Schriftelijke vraag nr. 5-2448

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 31 mei 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Attention Deficit/Hyperactivity Disorder (ADHD) - Voorschrijfgedrag van Rilatine - Territoriale verschillen

ziekte van het zenuwstelsel
geneesmiddel
kind
officiële statistiek
geografische spreiding

Chronologie

Vraag nr. 5-2448 d.d. 31 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In antwoord op de eerdere schriftelijke vraag nr. 5-1756 informeerde de geachte minister mij over de indrukwekkende stijging van het gebruik van Rilatine. Uit een verslag van de Vlaamse Kinderrechtencommissaris blijkt dat dit voorschriftgedrag sterk varieert tussen de verschillende Vlaamse provincies. De cijfers geven bijvoorbeeld aan dat in de provincie West-Vlaanderen significant meer Rilatine wordt voorgeschreven.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe evolueerde het voorschrijfgedrag van Rilatine per jaar per gewest en per provincie in de periode van 2006 tot 2010, in absolute en relatieve waarden?

2) Tot welke gewogen gemiddelden leiden deze cijfers, per jaar, per gewest en provincie?

3) Hoe kunnen de gewestelijke en provinciale verschillen worden verklaard en geduid?

Antwoord ontvangen op 7 november 2011 :

In antwoord op uw vraag, kan ik u het volgende meedelen.

Tabel 1 (als bijlage) geeft het absolute en relatieve jaarlijkse verbruik (uitgedrukt in DDD ) weer van Rilatine® bij 6 -tot 17-jarigen per jaar, per gewest en per provincie voor de periode 2007-2010 , zoals ze in Farmanet voorkomen (farmaceutische specialiteiten afgeleverd in apotheken opengesteld voor het publiek en terugbetaald door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzkering (RIZIV)).

Uit deze tabel blijkt dat het jaarlijks verbruik van vergoedbaar Rilatine bij 6- tot 17-jarigen steeg van 3,35 mio DDD in 2007 tot een geschatte 4,63 mio DDD in 2010 , wat een gemiddelde jaarlijkse stijging van 11 % betekent.

Deze gemiddelde jaarlijkse stijging bedraagt 20 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (van 0,11 mio DDD tot 0,18 mio DDD), 18% in het Waals Gewest (van 0,45 mio DDD tot 0,73 mio DDD) en 10% in het Vlaams Gewest (van 2,79 mio DDD tot 3,71 mio DDD).

Tabel 2 (als bijlage) geeft het absolute en relatieve aantal patiënten tussen 6 en 17 jaar weer van Rilatine® per jaar, per gewest en per provincie voor de periode 2007-2010 , zoals ze in Farmanet voorkomen (farmaceutische specialiteiten afgeleverd in apotheken opengesteld voor het publiek en terugbetaald door het RIZIV).

Uit tabel 2 blijkt dat het aantal patiënten van Rilatine® in België jaarlijks gemiddeld steeg met 8 % van 23.307 in 2007 tot 29 232 in 2010 (tot en met november 2010). Het aantal patiënten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest steeg jaarlijks gemiddeld met 12 % van 1 002 tot 1 414, in het Waals Gewest met 12 % van 3 698 tot 5 223 en in het Vlaams Gewest met 7 % van 18 607 tot 22 595.

Tabel 3 (als bijlage) geeft het jaarlijks verbruik per inwoner tussen 6 en 17 jaar (in DDD per inwoner) en het aantal patiënten per 1 000 inwoners tussen 6 en 17 jaar per jaar, per gewest en per provincie voor de periode 2007-2010, zoals ze in Farmanet voorkomen (farmaceutische specialiteiten afgeleverd in apotheken opengesteld voor het publiek en terugbetaald door het RIZIV).

Uit tabel 3 blijkt dat het verbruik per inwoner in België steeg met 40 % van 2,33 DDD per inwoner in 2007 tot 3,26 DDD per inwoner in 2010. Het aantal patiënten per 1 000 inwoners steeg met 27 % van 16,20 patiënten per 1 000 inwoners in 2007 tot 20,60 patiënten per 1 000 inwoners in 2010 (tot en met november).

In 2010 werd er op mijn initiatief met de betrokken actoren een rondetafelconferentie gehouden over psychomedicatie. Eén van de vele conclusies die de daarbij opgerichte werkgroepen trokken, is dat de waargenomen regionale verschillen vragen oproepen met betrekking tot de adequate benadering van ADHD (Attention-deficit hyperactivity disorder). Volgens de werkgroepen liggen er verschillende standpunten aan de basis van deze verschillen in voorschrijfgedrag (afwijzen van het geneesmiddel of omgekeerd, vroeger naar het geneesmiddel vragen op basis van druk die uitgeoefend wordt, onder meer door de school).

Tableau 1 - Consommation annuelle absolue et relative (DDD) de Rilatine chez les patients âgés de 6 à 17 ans par année, par région et par province pour la période 2007-2010 *

Tabel 1 : Absolute en relatieve jaarlijkse verbruik (DDD) weer van Rilatine bij 6 -tot 17-jarigen per jaar, per gewest en per provincie voor de periode 2007-2010 *

(*) Voor 2010 werd een extrapolatie gedaan op basis van de eerste 11 maanden van 2010

(*) Pour 2010, une extrapolation a été réalisée sur base des 11 premiers mois

Tableau 2 : Nombre de patients âgés de 6 à 17ans traités par la Rilatine par année, par région et par province pour la période 2007 -2010 *

Tabel 2 : Aantal patiënten tussen 6 en 17 jaar weer van Rilatine per jaar, per gewest en per provincie voor de periode 2007-2010*

(*) Voor 2010 werd een extrapolatie gedaan op basis van de eerste 11 maanden van 2010

(*) Pour 2010, une extrapolation a été réalisée sur base des 11 premiers mois

Tableau 3 :  Usage annuel moyen de Rilatine par habitant entre 6 et 17 ans et le nombre de patients pour 1000 habitants entre 6 et 17 ans par année, par région et par province pour la période 2007-2010 *

Tabel 3 : Jaarlijks verbruik per inwoner tussen 6 en 17 jaar en het aantal patiënten per 1.000 inwoners tussen 6 en 17 jaar per jaar, per gewest en per provincie voor de periode 2007-2010*

(*) Voor 2010 werd een extrapolatie gedaan op basis van de eerste 11 maanden van 2010

(**) Inwoner van de leeftijdscategorie 6-17 jaar

(*) Pour 2010, une extrapolation a été réalisée sur base des 11 premiers mois

(**) Habitants de la catégorie d'âge 6-17 ans.