Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2248

van Louis Ide (N-VA) d.d. 6 mei 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

De verlenging van de master-na-master ziekenhuisfarmacie en de erkenning tot ziekenhuisapotheker

ziekenhuis
apotheker
universiteit
opleidingsstage
postuniversitair onderwijs

Chronologie

6/5/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-729
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4168

Vraag nr. 5-2248 d.d. 6 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Ministerieel Besluit van 11 juni 2003 dat de criteria vaststelt voor de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker stelt dat men 900 uren beroeps en theoretische vorming moet krijgen. Tot voor kort bestond deze opleiding uit een eenjarige masteropleiding.

In de medische pers las ik dat een nieuw ministerieel besluit stipuleerde dat de opleiding in duur zou opgetrokken worden. Dezelfde 60 studiepunten zouden volgens het artikel worden verspreid over drie bezoldigde stagejaren. Met andere woorden het theoretische luik zou hetzelfde gebleven zijn maar men trok de benodigde praktijkervaring op (De Apotheker, 19/07/2010).

Het uitblijven van uitvoeringsbesluiten zorgde voor verwarring in de academische wereld. De K.U. Leuven, UA, UGent en VUB zijn sinds academiejaar 2010-2011 gestart met een driejarige opleiding. De UCL, ULB en ULg kwamen niet tot een vergelijk. De universiteit van Luik ging samen met de ULB de opleiding organiseren terwijl de UCL dit op zijn eentje ging doen. De 39 betaalde opleidingsplaatsen voor de Vlaamse universiteiten en de 26 betaalde opleidingsplaatsen voor Franstalige universiteiten zullen worden verdeeld.

De twijfel rond de financiering werd voor een stuk weggenomen door een circulaire aangaande de ziekenhuisfinanciering waarin toen duidelijk geld vrijgemaakt werd voor de eerste zes maanden van de opleiding. De garantie dat op termijn deze driejarige betaalde opleiding zal gegarandeerd worden hangt af van de publicatie van de uitvoeringsbesluiten.

De voorzichtige houding van de Franstalige universiteiten is te begrijpen. Naar de toekomst toe kan de erkenning van studenten een probleem opleveren aangezien ze in hetzelfde jaar begonnen zijn maar op een ander tijdstip en anders opgeleid zullen afstuderen. Daarnaast is het ook niet duidelijk wat de tegemoetkoming zal zijn naar universiteiten toe die de drie jarige bezoldigde opleiding nu reeds aanbieden.

Mijn vragen aan u mevrouw de minister zijn dan ook:

Wanneer zullen de uitvoeringsbesluiten rond de wijziging van de opleiding gepubliceerd worden?

Welke universiteiten organiseren een eenjarige opleiding en welke een driejarige? Heeft de minister rekening gehouden met het eventueel bestaande verschil in opleiding en bijgevolg het afstuderen? Zo ja, op welke manier zal ze dit oplossen in het kader van de erkenning?

Heeft de minister budgetten voorzien om de van overheidswege bezoldigde driejarige opleiding te bekostigen?

Hoeveel bedragen deze budgetten en op basis van welke gronden zijn de vacatures regionaal verdeeld?