Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2630

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 juni 2011

aan de minister van Landsverdediging

Belgisch leger - Rekruteringseisen - Evolutie

krijgsmacht
aanwerving
militair personeel

Chronologie

23/6/2011Verzending vraag
21/11/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2630 d.d. 23 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het hoeft weinig betoog dat het leger fysiek en mentaal fitte mensen nodig heeft en dat deze eisen zich vertalen in rekruteringseisen. Anderzijds is het beroep soldaat en ook het leger als geheel de laatste decennia helemaal veranderd. Een krijgsmacht anno 2011 heeft nog weinig te maken met deze van twintig laat staan veertig jaar geleden.

Uiteraard blijven er componenten waar de optimale fysieke paraatheid cruciaal is, hoewel ook hier grote verschillen zullen zijn, bijvoorbeeld tussen een gevechtspiloot, een tankcommandant en een paracommando. Tegelijkertijd vragen andere onderdelen of opdrachten, onder andere deze die met elektronica of sterk geavanceerde communicatieapparatuur hebben te maken, voor een heel andere paraatheid, zoals een hoog concentratievermogen, volgehouden taakspanningen, snelle intelligentie bij interpretaties van gegevens, … Nog los van de grote mentale diversiteit lijkt ook de fysieke conditie moeilijk onder een hoedje te vangen. Daarbij komt nog het fenomeen dat van steeds meer soldaten geen directe hoge fysieke prestaties worden verwacht, omdat ze volledig voor bureau- of deskwerk worden ingezet.

Dit kadert in het licht van een bijzonder moeilijk rekruteringsklimaat, waarover ik de geachte minister al eerder ondervroeg.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Wie bepaalt de rekruteringscriteria voor aanwervingen binnen het leger? In welke mate werden / worden deze criteria geëvalueerd? Hoe evolueerden deze in het voorbije decennium?

2) In welke mate variëren de selectiecriteria voor het leger, afhankelijk waarvoor de rekruten worden ingezet? Gelden voor alle rekruten dezelfde fysieke drempels, zoals voor zintuigen, uithoudingsvermogen en kracht? Zo ja, hoe valt dit te verklaren in het licht van de zeer uiteenlopende opdrachten voor het leger? Zo niet, waar en hoe verschillen ze?

3) Worden alle rekruten binnen het leger aangetrokken in het perspectief dat zij zullen worden ingezet voor fysieke militaire opdrachten? Zo ja, vindt de geachte minister deze visie niet hopeloos achterhaald omdat de realiteit binnen het leger er helemaal anders uitziet? Zo niet, waar liggen de verschillen en hoe worden deze toegepast bij de rekrutering?

4) Wordt er qua fysieke conditie een onderscheid gemaakt tussen soldaten, onderofficieren, officieren en topofficieren? Zo ja, welke verschillen en op welke basis?

5) Eens de rekruten opgenomen zijn in het leger, hoe worden zij in hun verdere loopbaan fysiek getoetst op de oorspronkelijke criteria? Kortom, in welke mate komen de personeelsleden van het leger tegemoet aan de rekruteringseisen voor nieuwe rekruten? Worden deze criteria decrescendo toegepast? Zo ja, in welke mate moet een personeelslid van het leger op zijn vijftigste verjaardag nog voldoen aan de rekruteringscriteria? Kan hij waarborgen dat alle personeelsleden van het leger in normale omstandigheden fysiek fit zijn?

6) Denkt hij dat de moeilijke rekrutering voor het leger te maken heeft met te hoge fysieke eisen, die niet voor alle opdrachten binnen het leger relevant zijn?

7) Hanteert het leger bijzondere criteria voor personeelsleden die vooral voor informaticatechnologie worden ingezet, waarbij andere fysieke (voor neurologische) criteria gelden?

8) In welke mate rekruteert het leger ook mensen met fysieke of sensorische beperkingen? Hoeveel mensen met deze beperkingen zijn er momenteel aan de slag binnen het leger, op welke functies? Welke officiële stelling huldigt het leger hieromtrent?

Antwoord ontvangen op 21 november 2011 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

1. De selectieproeven worden bepaald door het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van de militairen. Dit koninklijk besluit bepaalt eveneens dat het de Directeur-generaal human resources is die de selectiecriteria vastlegt, na overleg met de Directeur-generaal vorming, de Onderstafchef operaties en training en de Commandant van de medische component.

De selectieproeven en de –criteria worden permanent geëvalueerd door de diensten belast met de werving en de voorbereiding van het personeelsbeleid. De resultaten van deze evaluaties inzake “predictieve validiteit” werden de laatste jaren onder andere gebruikt tijdens de wervingscommissies.

2. Alle sollicitanten leggen gemeenschappelijke proeven af (intellectueel potentieel, karakteriële hoedanigheden, fysieke proeven en medische proeven). Naargelang de functie en personeelscategorie waarvoor ze solliciteren, kunnen ze ook onderworpen worden aan bijkomende academische en/of specifieke (medische, fysieke, enz.) proeven. Aan elke selectieproef en per functie wordt een uitsluitingsdrempel (UD), een deliberatiedrempel (DD) en een gewicht (belang) toegekend. Dit laat toe om de specificiteit van elke functie te weerspiegelen in de selectiecriteria, hetzij door hogere drempels, hetzij door hogere gewichten toe te kennen.

3. Alle sollicitanten worden geïnformeerd over het feit dat zij tijdens hun militaire loopbaan zullen deelnemen aan operaties in het buitenland. De aanvaard sollicitanten worden momenteel bij het begin van hun loopbaan tewerkgesteld in een operationele eenheid. Zij dienen bijgevolg allen aan een minimum fysieke vereiste (niveau fuselier lichte infanterie) te voldoen zodat zij hun veiligheid en die van hun teamleden niet in gevaar brengen door een gebrek aan fysieke conditie. Voor sommige veeleisende functies zoals paracommando, duiker, piloot, enz. zijn er bijkomende fysieke vereisten.

4. Er wordt geen onderscheid gemaakt qua fysieke conditie tussen de 3 personeelscategorieën. Bij de gemeenschappelijke fysieke proeven wordt enkel een onderscheid gemaakt tussen man en vrouw. Naarmate het vereiste fysieke niveau echter belangrijker wordt voor een functie, wordt een hoger gewicht toegekend aan de behaalde score voor de fysieke proef. Zo bedraagt bijvoorbeeld bij de soldaten dit gewicht 35 % voor de functie van fuselier, en 5 % voor een assistent technicus. Er zijn ook bijkomende fysieke proeven voorzien voor de functies duiker, paracommando en piloot. Hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen man en vrouw.

5. Eens in dienst genomen, moeten de militairen jaarlijks hun Militaire Testen voor Lichamelijke Geschiktheid (MTLG) afleggen. Deze testen beoordelen de fysieke hoedanigheid van elke militair doorheen zijn ganse loopbaan. Deze MTLG staan los van de rekruteringstesten. Bij de beoordeling van de prestaties wordt er een onderscheid gemaakt tussen man en vrouw. Er wordt een coëfficiënt toegepast per leeftijdscategorie van 10 jaar. Vanaf het kalenderjaar waarin de militair 50 jaar wordt, is het afleggen van de MTLG facultatief. De behaalde resultaten dienen zowel voor de militair als voor het commando als evaluatiemiddel van de fysieke basisconditie. Indien de militair deze proef aflegt en slaagt, is dit een garantie dat deze militairen in normale omstandigheden fysiek fit zijn. Het slagen voor de MTLG is noodzakelijk om in operatie gestuurd te worden.

Het Individueel Medisch Dossier Operaties (IMDO) bevat alle relevante medische gegevens en zorgt voor een optimale gezondheidsopvolging tijdens de inzet van het personeel van Defensie.

6. Momenteel wordt de focus gelegd op het werven van gevechtsfuncties waardoor er hoge fysieke eisen gesteld worden. Vaak liggen medische redenen aan de basis van het vertrek.

7. Voor de wervingsfuncties in het domein van communicatie- en informatiesystemen (CIS) en in het domein van de informatie- en computertechnieken (ICT) bestaan er geen verschillen qua fysieke criteria en hun ponderaties t.o.v. functies binnen dezelfde personeelscategorie en hetzelfde type werving. Binnen de academische proeven wordt voor deze functies echter meer gewicht gegeven aan de proef elektriciteit en mechanica. Gezien de jobinhoud (opbouw te velde) dienen de soldaten CIS aan iets strengere medische vereisten te voldoen. Deze functies worden trouwens ook niet beschouwd als technische functies, de sollicitanten moeten dus geen technische proeven afleggen.

8. Defensie is gebonden aan militaire functies met specifieke vereisten die automatisch elke handicap bij de aanwerving uitsluiten. Dit belet niet dat sommige militairen kunnen gereclasseerd worden naar meer administratieve functies indien zij slachtoffer waren van een ongeval tijdens de dienst met een zekere handicap tot gevolg. Bij het burgerpersoneel bereikt Defensie de doelstelling van 3%, vastgelegd in het Koninklijk Besluit van 5 maart 2007 tot organisatie van de werving van personen met een handicap in sommige federale overheidsdiensten. In de tabel in bijlage aan dit antwoord, vindt u de gevraagde cijfergegevens voor het burgerpersoneel van Defensie.

Annexe à la réponse à la question parlementaire N° 5-2630 du 23 juin 2011

Bijlage aan het antwoord op de parlementaire vraag Nr 5-2630 van 23 juni 2011

Tableau : Nombre de personnes ayant un handicap à la date du 1er juillet 2011

Tabel : Aantal personen met een handicap op datum van 1 juli 2011



F

N



Statut

Statuut

Femme

Vrouw

Homme

Man

Femme

Vrouw

Homme

Man

Total

Totaal

Défense (personnel civil) – Defensie (burgerpersoneel)

Statutair

13

29

16

20

78

Contr.

2

4

0

1

7

IGN (1)

Statutair

0

0

0

0

0

NGI (1)

Contr.

0

0

0

0

0

OCASC (2)

Statutair

0

1

0

0

1

CDSCA (2)

Contr.

0

1

1

1

3

IV-INIG (3)

Statutair






IV-NIOOO (3)

Contr.






MRA (4)

Statutair

0

0

0

2

2

KLM (4)

Contr.

0

0

0

0

0

MNFB (5)

Statutair0

0

0

0

0

0

NGFB (5)

Contr.

0

0

0

0

0

TOTAL

Statutair






TOTAAL

Contr.






(1) Institut Géographique National

Nationaal Geografisch Instituut

(2) Office Central d’Action Sociale et Culturelle

Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie

(3) Institut des Vétérans – Institut National des Invalides de Guerre, Anciens Combattants et Victimes de Guerre

Instituut voor Veteranen – Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers

(4) Musée Royal de l’Armée

Koninklijk Legermuseum

(5) Mémorial National du Fort de Breendonk

Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk