De uitbreiding van het vaderschapsverlof
vaderschapsverlof
Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen
31/5/2011 | Verzending vraag |
11/7/2011 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-999
Recent gaf het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) de opdracht voor een studie naar "de ervaringen van werknemers met vaderschapsverlof in België". Uit dit onderzoek bleek overduidelijk dat er qua modaliteiten bij het vaderschapsverlof nog heel wat verbeteringen kunnen worden aangebracht.
Uit het rapport van dit onderzoek besluit het IGVM o.a. dat mannen steeds meer aandacht hechten aan een actieve deelname aan het gezinsleven. Het aantal mannen dat koos voor een vaderschapsverlof groeide tussen 2006 en 2009 met bijna 67%. De betrokken mannen pleiten echter voor betere modaliteiten, o.a. meer informatie en sensibilisering, betere bescherming tegen ontslag, een verlenging van de periode met meer flexibiliteit en dit alles zonder negatieve nadelen voor de financiële omstandigheden.
Kent de Minister de resultaten van dit onderzoek van Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen over het vaderschapsverlof? Vindt de Minister de voorstellen die hieruit voortvloeien voldoende relevant om ze in concrete wettelijke maatregelen om te zetten? Is de Minister bereid om de bescherming tegen ontslag, momenteel al van kracht voor het ouderschap- en adoptieverlof, uit te breiden naar het vaderschapsverlof? Wil de Minister concreet ijveren om het bestaande vaderschapsverlof uit te breiden tot vier weken en dit met meer flexibiliteit toepasbaar te maken? Engageert de Minister zich om deze verbeteringen op zulke wijze te organiseren dat ze helemaal financieel neutraal worden toegepast, zodat ze werknemers geen enkel negatief gevolg lijden onder hun keuze voor een vaderschapsverlof?
Gelieve hierna het antwoord op de betrokken vraag te vinden.
Momenteel heeft elke werknemer tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst op basis van de wet van 3 juli 1978, recht op tien dagen afwezigheid ter gelegenheid van de geboorte van een kind (artikel 30, § 2, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten). Sinds 1 april 2009 kunnen deze tien dagen vrij worden opgenomen in de loop van de vier maanden die op de bevalling volgen, terwijl die periode vroeger tot dertig dagen beperkt was.
Uiteraard ben ik, als minister van Werk en van Gelijke Kansen, op de hoogte van de studie gevoerd door het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen naar « de ervaringen van werknemers met vaderschapsverlof in België ».
Deze studie geeft in eerste instantie aan dat dit geboorteverlof een stijgend succes kent. Volgens deze studie hebben 93,8 % van de bevraagden verlof opgenomen na de geboorte van hun kind. De meerderheid (56,8 %) nam tien dagen, maar, gemiddeld werden t<aalf dagen verlof genomen na de geboorte van een kind. In het rapport nr. 76 inzake een algemene evaluatie van de bestaande verlofstelsels van de Nationale Arbeidsraad, valt bovendien te lezen dat tussen 2006 en 2008, het aantal begunstigden in het kader van geboorteverlof gestegen is met 5 747 eenheden, wat neerkomt op een stijging van 10 %. In 2008 waren er in totaal 61 246 begunstigden.
De betrokken studie geeft evenwel inderdaad ook aan dat de verzoening van het gezinsleven met het beroepsleven moeilijk blijft. Concreet verklaart één werknemer op de tien problemen te hebben gehad of moeilijkheden op het werk te hebben ondervonden bij het vragen of opnemen van deze verlofdagen.
Ik sta open voor een discussie over de suggesties die het Instituut ter zake heeft gedaan : verlenging van het geboorteverlof, een grotere flexibiliteit qua moment van opname (mogelijkheid om een gedeelte voor het verlof op te nemen), enz. ... Gelet op de lopende zaken kan ik op dit moment ter zake evenwel geen initiatieven nemen. Wel ben ik van mening dat verbeteringen van dit verlof deel moeten uitmaken van de voorstellen inzake verlofstelsels die aan bod zullen komen bij de vorming van een volgende regering, en dit binnen een budgettair haalbaar kader. Het debat hieromtrent gaat voort ; ik verwijs naar de wetsvoorstellen die ter zake in het parlement zijn neergelegd en die onder meer de verlenging van het geboorteverlof en de flexibilisering ervan beogen, alsook een betere bescherming van de vader tegen ontslag.