Het slimme stroomnet
elektrische energie
meetapparaat
verwarming
energieverbruik
18/5/2011 | Verzending vraag |
5/7/2011 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-815
De Europese commissie heeft beslist te beginnen met de invoering van het slimme stroomnet tegen eind 2012. De betrokken Commissaris voor Energie, Günther Oettinger, zei dat de Europese Unie de standaarden zal vastleggen zodat de verschillende systemen van de lidstaten compatibel zullen zijn.
De Commissie schat dat een zulk netwerk het gebruik van huishoudelijke energie met 10 procent zou kunnen doen dalen, waardoor gezinnen 60 euro per jaar zouden kunnen besparen op hun factuur. Een positieve bijkomstigheid is dat bijgevolg ook de koolstofuitstoot per gezin zou dalen.
Tegen 3 september 2012 moeten alle lidstaten een actieplan opstellen voor de overschakeling op een zulk netwerk met slimme meters Momenteel hebben in de EU maar 10 procent van de gezinnen een zulke slimme meter, de lidstaten zullen dus een tandje moeten bijsteken om de doelstelling van 80 procent tegen 2020 te halen.
Graag stelde ik u hierover de volgende vragen:
1. Heeft uw kabinet of de administratie Energie reeds actie ondernomen om dit actieplan tijdig klaar te hebben?
2. Kan u de krachtlijnen meedelen waaraan dit actieplan volgens u dient te voldoen?
3. Hebt u reeds overlegd met de gewesten over deze materie? Zo ja, wat waren hiervan de voornaamste conclusies? Zo nee, wanneer zal dit overleg plaatsvinden?
4. Bent u het eens met de stelling dat de gewesten dit dossier zullen moeten trekken, gezien hun bevoegdheid over de distributienetwerken?
1. Het derde pakket voorziet immers in een ruime penetratie van de slimme tellers (die strikt genomen geen slimme netwerken zijn, zelfs indien Smart Grid en Smart Metering in fine verbonden zijn ) tegen 2020 (80 % van de tellers), voor zover dat een voorafgaande economische evaluatie (uit te voeren voor 2012) positief gebleken is in het betrokken land. Sinds enkele jaren werkt mijn administratie aan deze problematiek van de intelligente netwerken, inzonderheid in samenwerking met Elia en de betrokken universiteiten. Een recente studie van de AD Energie over de intelligente netwerken, die gerealiseerd werd door de KULeuven, is overigens beschikbaar op hun website.
2. Zelfs als er federale dimensies (tarifering, enz.) zijn, maken de intelligente tellers immers integraal deel uit van de organisatie van de distributie. Het zijn dus hoofdzakelijk de gewesten die betrokken zijn door distributienetbeheerders, maar ook de gewestelijke regulatoren. Pilootprojecten op verschillende modellen van tellers kwamen eveneens tot stand in de verschillende gewesten. Het aspect ‘beste integratie van de hernieuwbare energieën’ is eveneens belangrijk in het debat over de intelligente netwerken.
3. Ja, deze kwestie is het voorwerp van gedachtewisselingen tussen federale overheid en de Gewesten binnen ENOVER. Zij is eveneens regelmatig aan de dagorde van de FORBEG.
4. Zoals hierboven ontwikkeld, zijn de competenties hoofdzakelijk gewestelijk, aangezien het om distributie gaat (en de verplichting om intelligente tellers in deze of gene gevallen te installeren, zal deel uitmaken van de gewestelijke ODV die door de gewestelijke overheden worden opgelegd aan de DNB). Maar een overleg tussen de gewesten en de federale overheid blijft evenwel onmisbaar.