De uitspraak van het Grondwettelijk Hof over het rookverbod
Grondwettelijk Hof (België)
horecabedrijf
nicotineverslaving
tabak
6/5/2011 | Verzending vraag |
7/12/2011 | Dossier gesloten |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-678
Vanaf december 2009 gold een totaal rookverbod in de horeca, maar de wetgever liet wel enkele uitzonderingen toe. Tot juli 2014 mocht men roken in cafés die geen versbereid voedsel serveerden, dus bijvoorbeeld alleen verpakte chips, borrelnootjes, chocolade of instant soepen en ook in casino's.
Deze uitzonderingsregels oogstten heel wat protest, zowel bij voor- als tegenstanders van de rookwet. De Vlaamse Liga tegen Kanker stapte naar de rechtbank om de uitzonderingen in de rookwet aan te klagen. Het Grondwettelijk Hof gaf de Liga uiteindelijk gelijk en vernietigde de uitzonderingen op het al geldende rookverbod. De uitzonderingen in de wet zijn immers strijdig met het gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel. Het onderscheid tussen wel of niet roken, steunde op een economisch criterium, los van de bekommernis om de volksgezondheid. Zodoende geldt er vanaf 30 juni 2011 een algemeen rookverbod in de horeca.
De cafés waar nog kan worden gerookt krijgen enkele maanden de tijd om zich aan te passen. Roken op café blijft wel toegelaten, op voorwaarde dat het café een aparte rookkamer met een afzuiginstallatie beschikbaar stelt aan rokers.
Hoe evalueert de minister de uitspraak van het Grondwettelijke Hof? Zal de minister de uitspraak van het Grondwettelijk Hof gedetailleerd opvolgen en zal ze haar diensten opdragen de wet als dus danig uit te voeren? Met andere woorden, zal de inspectiedienst « tabak » van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid vanaf 30 juni e.k. ook controles uitvoeren in de horecazaken die voordien door de uitzonderingsregels niet onder het rookverbod vielen. Zal men hierbij de vastgestelde overtredingen ook bestraffen? Kortom, wordt er de facto een algemeen rookverbod ingevoerd op 30 juni 2011?