Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2611

van Fabienne Winckel (PS) d.d. 23 juni 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Bouwvakkers - Afwezigheden - Registratiesysteem -Toepassing - Fraude - Bestrijding

bouwnijverheid
zwartwerk
arbeidsinspectie

Chronologie

23/6/2011Verzending vraag
12/9/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2611 d.d. 23 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

Elk jaar treffen de diensten van de Sociale inspectie tijdens controles bouwvakkers aan in een illegale situatie. Het gebeurt vaak dat die arbeiders een tijdelijke werkloosheidsuitkering ontvangen, hoewel ze aan het werk zijn.

Om die fraude te bestrijden had het federaal parlement in 2009 de elektronische registratie van bouwvakkers goedgekeurd (artikel 66 van de programmawet van 23 december 2009). De registratie van afwezigheid zou in de plaats komen van de aanwezigheidsregistratie. Deze regeling zou evenwel nog niet zijn ingevoerd terwijl de sociale partners al een compromis zouden hebben bereikt over de invoering van het registratiesysteem. Werkgevers en werknemers zouden daar ook voorstander van zijn, maar naar het schijnt zijn de uitvoeringsbesluiten nog steeds niet klaar.

Is het niet van belang om dit systeem zo snel mogelijk in te voeren om de fraude in dit circuit te bestrijden? Welke problemen verhinderen de afronding van dit dossier? Zal de aanwezigheidsregistratie daarnaast nog blijven bestaan? Welke sancties zijn mogelijk voor werkgevers die een werknemer afwezig verklaren en daarvan gebruik maken om hem in het zwart te laten werken? Moet die verklaring worden ingevuld wanneer de werknemer met vakantie is?

Antwoord ontvangen op 12 september 2011 :

Artikel 66 van de programmawet van 23 december 2009 voorziet in de mogelijkheid om een aanwezigheidsregistratie in te voeren voor de werkgevers die ressorteren onder het paritair comité voor het bouwbedrijf (124).

Dit wetsartikel heeft evenwel betrekking op de reglementering over de (tijdelijke) werkloosheid (besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders) en heeft dus een beperkt toepassingsgebied.

De verschillende betrokken administraties en inspectiediensten zijn evenwel van oordeel dat er een aanwezigheidsregistratie moet komen voor alle prestaties. Ik ben daar ook voorstander van. Als we een registratie van alle prestaties willen, zal er dus ook een wetsaanpassing moeten komen.

Deze registratie mag niet beperkt worden tot werknemers die tijdelijk werkloos zijn, maar zou van toepassing moeten zijn op iedereen die op een bouwwerf werkt, zowel binnenlandse als buitenlandse werknemers en zelfstandigen. Anders zou men immers een afvloeiing krijgen naar andere fraudesystemen (schijnzelfstandigheid, fictieve detacheringen, enzovoort).

Een aanwezigheidsregistratie van alle prestaties zou mijns inziens niet alleen een betere controle toelaten op de tijdelijke werkloosheid in de bouwsector, maar ook zwartwerk vermijden.

Naar buitenlandse werknemers toe, zou het de inspectie ook toelaten om veel efficiënter te controleren of voor deze personen sociale zekerheid werd betaald in hun land van herkomst.

Een dergelijk systeem is mijns inziens ook goed om fraude te bestrijden bij zelfstandige arbeid, omdat sluikwerk (zij die zelfstandig werken zonder daarvoor bijdragen voor sociale zekerheid van zelfstandigen te betalen) daarbij zeker zal worden teruggedrongen.

Mijn medewerkers en de verschillende betrokken administraties hebben reeds vele vergaderingen georganiseerd om dit omvangrijk project uit te werken. De sociale partners en de andere beleidscellen werden regelmatig bij deze werkzaamheden betrokken.

Er blijken evenwel verschillende problemen:

Een dergelijke reglementering is juridisch ook niet zo eenvoudig in te voeren, omdat men ook rekening moet houden met een strenge Europese regelgeving en rechtspraak (bijvoorbeeld, de vrijheid van verkeer en van diensten binnen de Unie) en met ondermeer onze privacywetgeving.

In mei van dit jaar sloten de sociale partners van de bouwsector onderling een akkoord af rond de "Bestrijding van de georganiseerde sociale fraude in een nationaal en Europees perspectief".

Dit protocol bevat een aantal alternatieve voorstellen, waaronder een elektronische melding van de tijdelijke werkloosheid door de werkgever, in plaats van een registratie van de aanwezigheid. In dit akkoord wordt ook een hoofdelijke aansprakelijkheid voorzien, wanneer een aannemer beroep doet op een onderaannemer die de minimumlonen van de sector niet naleeft.

Uit de eerste vergaderingen met de sociale partners kwamen toch weer een aantal juridische en technische problemen naar boven. De sociale partners blijken immers niet zo zeer thuis te zijn in de Europese rechtspraak.

Omdat de sociale fraude in de bouwsector niet alleen terug te vinden is bij de tijdelijke werkloosheid, maar ook bij de vele buitenlandse koppelbazen en tussenbedrijfjes, lijkt het mij beter om een globale oplossing uit te werken. Dit vraagt inderdaad de nodige tijd, want we moeten uiteraard oppassen dat we geen nieuwe vormen van sociale fraude creëren.