Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2336

van Liesbeth Homans (N-VA) d.d. 18 mei 2011

aan de minister van Klimaat en Energie

De sociale maximumprijs voor aardgas en elektriciteit

maximumprijs
CREG
verwarming
energieprijs
aardgas
elektrische energie

Chronologie

18/5/2011Verzending vraag
26/9/2011Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-620

Vraag nr. 5-2336 d.d. 18 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De wetgever voorziet zoals u weet sociale maximumtarieven voor aardgas en elektriciteit voor residentiële beschermde afnemers met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie, zoals bepaald door de programmawet van 27 april 2007. Het betreft afnemers die van het OCMW, de FOD Sociale Zaken of de Rijksdienst voor Pensioenen welbepaalde uitkeringen ontvangen en sociale huurders in appartementsgebouwen die op aardgas verwarmd worden.

Dit tarief wordt tweemaal per jaar berekend door de CREG en wordt verondersteld het laagste tarief op respectievelijk de elektriciteits- of aardgasmarkt te zijn. Door de relatief lange tussenpauzes tussen de berekeningen wordt het echter twijfelachtig of de beschermde afnemers daadwerkelijk van het laagst mogelijke tarief kunnen genieten. Het is immers niet ondenkbaar dat tijdelijke acties van energieleveranciers kunnen leiden tot lagere prijzen.

Graag stelde ik u hierover de volgende vragen:

1. De website van de CREG maakt gewag van het begrip 'laagste commerciële tarief'. Wat zijn daar de concrete parameters voor?

2. Hoe vaak bevond het reële laagste markttarief zich in 2010 onder de sociale maximumprijs?

3. Acht u een verhoging van het aantal berekeningsmomenten wenselijk? Zal dit volgens u niet leiden tot een eerlijker tarief voor de beschermde afnemers?

4. Hoeveel beschermde afnemers verkregen het sociaal tarief in 2008, 2009 en 2010? Kan u deze cijfers opdelen per gewest, per provincie en per gemeente?

Antwoord ontvangen op 26 september 2011 :

Ik heb de eer het geachte lid te antwoorden:

  1. Het sociaal tarief wordt door de Commissie voor de Regulering van de Elkctriciteit en het Gas (CREG) bepaald door een kruisgewijze vergelijking van de laagste commerciële tarieven met de minst hoge distributietarieven.

    Heel concreet betekent dit:

    a)Voor de maanden van februari tot juli van het jaar N+1, geldt het gemiddelde van de laagste prijzen van de maanden september, oktober en november van het jaar N dat als basis in rekenschap wordt genomen.

    b)voor de maanden van augustus tot januari van het jaar N+1, is dit het gemiddelde van de laagste tarieven van de maanden maart, april en mei van het jaar N

    De tarieven die als basis dienen voor de bepaling van de sociale tarieven zijn de volgende:

    De som van die twee prijzen (energie en nettarieven) geeft het sociaal tarief gas en elektriciteit in c€/kWh.

  1. Dit uitzonderlijk geval heeft zich in 2010 niet voorgedaan. Het huidige systeem maakt het uitzonderlijk om een sociaal maximum te hebben dat duurder dan de marktprijs zou uitkomen.

  2. Het verhogen van het aantal termijnen om het sociaal tarief te bepalen zou leiden tot een grotere complexiteit bij de berekening van de vorderingen van de beschermde klanten, zonder voor deze enige verbetering met zich mee te brengen. Het zou wel wenselijk zijn om de aanvang van het sociaal tarief op 1 januari (in plaats van 1 februari) en op 1 juli (in plaats van1 augustus) te hebben, zodat er maar twee tarieven per civiel jaar zouden bestaan (in plaats van 3 tegenwoordig).

  3. Opdeling voor België:

    Elektriciteit:

    2008: 239 000

    2009: 256 000

    2010: 401 000

    Gas:

    2008: 130 000

    2009: 158 000

    2010: 235 000

    Opdeling per gewest, provincie en a fortiori per gemeente hebben wij niet.