Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1843

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 maart 2011

aan de minister van Justitie

Maffia en soortgelijke criminele netwerken - Aanwezigheid in België - Bestrijding - Evaluatie

maffia
georganiseerde misdaad
misdaadbestrijding

Chronologie

23/3/2011Verzending vraag
18/10/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1844

Vraag nr. 5-1843 d.d. 23 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Al decennia lang duiken er verhalen op over de actieve en wijdverspreide aanwezigheid van criminele netwerken in België. Het gaat hier uiteraard over georganiseerde, vertakte en echte structureel verankerde criminele activiteiten. Deze kunnen verbonden worden aan tal van andere streken en landen, klassiek Napels, Sicilië maar zeker ook Rusland, Georgië, China, … Bijna stereotypisch heerst er bijzonder veel onduidelijkheid over dit soort criminaliteit. Regelmatig berichten de media over het bestaan ervan, over successen van politie en justitie, zonder dat er een omvattend beeld van hun aanwezigheid en evolutie wordt geboden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe evalueert u de aanwezigheid oorspronkelijk buitenlandse criminele netwerken in ons land? Welke netwerken zijn er op basis van harde bewijzen momenteel actief? Welke zijn hiervan de meest bedreigende en in welke sectoren ontplooien zij hun criminele activiteiten?

2) Hoe evalueert u de bestrijding van deze criminele netwerken? Kan u de slagkracht van onze justitie en politie hieromtrent bewijzen of moet u eerder een pessimistisch beeld schetsen? Waarvan hangt het succes of deficit af, welke factoren of actoren spelen hierbij een doorslaggevende rol? Beschikken onze justitie en politie over voldoende krachtige middelen om deze strijd succesvol aan te binden?

3) Hoe internationaal wordt deze bestrijding aangepakt? Kan u bevestigen dat de internationale strijd tegen de georganiseerde criminaliteit een internationale prioriteit is? Welke bewijzen kunnen daarvoor worden aangehaald?

4) Welke prognose maakt u van de ontwikkeling van deze internationale criminele netwerken?

Antwoord ontvangen op 18 oktober 2011 :

In antwoord op uw eerste, tweede en vierde vraag verwijs ik naar het jaarrapport georganiseerde criminaliteit in België.

Dit rapport heeft tot doel om de beeldvorming van de georganiseerde criminaliteit in België op regelmatige tijdstippen weer te geven. Dit rapport heeft ook tot doel om prioriteiten te stellen en de aanpak van georganiseerde criminaliteit gericht en adequaat vorm te geven.

Dit zorgt er ook voor dat de beschikbare administratieve, politie- en gerechtelijke capaciteit op een oordeelkundige en verantwoorde wijze kan worden georiënteerd naar deze prioriteiten. Het jaarrapport georganiseerde criminaliteit tracht dus een referentiekader aan te reiken.

Voor de opmaak van deze rapportage wordt gewerkt binnen een afgebakend en wetenschappelijk onderbouwd methodologisch kader waarbij informatie door verschillende diensten aangeleverd wordt.

Het jaarrapport 2010, dat het beeld over de criminele organisaties in België en hun handelswijzen in kaart brengt voor de jaren 2007, 2008 en 2009, wordt momenteel gefinaliseerd binnen de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid en zal daarna aan het Parlement overgemaakt worden.

Daarnaast is, wat het algemeen veiligheidsbeleidskader betreft, nog steeds het Nationaal Veiligheidsplan 2008-2011 in voege dat de operationele werking van onze politie en justitie kadert. In dit plan wordt de aanpak van de georganiseerde criminaliteit prioritair gesteld doorheen diverse criminele fenomenen waarin zij actief is. Via de opmaak van actieplannen krijgt dit uitwerking op het terrein.

Uiteraard vraagt de aanpak van de georganiseerde misdaad ook initiatieven op een hoger beslissingsechelon.

De bestrijding van georganiseerde criminaliteit vormt een belangrijk onderdeel binnen de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Het Europees beleid op het gebied van georganiseerde criminaliteit bevat zowel preventieve als repressieve acties, waarbij samenwerking tussen de (wetshandhavings-)diensten van de lidstaten, een belangrijke rol speelt. Kaderbesluit 2008/841/JBZ vormt het algemeen kader van het Europees beleid wat betreft de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Deze bestrijding maakt ook onderdeel uit van het Stockholm Programma, dat het beleid voor justitie en binnenlandse zaken voor de periode 2010-2014 vorm geeft. Eén van de doelstellingen van dit programma is de uitwerking van een “Interne Veiligheidsstrategie”, die de strijd tegen de transnationale en georganiseerde criminaliteit coördinerend aanpakt en de samenwerking tussen de verschillende autoriteiten op het vlak van veiligheid versterkt.

Structureel bekeken is er momenteel voor het eerst sprake van een Europese beleidscyclus voor de zware en georganiseerde criminaliteit. Dit houdt in dat er op basis van een gedegen criminaliteitsbeeld (OCTA van Europol) en een adviesdocument van het COSI, een onlangs politiek gefiatteerd beleidsdocument met prioriteitenstelling in het domein van de zware en georganiseerde criminaliteit is uitgevaardigd. Dit initiatief is er onder impuls van de Federale Politie gekomen tijdens het Belgische Voorzitterschap van de Europese Unie in de tweede helft van 2010.Het is nu de bedoeling dat dit Europees beleidsdocument navolging krijgt in de lidstaten zodat een meer coherente en op elkaar afgestemde aanpak kan worden bereikt.

Ook binnen de Verenigde Naties is er een strategie om georganiseerde criminaliteit te tackelen. Het gaat om de “United Nations Convention against Transnational Organized Crime”, in voege sinds september 2003. Deze conventie en haar drie aanvullende protocollen verbindt de ratificerende staten ertoe om bepaalde maatregelen te treffen en ondersteuning te bieden in de strijd tegen de georganiseerde misdaad.