Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1350

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 15 februari 2011

aan de minister van Landsverdediging

Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht - Werking - Parlementaire controle

krijgsmacht
geheime dienst
parlementair toezicht

Chronologie

15/2/2011Verzending vraag
18/5/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1350 d.d. 15 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht (ADIV) is de Belgische militaire inlichtingendienst, een van de twee inlichtingen en veiligheidsdiensten van ons land. Deze dienst werkt onder leiding en toezicht van de geachte minister.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Op welke wijze houdt het Parlement inzicht, toezicht en controle op deze inlichtingendienst? Hoe verhoudt de aansturing van deze dienst door de geachte minister zich met de verantwoordelijkheid van het Ministerieel Comité voor inlichtingen en veiligheid? Worden alle onderwerpen en conclusies van besprekingen binnen deze inlichtingendienst overgemaakt aan alle leden van dit Ministerieel Comité? Worden alle inlichtingen die verworven worden door deze dienst overgemaakt aan het Staatshoofd? Kunnen leden van dit Ministerieel Comité, de geachte minister of het Staatshoofd een positief injuctierecht uitoefenen en aan de inlichtingendienst opleggen om bepaalde processen nader te onderzoeken? Gebeurde dit tijdens de laatste vier jaar?

2) Hoe verhoudt de Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht zich tegenover de burgerlijke inlichtingendienst? Hoe verloopt de samenwerking tussen deze twee diensten? Hoe vaak vergadert de geachte minister met de verantwoordelijken van de militaire inlichtingendienst?

3) Hoeveel personen werken er voor deze inlichtingendienst? In hoeveel en welke landen werken er leden voor deze inlichtingendienst?

4) Zijn alle acties van de militaire inlichtingendienst die zich ontwikkelen in het buitenland ook kenbaar gemaakt aan de betrokken buitenlandse regeringen? Bestaan daarover internationale afspraken en zo ja, met welke inhoud en met welke landen?

5) Heeft de geachte minister sinds zijn aantreden kennis gekregen van onwettelijke praktijken? Heeft hij geheimhoudingsplicht met betrekking tot de kennis en informatie die hij verwerft door de militaire inlichtingendienst? Hoe verhoudt zich dit tegenover de grondwettelijke verplichting van de geachte minister om alle nodige en noodzakelijke informatie te verstrekken aan het Parlement en aan elk lid van het Parlement dat daarover vragen stelt?

Antwoord ontvangen op 18 mei 2011 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

  1. De wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingdiensten en op het coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (Controlewet) voorziet de oprichting van het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingen-diensten (Comité I). De Dienst Enquêtes van dit comité voert aan de hand van toezicht-onderzoeken controle uit op de werking van beide nationale inlichtingendiensten (in casu de Veiligheid van de Staat en de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht, (ADIV). Dit toezicht heeft in het bijzonder betrekking op de bescherming van de rechten die de grondwet en de wet aan de personen waarborgen en op de coördinatie en de doelmatigheid van de inlichtingendiensten.

    Deze onderzoeken gebeuren op initiatief van het Comité I, op vraag van de begeleidings-commissie van het Comité I in de Senaat of van de bevoegde minister. De resultaten van deze onderzoeken worden medegedeeld aan de begeleidingscommissie en aan de verant-woordelijke minister. Ze bevatten naast de vaststellingen ook aanbevelingen naar de toekomst toe. Naast deze geclassificeerde versie van het onderzoeksverslag publiceert het Comité I een publiek jaarverslag over haar activiteiten in het voorbije jaar.

    Het ministerieel Comité voor Inlichting en Veiligheid (MCIV) werd opgericht bij koninklijk besluit (KB) van 21 juni 1996. Het Comité stelt de algemene politiek inzake inlichting vast, bepaalt de prioriteiten van beide nationale inlichtingendiensten en coördineert hun activiteiten. Het Comité bepaalt bovendien de politiek inzake de bescherming van gevoelige informatie. De minister van Landsverdediging maakt deel uit van het MCIV. Het MCIV wordt bijgestaan door een uitvoerend orgaan: het College voor Inlichting en Veiligheid (CIV) opgericht bij KB van dezelfde datum.

    De ADIV vervult zijn opdrachten door tussenkomst van de minister van Landsverdediging, overeenkomstig de richtlijnen van het ministerieel Comité. Voor de uitvoering van zijn opdrachten staat de ADIV onder het gezag van de minister van Landsverdediging (Cfr artikel. 10 §1 en 2 organieke wet van 30 november 1998).

  2. De opdrachten van de Veiligheid van de Staat en de ADIV worden omschreven in respectievelijk artikel 7 en artikel 11 van de organieke wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van 30 november 1998. De samenwerking gebeurt op basis van een geclassificeerd protocol dat naast de leidinggevenden van beide diensten ook door de bevoegde Ministers werd ondertekend. Dit protocol voorziet enerzijds dat de hoofden van beide diensten elkaar regelmatig ontmoet en en dat jaarlijks een ontmoeting plaatsvindt om de toepassing van het protocol in het voorbije jaar te evalueren. Wanneer zich bijzondere voorvallen voordoen behoort een contact tussen de chef van ADIV en de minister steeds tot de mogelijkheden.

  3. De organisatietabel en de slagorde van de ADIV zijn geclassificeerde documenten. Ten einde de bescherming van de personeelsleden die opereren in het buitenland te verzekeren is het daarenboven om veiligheidsredenen niet opportuun het aantal en de plaatsen te vermelden waar leden van de ADIV actief zijn.

  4. Enerzijds is er personeel van de ADIV aanwezig bij inter- en supranationale buitenlandse operaties waaraan onze troepen deelnemen. Anderzijds voorziet de organieke wet op de inlichtingendiensten in zijn artikel 20, § 1, in fine dat de Belgische inlichtingen- en veiligheidsdiensten er eveneens moeten voor zorgen dat er samenwerking is met de buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

  5. Het geachte lid wordt hier verwezen naar de verslagen van het Comité I en de besprekingen in de begeleidingscommissie. Als minister heb ik als titularis van een veiligheidsmachtiging de verplichting de geclassificeerde informatie die ik verkrijg van de ADIV niet aan derden mede te delen tenzij zij houder zijn van een veiligheidsmachtiging van het vereiste niveau en de nodige “need to know” hebben. Deze verplichting is gebaseerd op de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.