Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1748

van Guido De Padt (Open Vld) d.d. 16 maart 2011

aan de minister van Justitie

Kindermishandeling - Aantallen en gevolgen - Vervolgingen en veroordelingen - Protocol kindermishandeling

kinderbescherming
gerechtelijke vervolging
samenwerkingsovereenkomst
misdaad tegen de personen

Chronologie

16/3/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-3999

Vraag nr. 5-1748 d.d. 16 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Kindermishandeling wordt in ons recht gedefinieerd als "[…] alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik, terwijl het kind onder de hoede is van de ouder(s), wettige voogd(en) of iemand anders die de zorg van het kind heeft".

Gezien de vele vormen van kindermishandeling zijn de gevolgen erg divers. In nagenoeg alle gevallen treden er evenwel ernstige emotionele en psychische problemen op. De emotionele gevolgen kenmerken zich vooral door een negatief zelfbeeld, een gering gevoel van eigenwaarde en een verstoord vertrouwen in de anderen. Psychische problemen kunnen zich onder andere uiten in de vorm van angst- en contactstoornissen, psychosomatische klachten en psychiatrische problemen (depressie, dissociatie, ...).

De overheid heeft een belangrijke verantwoordelijkheid wanneer het om kindermishandeling gaat. Als een kind mishandeld wordt en de overheid een melding krijgt, is de veiligheid van het kind ook een zorg van de overheid. De overheid dient ervoor te zorgen dat zij die verantwoordelijkheid kan waarmaken.

Ik heb dan ook volgende vragen voor de minister:

1) Hoeveel meldingen van kindermishandeling waren er in 2007, 2008, 2009 en 2010? Hoeveel meldingen waren er bij de justitiële instanties vóór de periode van 2007 tot 2010? Werd extrafamiliale kindermishandeling proportioneel gezien vaker gemeld bij de justitiële instanties dan bij de hulpverleningssector?

2) Hoeveel gevallen van kindermishandeling werden er in de periode van 2007 tot 2010 bij het gerecht ingeleid? Over welke vormen van kindermishandeling ging het voornamelijk? Hoeveel verdachten werden vrijgesproken? Wat waren de belangrijkste gronden van vrijspraak? Ingeval van veroordeling, hoeveel procent leidde tot een effectieve gevangenisstraf, een voorwaardelijke invrijheidstelling, een uitspraak met probatievoorwaarden, de terbeschikkingstelling van de regering en internering?

3) Kan de geachte minister voor de voornoemde periode de sociaal-economische en etnisch-culturele achtergrond van de veroordeelden schetsen? Hoeveel veroordeelden waren geen vreemden voor het gerecht? Hoeveel van hen werd al eens beschuldigd van kindermishandeling?

4) Hoeveel kinderen overleden er in de periode van 2007 tot 2010 aan de gevolgen van kindermishandeling? Zijn er gevallen waarin de dader al onder toezicht stond van de hulpverleningssector of van de justitiële instanties? Zo ja, hoeveel en hoe is het toch zo ver kunnen komen?

5) Hoe ver staan de voorbereidingen ter uitvoering van het Protocol kindermishandeling afgesloten tussen de federale staat en de Vlaamse Gemeenschap op 30 maart 2010? Zijn er al stappen ondernomen om de engagementen na te komen? Zo ja, welke?