Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2237

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 5 mei 2011

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Chemiesector - Loonkosten - Vergelijking met de buurlanden

chemische industrie
loonkosten
vergelijkend onderzoek
concurrentievermogen

Chronologie

5/5/2011Verzending vraag
29/6/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-2236

Vraag nr. 5-2237 d.d. 5 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent betichtte Essenscia, de koepelorganisatie van de chemiesector, ons land van een gebrek aan visie op energie en drukte de vrees uit dat een combinatie van hoge energie- en loonkosten, tot het verdwijnen van een sector zou kunnen leiden.

In deze argumentatie stelt Essenscia dat de lonen van werknemers in de Belgische chemiesector tot 27 % hoger liggen dan in de ons omringende landen. Zulke argumentatie duikt vaak op als werkgevers zich beklagen over hun toestand.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe verhouden de lonen van werknemers in de Belgische chemiesector zich werkelijk tot deze van dezelfde sector in de buurlanden? Kan de geachte minister een exacte vergelijking geven en deze vergelijking duiden en evalueren?

2) Werden rechtstreekse signalen van chemiebedrijven ontvangen die de stelling van de koepelorganisatie Essenscia beamen of ontkennen?

Antwoord ontvangen op 29 juni 2011 :

Het geachte lid verwijst naar de presentatie die gegeven werd door de voorzitter van Essencia, Wouter De Geest, naar aanleiding van de jaarlijkse vergadering die plaatsvond op 27 april.

Bij het loonverschil tussen België en Duitsland voor volcontinuarbeid gaat het om ongeveer 23 000 werknemers van de chemiesector, of ongeveer een kwart van de arbeidsplaatsen van deze sector. De cijfers komen uit een studie die door de chemiefederatie in opdracht was gegeven aan Deloitte en Laga International om het concurrentievermogen van de sector te onderzoeken. Dit gebeurde in het kader van de High Level Group die ik in november 2009 had gelanceerd « om de troeven van de Belgische chemische en kunststofverwerkende cluster te promoten ».. Er werden toen vijf werkgroepen opgericht, telkens een per federale minister die nauw betrokken was bij het concurrentievermogen van de sector chemie en life sciences.

Een van deze werkgroepen was gewijd aan de arbeidsmarkt, met de deelname van het kabinet van mijn collega die bevoegd is voor Werk.

De multinationale ondernemingen die deelnamen aan de werkzaamheden van de High Level Group hadden de gelegenheid om hun bedenkingen kenbaar te maken met betrekking tot dit belangrijke loonverschil voor continuarbeid.

Naar aanleiding van de werkzaamheden van deze vijf werkgroepen had Essenscia een memorandum opgesteld voor de federale verkiezingen van 2010. Daarin waren de conclusies van de verschillende werkgroepen opgenomen. Het eerste punt van dit memorandum betrof de vraag die door het geachte lid naar voren werd gebracht. De federatie vroeg toen een stapsgewijze uitbreiding van de lastenverlaging specifiek voor volcontinuarbeid zodat de loonkostenhandicap met onze buurlanden wordt weggewerkt.

Deze vraag zal door de volgende regering bekeken moeten worden, aangezien de fiscale implicaties ervan buiten het kader van de lopende zaken treden. De vraag is dus goed begrepen en is gebaseerd op de vaststellingen die bij negentien Belgische bedrijven werden gedaan, waarvan er vijf met name hadden deelgenomen aan de werkzaamheden van de High Level Group.