Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2251

van Louis Ide (N-VA) d.d. 6 mei 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

De tekorten bij de spoedartsen en de herinvoering van de BAG-opleiding

geneeskundige noodhulp
eerste hulp
medisch onderwijs
dokter
ziekenhuis

Chronologie

6/5/2011Verzending vraag
5/7/2011Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-758

Vraag nr. 5-2251 d.d. 6 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In mijn vraag om uitleg (nr. 4-565) vroeg ik in december 2008 een eerste maal naar de intenties van de minister aangaande de afschaffing van het brevet acute geneeskunde. Uiteindelijk bleek uit het antwoord op een volgende vraag om uitleg (nr. 4-898) dat de minister de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de BAG-opleiding in het kamp van universiteiten legde. De universiteiten hadden toen beslist om de opleiding niet meer aan te bieden aangezien de BAG artsen vanaf 1 januari 2008 toch niet meer erkend zouden worden. Hierdoor bleef de bal eigenlijk in uw kamp liggen.

In dezelfde vragen waarschuwde ik reeds voor een tekort aan spoedartsen op de spoeddiensten die de afschaffing van deze opleiding zou teweeg brengen. In 2009 kregen we toen een eerste noodkreet aangaande de onderbemanning op de spoeddiensten. 2 jaar later is het tekort er nog steeds en blijft de BAG opleiding afgeschaft. Erger nog, het tekort is groter geworden mede veroorzaakt door de invoering van de wet op de arbeidsduurvermindering. In de medische pers lezen we dat er een tekort is van 1200 spoedartsen (de Huisarts, 20/01/2011). U relativeert het tekort in een antwoord op vraag van kamerlid De Block tot 760 spoedartsen (K. 53-2845). Krachtdadige initiatieven om dit tekort op te vullen blijven uit.

Wekelijks krijg ik vragen aangaande deze materie van artsen actief op de spoeddienst. Het kluwen van KB's, MB's en andere besluiten van de afgelopen jaren maakt het voor ervaren artsen die al jaren op een spoeddienst meedraaien moeilijk door de bomen het bos te zien. Veel van deze artsen hebben in de afgelopen jaren ook nog eens het BAG gehaald omdat dit toen hun situatie leek te regulariseren.

Ik heb het nog steeds moeilijk met de eenzijdige afschaffing van dit brevet acute geneeskunde zonder eerst te evalueren of een ingreep in de opleiding niet zou hebben volstaan. Tegelijk stel ik mij ook vragen bij de genomen maatregelen. Het optrekken van de quota of het heroriënteren naar eerstelijnszorg lijken hoegenaamd niet te volstaan om de tekorten in te dijken.

Mijn vragen zijn dan ook de volgende:

Aan welke vereiste moet een arts met reeds ervaring op een spoeddienst, maar geen specifieke erkenning in de urgentiegeneeskunde vandaag voldoen wil men de functie van acutist in regel uitvoeren? Welk besluit of wet is momenteel van toepassing aangaande de erkenning van spoedartsen? Welke overgangsmaatregelen voorziet de minister om bepaalde BAG-artsen die over voldoende ervaring beschikken, maar strictu senso niet in aanmerking komen voor de erkenning als acutist, alsnog te regulariseren tot acustist?

Gezien de nijpende tekorten vroeg ik mij af of de minister overweegt de BAG opleiding terug in te voeren -desnoods aangepast aan bepaalde eindtermen- teneinde de tekorten weg te werken? Wil ze hierover in overleg gaan met gemeenschappen, universiteiten? Zo niet, wat is het voorgestelde alternatief door de minister?

Antwoord ontvangen op 5 juli 2011 :

Het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" moet voldoen om erkend te worden bepaalt dat de artsen die de wachtdienst bemannen aan een van de volgende kwalificaties moeten voldoen:

1° geneesheer-specialist in de urgentiegeneeskunde (SSG);

2° geneesheer-specialist in de acute geneeskunde (SAG);

3° geneesheer die houder is van het brevet in de acute geneeskunde (BAG);

4° een kandidaat-geneesheer-specialist in de urgentiegeneeskunde of acute geneeskunde, die minstens zijn 2e opleidingsjaar begonnen is of een geneesheer-specialist in opleiding met het oog op het behalen van de bijzondere beroepstitel spoedgevallenzorg.

In het kader van een overgangsbepaling, die behoudens een nieuwe verlenging op 31 december 2012 afloopt, kan de wachtdienst ook verzekerd worden door een geneesheer-specialist of een kandidaat-geneesheer-specialist die een opleiding van 2 jaar heeft genoten in een van de volgende specialiteiten:

a) anesthesiologie en reanimatie;

b) inwendige geneeskunde;

c) cardiologie;

d) gastro-enterologie;

e) pneumologie;

f) reumatologie;

g) heelkunde;

h) neurochirurgie;

i) urologie;

j) orthopedische heelkunde;

k) plastische heelkunde;

l) pediatrie;

m) neurologie.

De erkenningscriteria van de spoedartsen worden gedefinieerd in het ministerieel besluit van 14 februari 2005 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, van geneesheren-specialisten in de urgentiegeneeskunde en van geneesheren-specialisten in de acute geneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in deze disciplines.

Artsen met een BAG die konden aantonen dat ze op 30 juni 2010 een beroepservaring van minstens 10 000 praktijkuren in de spoeddiensten hadden, konden dankzij overgangsmaatregelen de titel van SAG krijgen. Deze overgangsmaatregelen zijn afgelopen, en ik ben niet van plan om ze weer in te voeren.

Het besluit van 14 februari 2005 is duidelijk en leidt tot het geleidelijk verdwijnen van erkenningen voor het BAG:

Het brevet in de acute geneeskunde wordt vanaf 1 januari 2008 alleen nog uitgereikt aan:

erkende huisartsen;

en aan de geneesheren die niet als huisarts zijn erkend, op voorwaarde dat ze hun opleiding vóór die datum hebben aangevangen.

Ik ben niet van plan om deze bepaling te wijzigen.

Net als u ben ik bezorgd over het tekort aan spoedartsen, maar ik ben ervan overtuigd dat de kwaliteit onze eerste doelstelling moet blijven, en dat we de keuze voor een gespecialiseerde urgentiegeneeskunde moeten bevorderen. Ik heb verschillende maatregelen getroffen om dit tekort terug te dringen:

Het aantal dokters dat opleidingen zal kunnen volgen die tot een bijzondere beroepstitel leiden zal geleidelijk aan van 757 in 2011 tot 1230 in 2015 toenemen.

Sinds vorig jaar is het opleidingsquotum van geneesheren specialist in de acute geneeskunde (GAG) en van geneesheren specialist in de spoedgeneeskunde (GSG) verdubbeld, en van een minimum van 10 opgeleide GAG per jaar tot 20 per jaar gestegen, en van een minimum van 5 GSG tot 10.

Er werden nog andere maatregelen genomen om de patiënten in geval van nood naar de eerstelijnszorg te oriënteren. Ik zal mij in het bijzonder vastpinnen op de ontwikkeling van de wachtdiensten, waarvan de financiering van nieuwe projecten op 2 jaar tijd verdrievoudigd is, en van de centrale dispatching 1 733.