Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2639

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 juni 2011

aan de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen

Asiel- en migratiebeleid - Verwijderingsoperaties - Extern controlesysteem - Oprichting

verwijdering
politiek asiel
controle van de migraties
remigratie
nationale uitvoeringsmaatregel
asielzoeker

Chronologie

24/6/2011Verzending vraag
8/11/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2639 d.d. 24 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Europese richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven verplicht de lidstaten om een doeltreffend controlesysteem voor de gedwongen terugkeer in te voeren. Dit controlesysteem moet betrekking hebben op de verwijderingsoperaties en moet een functionele en structurele onafhankelijkheid kunnen waarborgen.

In het jaarverslag 2010, blz. 185, van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding, is het Centrum vragende partij voor de daadwerkelijke oprichting van een extern controlesysteem voor de verwijderingoperaties, zodat controles volledig onafhankelijk kunnen gebeuren. Zo worden niet alleen om de rechten van de migranten afdoende beschermd, maar worden ook de agenten die de verwijderingen uitvoeren beschermd tegen valse beschuldigingen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Wat is de stand van zaken van de omzetting van richtlijn 2008/115/EG en meer bepaald met betrekking tot de oprichting van een doeltreffend en onafhankelijk controlesysteem?

2) Beaamt de geachte staatssecretaris de opvatting van het CGKR dat enkel een extern en onafhankelijk controlesysteem voldoende garanties biedt voor de bescherming van de rechten van de migranten?

3) Wanneer en op welke wijze zal hij dit controlesysteem inrichten? Kiest hij daarbij voor een daadwerkelijk onafhankelijk en extern controlesysteem of eerder voor een intern controle systeem bij de politie? Met welke argumenten staaft hij zijn keuze?

Antwoord ontvangen op 8 november 2011 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag. 

Ik heb het genoegen u mee te delen dat het voorontwerp van wet tot omzetting van de richtlijn 2008/115 op 1 juli 2011 goedgekeurd werd door de Ministerraad. Dit voorontwerp wordt voor een advies voorgelegd aan de afdeling wetgeving van de Raad van State. 

Dit voorontwerp van wet voorziet dat de Koning de instantie die bevoegd is voor de gedwongen terugkeer zal aanduiden. Zodra de wet zal zijn goedgekeurd zal ik het ontwerp van koninklijk besluit voor een advies voorleggen aan de afdeling wetgeving van de Raad van State.

Ik kan nu al preciseren dat deze controle van de gedwongen terugkeer al wordt uitgevoerd door de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie. Krachtens artikel 9, 1° van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de werking en het personeel van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie is de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie reeds belast met de controle van de uitvoering van de gedwongen terugkeer.

De door de algemene inspectie uitgevoerde controle van de gedwongen terugkeer kan gedeeltelijk of volledig zijn. Deze controle kan een pre-terugkeerfase omvatten, een pre-vertrekfase, een vluchtprocedure, een transitfase en de aankomst en de ontvangst van de verwijderde vreemdelingen in het land van terugkeer. De algemene inspectie is een instantie die onafhankelijk is van de overheden die bevoegd zijn voor de verwijdering en de overheden die belast zijn met de uitvoering van de verwijderingen. De algemene inspectie is een onafhankelijke instantie waarvan de op initiatief uitgevoerde inspectieopdrachten, krachtens artikel 27 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001, het voorwerp uitmaken van een algemeen actieplan dat jaarlijks door de inspecteur-generaal aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie wordt voorgelegd. De algemene inspectie beschikt over een ervaring om de controle van de gedwongen terugkeer uit te voeren die tot 2003 teruggaat. 

Ten slotte wil ik de nadruk leggen op het feit dat de Europese Commissie duidelijk heeft gemaakt dat (onafhankelijke) derde partijen betrokken moeten zijn bij de monitoring. Deze partijen moeten verschillend zijn van de overheden die de terugkeer uitgevoerd hebben, wat niet noodzakelijk impliceert dat het om een niet-gouvernementele organisatie moet gaan. Tijdens de vergadering van het Contactcomité op 8 mei 2009 heeft de Commissie gepreciseerd dat niet alle verwijderingen systematisch moeten worden gecontroleerd, maar dat de instantie die belast is met het uitvoeren van de controle in staat moet worden gesteld om aan elke gedwongen verwijdering deel te nemen.