De anti-holebiwet in Oeganda
Oeganda
seksuele minderheid
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
20/5/2011 | Verzending vraag |
12/7/2011 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-960
Enkele weken geleden verwachtte de holebi-gemeenschap van Oeganda het allerergste. In die periode kon het aftredende Oegandese Parlement in extremis een uitgesproken anti-holebi wet stemmen. Enkel grote internationale druk zorgde ervoor dat deze wet besproken noch gestemd werd. De meeste waarnemers hielden hun hart vast, want eenmaal in bespreking zou deze wet het met vlag en wimpel hebben gehaald. Met rampzalige gevolgen, want wetsvoorstel wil alle homoseksuelen levenslang opsluiten en alle dragers van het HIV-virus tot de doodstraf veroordelen. Ook niet-holebi's die zich inzetten voor holebi-rechten of aidspreventie, lopen gevaar voor veroordeling, omdat ze homoseksualiteit zouden promoten.
Ik ondervroeg de Minister van Buitenlandse Zaken hierover reeds schriftelijk en de Minister van Ontwikkelingssamenwerking mondeling. De antwoorden van de beide ministers schonken me toen geen voldoening. In mijn opinie kan ons land veel meer actief en alert optreden. De verijdelde poging van het aftredende Oegandese Parlement toont duidelijk dat de politieke kaste het nog niet goed begrepen heeft. De Minister van Ontwikkelingssamenwerking gewaagde zelfs dat België een leidende rol speelt in de verdediging en bevordering van holebi-rechten. Hij was vooral trots op de LGTB-toolkit, wijd verspreid onder Belgisch EU voorzitterschap. Deze kit moet de politieke klasse, de publieke opinie en de civiele maatschappij sensibiliseren. Ongetwijfeld een lovenswaardig initiatief, maar ik vrees met een totaal verwaarloosbaar effect in het zeer homofobe Oeganda. Holebi's lopen daar dagelijks levensgevaar. De indiener van het wetsvoorstel, dhr. David Bahati, nam zich voor om het wetsvoorstel terug in te dienen.
Het hoeft weinig betoog: deze situatie vraagt sterke, dwingende en niet aflatende signalen van afkeuring en een strategie voor verandering. Daarom volgende vragen.
Hoe reageert de Minister op de berichtgeving dat het Oegandese Parlement alsnog het wetsvoorstel Bahati wou stemmen? Behoorde België tot de landen die concreet druk uitoefenden om het wetsvoorstel Bahati niet te stemmen in de laatste week van het aftredend parlement? Zo ja, op welke wijze en op welke tijdstippen gebeurde dit? Zo neen, hoe verklaart de minister zijn inertie en/of afwezigheid in deze belangrijke kwestie?
De Minister van Ontwikkelingssamenwerking verklaarde dat het wetsvoorstel Bahati officieel zal worden ingetrokken als het nieuwe parlement aantreedt. Nogal logisch aangezien dit wetsvoorstel vervalt. Over welke concrete waarborgen beschikt de minister om te verhinderen dat dit wetsvoorstel opnieuw op de agenda van het Oegandese parlement belandt? Tot welke Belgische reacties en maatregelen zou dit leiden? Wil België consequenties verbinden aan de behandeling en aanname van een soortgelijke wet? Zo ja, wat zouden deze kunnen inhouden? Zo niet, waarom niet? Wil en zal de Minister hieromtrent een voortrekkersrol op zich nemen en dit onrecht met kracht en doorzettingsvermogen aankaarten op internationale fora?
Ik verwijs naar mijn antwoord op de mondelinge vragen 4607 en 4725 van collega’s Vienne en Tuybens in de Kamercommissie Buitenlandse Zaken van 15 juni jongstleden.