenaamde aanstokers voor de protesten tegen hun autoritaire regimes. Wat het echte effect van de dood van Osama zal zijn op de buitenlandse politiek met betrekking tot de oorlog tegen het terrorisme en de militaire inzet in Afghanistan is nog vrij speculatief.

Vandaar mijn vragen:

1. Zullen de migratiestromen van vluchtelingen uit Libië, Syrië en/of andere moslimlanden met conflicthaarden in de toekomst strenger gecontroleerd worden door de verhoogde terreurdreiging? Welke initiatieven zal men in deze nemen?

2. Hoe worden de dreigende woorden van Khaled Sheikh Mohammed -met name "een nucleaire hellestorm over Europa als Osama wordt gepakt- door de veiligheidsdiensten in Europa en in België ingeschat?

3. Welke inschatting maken de internationale instanties en de individuele landen met betrekking tot de duur van de verhoogde terreurdreiging wegens mogelijke represailles? Hoe verloopt de samenwerking tussen België en partnerlanden of partnerorganisaties wat betreft de informatiedeling, de evaluatie van dreiging en het opzetten van gecoördineerde acties om deze dreiging het hoofd te bieden?